Als de airco niet zo goed werkt als u verwacht,
controleert u of de voorzijde van de airco-condensor
(vóór de radiator) is verstopt door vuil of insecten.
Maak schoon door voorzichtig water te spuiten vanaf
de achterzijde van de radiator en door de condensor
heen. Beschermhoezen kunnen de luchtstroom door
de condensor hinderen, waardoor de prestaties van de
airco terug kunnen lopen.
RecirculatietoetsWanneer de buitenlucht rook, onprettige
luchtjes of veel vocht bevat, of wanneer een
snelle koeling gewenst is, kunt u de binnen-
lucht laten circuleren door de recirculatie-
toets in te drukken. Wanneer deze toets geselecteerd
is brandt de recirculatie-indicator. Druk de toets nog-
maals in om de recirculatiemodus uit te schakelen en
buitenlucht te laten binnenstromen. OPMERKING: Bij koud weer kunnen de ruiten, bij
gebruik van de recirculatiefunctie, sneller beslaan. De
recirculatiestand mag niet gebruikt worden in de ven-
tilatiestanden Mix, Vloer en Ontdooien, anders ver-
loopt het ontwasemen minder snel. De circulatiestand
wordt automatisch geannuleerd zodra u deze ventila-
tiestanden selecteert. Als u de recirculatiestand pro-
beert in te schakelen terwijl een van deze standen
actief is, gaat de LED in de bedieningsknop knipperen
om vervolgens uit te gaan. AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING (ATC)
De toetsen van de ATC bevinden zich in het midden op
het instrumentenpaneel.
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ display.
Automatische werking
1. Druk op de toets of schermtoets AUTO (9) op het
paneel Automatic Temperature Control (ATC).
2. Stel vervolgens de door u gewenste temperatuur in m.b.v. de temperatuurregelknoppen of -toetsen (6,
7, 10 en 11) voor de bestuurderszijde en de passa-
gierszijde. Zodra de gewenste temperatuur wordt
aangegeven, zorgt het systeem dat dit comfortni-
veau wordt bereikt en automatisch wordt gehand-
haafd.
3. Zodra het systeem eenmaal volgens uw comfortni- veau is ingesteld, hoeven de instellingen niet op-
nieuw te worden aangepast. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het systeem automatisch
zijn gang laat gaan.
OPMERKING:
De temperatuurinstellingen hoeft u niet aan te pas-
sen voor een warm of koud voertuig. Het systeem kiest
automatisch zelf de temperatuur, de luchtverdeling en
het aanjagertoerental om zo snel mogelijk comfort tebieden.
71UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiatorventilator wan-
neer de motorkap omhoog staat . Als de
contactschakelaar aan staat , kan deze ventilator
op elk moment gaan draaien. Er bestaat gevaar
voor verwonding door draaiende ventilatorbla-den.
Verwijder alle metalen sieraden zoals horloges
of armbanden die onbedoeld elektrisch contact
kunnen maken. U kunt ernstig gewond raken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw huid en
ogen kan branden en ze produceren waterstofgas
dat ontvlambaar en explosief is. Houd open vuur
of vonken daarom altijd uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische transmis- sie in de stand PARK (parkeren) en zet de contact-
schakelaar in de stand LOCK (vergrendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio en alle overbodige stroomverbruikers uit.
3. Verwijder de beschermkap van de positieve (+)
accupool. Druk, om de beschermkap te verwijde-
ren, de borglip in en trek de kap naar boven.
4. Wanneer u een ander voertuig auto gebruikt voor het starten met behulp van startkabels, parkeer dit
voertuig dan zo dat accu met de startkabels bereik-
baar is, trek de handrem aan en zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen
contact kunnen maken. Hierdoor kan
een massaverbinding ontstaan met mogelijk per-
soonlijk letsel als gevolg.
STARTEN MET STARTKABELS
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze procedure
kan door een exploderende accu leiden
tot persoonlijk letsel of schade aan eigendom-
men.Het niet opvolgen van deze procedures
kan leiden tot schade aan het laadsys-
teem van het voertuig dat de starthulp
biedt , of van het voertuig met de lege accu.
1. Sluit het einde van de pluskabel (+)van de
hulpstartkabel aan op de positieve accupool (+)van
de lege accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel (+)aan op
de pluspool (+)van de hulpaccu.
3. Sluit het einde van de massakabel (-)van de start-
kabel aan op de minpool (-)van de hulpaccu.
254
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
De motor niet voor langere tijd in zijn vrij laten lopenterwijl de aansluitingen van de bobine zijn
losgekoppeld.
KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat verrichten
in de buurt van de radiatorventilator,
moet u de ventilatormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand LOCK zetten. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien indien de contactschake-
laar in de stand ON staat .
Hete koelvloeistof en stoom uit de radiator
kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.Als u
stoom van onder de motorkap hoort of ziet ko-
men, mag u de motorkap pas openen nadat de
radiator voldoende is afgekoeld. Open nooit de
vuldop van het expansiereservoir als de radiator
heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij voorkeur voordat
de vorst invalt). Als de koelvloeistof vuil of roestig lijkt,
laat dan het systeem aftappen, spoelen en opnieuw
vullen met nieuwe koelvloeistof. Controleer of de
voorzijde van de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de con- densor indien nodig voorzichtig verticaal vanaf de bo-
venkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expansiereservoir op
brosheid, scheurtjes, insnijdingen en vloeistofdichte
aansluiting aan reservoir- en radiateurzijde. Controleer
het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – leegmaken, spoelen en bijvullen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel-
beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij-
deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Soort koelvloeistof – Benzinemotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
306
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het mengen van koelvloeistoffen met
andere dan de gespecificeerde koelvloei-
stof (antivries) kan beschadiging van de
motor veroorzaken en de bescherming tegen
roest verminderen. Als u in een noodsituatie een
ander type koelvloeistof (antivries) aan het koel-
systeem hebt toegevoegd, is het verstandig deze
zo snel mogelijk te vervangen door de gespecifi-
ceerde koelvloeistof (antivries).
Gebruik geen gewoon water of koelvloeistof
(antivries) op basis van alcohol. Gebruik geen
anticorrosie-additieven of andere producten, om-
dat deze mogelijk niet geschikt zijn voor de ge-
bruikte koelvloeistof (antivries) en verstopping
van de radiator kunnen veroorzaken.
Deze auto is niet ontworpen voor gebruik met
koelvloeistoffen op basis van propyleenglycol. De
toepassing van koelvloeistof op propyleenglycol-
basis wordt afgeraden.
Soort koelvloeistof – Dieselmotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof (antivries). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen" in "Technische ge-
gevens" voor meer informatie.
Gebruik geen HOAT (Hybride Organi-
sche Additief Technologie) producten in
dieselmotoren.
Gebruik geen OAT-producten (Organische ad-
ditieventechnologie) die 2-EH (2–ethylhexanol)
bevatten.
Gebruik niet gewoon water of een product op
basis van alcohol (antivries). Gebruik geen anti-
corrosieadditieven of andere corrosiewerende
middelen, omdat deze producten mogelijk niet
geschikt zijn voor de koelvloeistof en de radiator
kunnen verstoppen.
Deze auto is niet ontworpen voor gebruik met
koelvloeistoffen op basis van propyleenglycol. De
toepassing van koelvloeistof op propyleenglycol-
basis wordt afgeraden.
Koelvloeistof bijvullen – Benzinemotor
De motor van uw auto wordt gekoeld met een verbe-
terde koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze koelvloeistof (anti-
vries) kan maximaal vijf jaar of 168.000 km gebruikt
worden vóór verversing. Om te vermijden dat dit
grotere onderhoudsinterval wordt verkleind, moet u
altijd dezelfde koelvloeistof gebruiken.
De fabrikant raadt aan een mengsel van gedeminera- liseerd water en PARAFLU UP* te gebruiken in een
307
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
mengverhouding van 50% dat voldoet aan kwalifica-
tie FIAT 9.55523 antivries/koelvloeistof of een gelijk-
waardig product.
Gebruik hogere concentraties (maximaal 70 %) als temperaturen lager dan -37 °C worden verwacht.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver water, zoals gedistil- leerd of gede-ioniseerd water, voor het verdunnen
van de koelvloeistof (antivries). Water van lagere
kwaliteit kan de corrosiebescherming van het motor-
koelsysteem verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur. OPMERKING: Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof vaker
worden ververst.
Koelvloeistof bijvullen – Dieselmotor
De motor van uw auto wordt gekoeld met een verbe-
terde koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Om te vermijden dat dit
grotere onderhoudsinterval wordt verkleind, moet u
altijd dezelfde koelvloeistof gebruiken.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur. OPMERKING:
Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof vaker
worden ververst.
Radiatordop
Draai de vuldop altijd goed vast om te voorkomen dat
er koelvloeistof wordt gemorst en om zeker te zijn dat
de koelvloeistof terugloopt naar de radiator van het
expansiereservoir.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig wanneer
er afzettingen zijn op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOT OPEN
HOT" (NIET OPENEN, HEET) vormt
een veiligheidsaanduiding.Vul nooit koelvloeistof
bij als de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het koelsysteem
onder druk te staan. Om brandwonden en ander
letsel te vermijden, mag u nooit de vuldop verwij-
deren van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat .
Gebruik geen andere radiatordop dan degene
die voor uw auto is gespecificeerd. Dit kan leiden
tot persoonlijk letsel of motorschade.
308
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Afvoeren van gebruikte koelvloeistof
Gebruikte koelvloeistof met ethyleenglycol is een spe-
ciale afvalstof die volgens de voorschriften afgevoerd
moet worden. Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koelvloeistof
met ethyleenglycol nooit in open vaten of houders te
bewaren. Laat de vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Wanneer een kind koelvloeistof
binnenkrijgt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
De radiator is normaliter helemaal gevuld. Het is dus
niet nodig de radiatordop te openen, behalve om de
antivriesconcentratie te controleren of de koelvloei-
stof te verversen. Maak uw monteur hierop attent.
Zolang de bedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren. Wanneer u koelvloeistof moet
bijvullen, moet u dat doen via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:Wanneer u na enkele kilometers de
auto tot stilstand brengt, ziet u mogelijk waterdamp
opstijgen vanuit de voorzijde van het motorruimte. Dat
is gewoonlijk het gevolg van een hoge luchtvochtigheid,
of van regen of sneeuw die bij de radiator is achterge-
bleven en die verdampt zodra de thermostaatklep opengaat en hete koelvloeistof de radiator binnen-
stroomt.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte blijkt
dat de radiator en de slangen geen defecten vertonen,
kunt u gerust met de auto gaan rijden. De damp zal snel
verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het expansiereservoir.
Controleer het antivriesgehalte in de radiator en het
expansiereservoir. Als koelvloeistof moet worden
bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiere-
servoir tegen bevriezing worden beschermd.
Als u regelmatig koelvloeistof moet bijvullen of het peil in het expansiereservoir niet daalt zodra de
motor afkoelt, dient het koelsysteem via een druk-
test op lekkage te worden gecontroleerd.
Controleer of de overloopslangen van de radiator en het expansiereservoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met airconditioning, reinigt u de
voorzijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer vervanging noodzakelijk is,
mag UITSLUITEND het gespecificeerde type ther-
mostaat worden ingebouwd. Andere modellen kun-
nen onvoldoende koelprestaties leveren en een ho-
ger brandstofverbruik en hogere emissiewaarden
teweegbrengen.
309
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306Belangrijke punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Inhoud koelvloeistofreservoir . . . . . . . . . . . . . . 329
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306,307,329,330
Koelvloeistof bijvullen (antivries) . . . . . . . . . 307,308
Koelvloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306,309
Oude koelvloeistof verwijderen . . . . . . . . . . . . . 309
Radiatordop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vloeistof laten aflopen en nieuw bijvullen . . . . . . . 306
Vuldop expansievat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Koelvloeistof (antivries) toevoegen . . . . . . . . . . 307,308
Koelvloeistofdop (Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . . . . 308
Kofferruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Bagagedrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Koolstofmonoxide, waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 210
Koplampen Automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Grootlichtschakelaar/dimmerschakelaar . . . . . . . . . 81
Inschakelen met ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . 78
Inschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Lampen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Passeersignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
Schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Sproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Uitschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Waarschuwingssignaal ingeschakelde lichten . . . . . . 79
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,259
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
Laadvloer van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 115
Lage bandenspanningsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,213,272 ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
ABS-waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Achtermistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252,274
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204,208,211,247
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . 132,249
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Contourverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Daglichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Dimmer instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Dimschakelaar, koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . 80,81
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . 128
Gevaarknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81,248,272
Grootlicht/dimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Indicatielampje grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,247
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Kaartleeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Knipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,272
Koplampen aan met ruitenwisser . . . . . . . . . . . . . 78
339
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Programmeerzenders (afstandsbediening
portiervergrendeling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Radiaalbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321
Radiatorvuldop (koelvloeistofdop) . . . . . . . . . . . . . 308
Radio (geluidssystemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Radio, afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Radio, bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
ReinigenRuitenwisserbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Reinigen van glasoppervlakken . . . . . . . . . . . . . . . . 316
Rem, handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Rem/versnellingsbak vergrendeling . . . . . . . . . . . . . 224
Remhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121,310
Remregelsysteem, elektronisch . . . . . . . . . . . . . . . 123
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121,310 Antiblokkeersysteem (ABS) . . . . . . . . . . . . . 122,123
Handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Hoofdremcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Remvloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . 310,331
Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 331
Reservelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Reservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,321,322
Reservewielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324
Richtingaanwijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80,248,275
Richtingaanwijzers, bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 80Rijden Door stromend, hoog of ondiep,
niet-stromend water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231 Rijden op gladde wegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
Rijden bij vriesweer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Rijden zonder sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Rijwinddruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104,113
Roestbescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 313
Rotatie, banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Elektrische bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Ruitensproeier, reservoir vullen . . . . . . . . . . . . . . . 304
Ruitensproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83,85 Vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Ruitensproeiers voorruit . . . . . . . . . . . . . . . 83,85,304
Ruitenwisser/sproeier achterklep . . . . . . . . . . . . . . . 86
Ruitenwisserbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
Ruitenwissers vooraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Ruitenwissers, achterruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Ruitenwissers, intervalschakeling . . . . . . . . . . . . . . . 84
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . . . . . . . . . . . 303
Ruitontdooiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Schakelaar UCI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Universeel gebruikersinterface (UCI) . . . . . . . . . . 168
Schakelen, naar een lagere versnelling . . . . . . . . . . . 222
Schema, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Schone brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
Schoudergordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Schouderriemverankering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Schuifdak, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Sentry-sleutel (immobilisator) . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Side-airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200,203,205
Sjorringen bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Sjorringen voor de bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
342
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD