Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan werkelijk elk detail en onderdeel.
In de erkende Fiat ProfessionalService garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud,
de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat Professional-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruiken om onze auto’s te bouwen
en die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling
van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat Professional voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
RECIRCULATIE
Met de schuif op v, circuleert
alleen de lucht in het interieur.
BELANGRIJK Wanneer de
buitentemperatuur zeer hoog is,
versnelt de recirculatie de koeling
van de lucht. De recirculatie is
bijzonder nuttig bij een hoge mate
van luchtvervuiling (in files, tunnels
enz.). Een langdurig gebruik van dit
systeem is echter niet raadzaam,
vooral als er meerdere personen in
de auto zitten.
BELANGRIJK Gebruik de
recirculatiefunctie niet tijdens
koude/regenachtige dagen. Hierdoor
kunnen de ruiten aan de binnenzijde
sneller beslaan, waardoor het zicht
en de rijomstandigheden in gevaar
kunnen worden gebracht.HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
BEDIENINGSELEMENTEN
fig. 59
A - Regelknop van de
luchttemperatuur (mengt hete
en warme lucht).
B - Schuif voor inschakeling van de
recirculatiefunctie die invoer van
lucht van buitenaf voorkomt.
C - Draaiknop voor inschakeling van
de ventilator, en die bij
indrukken de airconditioning in-
/uitschakelt.De airconditioning kan alleen
worden ingeschakeld als deze
draaiknop in stand 1, 2, 3 of 4 -
staat, en wordt aangegeven door een
brandende led op de knop zelf. Als
de knop in de stand
O
pstaat, kan
de airconditioning niet worden
ingeschakeld.
D - Draaiknop luchtverdeling
fig. 59
F0X0033m
Het systeem gebruikt
het koelmiddel R134a
dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik nooit het
koelmiddel R12, aangezien dit
niet compatibel is met de
systeemcomponenten.
68
KLIMAATREGELING
(KOELING)
Voor een snelle koeling van de lucht
in het interieur is de auto met
airconditioning uitgerust.
Ga als volgt te werk:
1) Draaiknop luchttemperatuur A:
wijzer in blauwe vlak (helemaal
naar links gedraaid).
2) Draaiknop ventilator C in vierde
snelheid, wijzer op 4 -.
3) Schuif B: op v
4) Draaiknop luchtverdeling D:
wijzer op
¥; controleer of alle
luchtroosters open zijn.
5) Airconditioning: druk op de
knop C.Voor een snelle koeling van de lucht
in het interieur, wat vooral nuttig is
als de auto in de zon heeft gestaan,
moeten de portierruiten 2 of 3
minuten geheel geopend worden,
zodat de lucht ververst wordt met
lucht van buitenaf.
Voor een zwakkere koeling: zet de
schuif van de luchtrecirculatie op
¶,
verhoog de temperatuur en verlaag
de ventilatorsnelheid.
VERWARMING
Schakel voor de verwarming en
ventilatie niet de airconditioning in.
Gebruik hiervoor het normale
verwarmings- en ventilatiesysteem
(zie vorige hoofdstuk).SNEL ONTWASEN EN/OF
ONTDOOIEN
De airconditioning is zeer nuttig om
het ontwasemen te versnellen,
aangezien de lucht wordt
ontvochtigd.
Zet hiervoor de bedieningsknoppen
op ontwasemen en schakel de
airconditioning in door de knop C in
te drukken.
Voorruit en zijruiten
1) Airconditioning: druk op
de knop C.
2) Draaiknop luchttemperatuur:
wijzer in rode vlak (helemaal naar
rechts gedraaid) op koude dagen
of in blauwe vlak (helemaal naar
links gedraaid) op hete dagen.
3) Draaiknop ventilator: wijzer op
maximumsnelheid.
4) Draaiknop luchtverdeling: wijzer
op -.
5) Luchtrecirculatie uitgeschakeld,
schuif op ¶.
69
160
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
Schakel in de winter de
airconditioning minstens eens per
maand circa 10 minuten in.
Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem
controleren door het Fiat
Servicenetwerk.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
– luchtverontreiniging;
– zoutgehalte in de lucht en
vochtigheid (kustgebieden, warm
en vochtig klimaat);
– seizoensgebonden
omgevingsomstandigheden.
Ook de schurende werking van
opwaaiend stof en zand en van
modder en steentjes die door
andere voertuigen worden opgetild
mag niet onderschat worden.
Fiat heeft de beste technologische
oplossingen toegepast om de
carrosserie tegen roest te
beschermen.
De belangrijkste oplossingen zijn:
– lakproducten en lakspuitsystemen
die het voertuig de benodigde
weerstand tegen roest en
schurende elementen verschaffen;
Het systeem gebruikt
het koelmiddel R134a
dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik nooit het
koelmiddel R12, het is niet
alleen niet compatibel met de
systeemcomponenten, maar het
bevat bovendien
chloorfluorkoolwaterstoffen
(CFK’s).
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het
reservoir zit (zie “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeikoppen niet verstopt zijn.
Gebruik zo nodig een speld om ze
vrij te maken.
Bij sommige versies kunnen de
stralen van de ruitensproeiers
gericht worden door de hoek van de
sproeiermonden af te stellen: draai
hiervoor de sproeiermond m.b.v.
een schroevendraaier in de uitsparing
A-fig. 162. Richt de straal op het
hoogste punt in de werkslag van de
ruitenwissers.
fig. 162
F0X0146m
188
Carrosserie
- code van carrosserietype ................................................... 167
- onderhoud .............................................................................. 160
Chassis (nummer)......................................................................... 166
Contactslot ................................................................................... 11
Controle van vloeistofniveaus .................................................. 148
Correct gebruik van de auto .................................................... 105
Dashboard ...................................................................................12-13
Dashboardkastje .......................................................................... 75
Dashboardkastverlichting
- lamp vervangen ..................................................................... 131
Derde remlicht ............................................................................ 129
Diesel
- filter ........................................................................................ 154
- specificatie............................................................................... 178
Dieselfilter (afvoer condenswater) .......................................... 154
Digitale display ............................................................................. 39
- bedieningsknoppen .............................................................. 32
- set-up menu .......................................................................... 40
Dimlicht
- bediening................................................................................. 70
- lamp vervangen ..................................................................... 125
DPF-systeem.................................................................................. 104
Een wiel vervangen ..............................................119-120-121-122
ELD ................................................................................................. 98
Elektrische/elektronische systemen ........................................ 101
Elektronische display .................................................................. 32- bedieningsknoppen .............................................................. 32
- set-up menu .......................................................................... 33
E-Locker systeem (ELD) ............................................................ 98
Fiat CODE (startblokkering) ................................................... 7
Follow me home systeem .......................................................... 71
Gebruik van de versnellingsbak............................................... 109
Gewichten ..................................................................................... 177
Gordelspanners............................................................................. 25
- krachtbegrenzers ................................................................. 26
Grootlicht ..................................................................................... 70
- bediening................................................................................. 70
- grootlichtsignaal ................................................................... 70
- lamp vervangen ..................................................................... 125
Grootlichtsignaal ......................................................................... 70
Handbediende airconditioning
- bedieningselementen ........................................................... 68
- onderhoud .............................................................................. 160
Handrem ....................................................................................... 108
Hellingmeters
- hellingmeter dwarsrichting.................................................. 30
- hellingmeter lengterichting.................................................. 30
- instrumenten opnieuw kalibreren .................................... 31
Hoofdsteunen
- achter....................................................................................... 18
- voor ......................................................................................... 17
Identificatiegegevens .................................................................. 165
- Typeplaatje met identificatiegegevens ............................. 165