Page 197 of 283

193
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●
●●●●●●
●
●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Toestand van de getande distributieriem controleren
Bougies vervangen (▲)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Luchtfilterelement vervangen
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem,
remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers,
accu enz.)
Motormanagementsysteem controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, lang-
durig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter om de 12 maanden vervangen worden.
(
▲) Voor 1.4 Turbo Benzineversies is het van essentieel belang, om de goede werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te
voorkomen, de volgende zaken in acht te nemen:
- gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn
(zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk "Technische Specificates");
- houdt u strikt aan het in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema aanbevolen vervangingsinterval van de bougies;
- het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Fiat Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
Page 198 of 283

194
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●
●●●●●●
●●
●●●●●●
DIESELUITVOERINGEN ZONDER DPF (1.3 Multijet - 1.6 Multijet)
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren;
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
en eventueel sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem,
hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu,
motorkoelsysteem enz.)
Spanning aandrijfriem voor hulporganen controleren
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Page 200 of 283

196
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
DIESELUITVOERINGEN MET DPF (1.3 Multijet - 1.6 Multijet - 2.0 Multijet)
x 1000 km 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanningeventueel herstellen
Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
en eventueel sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Spanning aandrijfriem voor hulporganen controleren
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Page 202 of 283

198
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden
rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten bij
lage snelheden of als de auto lang stilstaat;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te voeren,
dan in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren;
❒vergrendelmechanismen van motorkap en laadruimte op
vervuiling controleren en mechanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van: motor, versnellingsbak,
aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber
delen (stofkappen, hoezen enz.) en rubber slangen van
rem- en brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektrolyt in de accu
controleren;
❒conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel
controleren;
❒motorolie en het oliefilter controleren en eventueel
vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig vervangen.
PERIODIEKE CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden;
❒ werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, rich-
tingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter (voor be-
paalde uitvoeringen/markten);
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: mo-
torolieniveau.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 203 of 283
199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 180 – Uitvoeringen 1.4 95pkF0V0076m
NIVEAUS
CONTROLEREN
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ont-
vlambare gassen aanwezig zijn;
brandgevaar.
ATTENTIE!
Belangrijk; tijdens het bij-
vullen mogen de vloei-
stoffen met verschillende
specificaties niet gemengd wor-
den: als de specificaties van de
vloeistoffen verschillen, kan de
auto ernstig beschadigd worden.
fig. 181 - Uitvoeringen 1.4 T-JETF0V0390m
Page 204 of 283
200
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 183 - Uitvoeringen 1.3 Multijet met DPFF0V0189m
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
fig. 182 – Uitvoeringen 1.3 Multijet zonder DPFF0V0187m
Page 205 of 283
201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 184 - Uitvoeringen 1.6 Multijet F0V0190m
fig. 185 – Uitvoeringen 2.0 Multijet
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
F0V0160m
Page 207 of 283

203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184-185
Verwijder voor het bijvullen de dop D m.b.v. het lipje.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC35 in de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder ¯20 °C, TUTELA PROFESSION-
AL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het re-
servoir.
Sluit de dop D door op het midden van de dop te drukken. MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184-185
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd wor-
den bij een koude motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiereservoir staan. Een te
laag niveau bijvullen door een mengsel van gedeminerali-
seerd water en 50% PARAFLU
UPvan PETRONAS LU-
BRICANTSlangzaam via de vulopeningCvan het ex-
pansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UPen gedemineraliseerd wa-
ter in een mengverhouding van 50% beveiligt tot een tem-
peratuur van ¯35 °C. Voor extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PA-
RAFLU
UPen 40% gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met PARAF-
LU
UP-koelvloeistof. Gebruik voor het eventu-
eel bijvullen vloeistof met dezelfde specifica-
ties als waarmee het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU
UP-koelvloeistof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch ge-
beurt, mag de motor absoluut niet worden gestart en
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
Rijd niet met een leeg ruitensproeierre-
servoir: de ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme onderdelen die bij
contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!