Cockpit
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding "OIL"
knippert in combinatie
met het verklikkerlampje
service, een
geluidssignaal en een melding op het display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet
olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--"
knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 30 minuten niet heeft
gedraaid.
Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
B
= mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
89
Spiegels en ruiten
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het afzetten
van het contact.
- als bij afgezet contact een voorportier
wordt geopend.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet
de ruitbediening opnieuw gereset worden.
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt
getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen:
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals
op de schakelaar om het openen of sluiten
te stoppen.
Beveiliging tegen beknellen (volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen.
Trek vervolgens binnen 4 seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit volledig is
gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten
van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
9.4
01
2
8
16
18 17
71114 3
59
4 1512 13
61
10
BASISFUNCTIES
1. Aan/uit en volumeregeling.
2. Selecteren van de geluidsbron: radio,Jukebox, CD en externe apparatuur (AUX,indien geactiveerd in het confi guratiemenu). Lang indrukken: de CD naar de harde schijf kopiÎren.
3. Audio-instellingen: balans voor/achter, links/rechts, loudness, geluidssferen.
4. Weergave van de lijst radiozenders, de nummers van de CD of de MP3/USB/Jukebox-speellijsten. Lang indrukken:bijwerken van de lijst radiozenders.
5. Automatisch zoeken naar zenders inafl opende/oplopende volgorde. Selecterenvan het vorige/volgende nummer van deCD, MP3, USB of Jukebox
. Lang indrukken: snel vooruit en snelachteruit.
6. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast, AM.
7. TA -functie (verkeersinformatie) AAN/UIT. Lang indrukken: toegang tot de PTY-functie(programmatypen radio).
8. Uitwerpen van de CD.
9. Opening voor SIM-kaart.
10. Alfanumeriek toetsenbord voor invoeren van omschrijvingen.
11. To egang tot het dienstenmenu "CITROÀN".
12. Selecteren en bevestigen.
13. Selecteren van de vorige/volgende MP3/USB/Jukebox-speellijst.
14. Annuleren van de bewerking. Langindrukken: terugkeren naar de actieve functie.
15. Weergave van het algemene menu.
16. Wijzigen van de schermweergave. Langindrukken: resetten van het systeem.
17. Selecteren van de weergave op het display van de functies TRIP, TEL, NAV en AUDIO.
18. Lang indrukken van de toets SOS: noodoproep.
9.37
08BOORDCOMPUTER
SNELKEUZE
Als de knop meerdere keren wordt ingedrukt, worden de
verschillende functies van de boordcomputer achtereenvolgend
weergegeven op het display.
R
esetten
Druk de knop lan
ger dan twee seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.
DIAGNOSE AUTO
km Boordcomputer
Ogenblikkelijke info.860Actieradius
km l/100
DIAGNOSE AUTO
STATUS VAN DE FUNCTIE
S
RESET CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
WAARSCHUWINGENLOGBOEK
1
2
2
2
9.44
10
VIDEO
afmetingen weergave
PARAMETERS VIDEO
1
2
3
lichtsterkte regelen3
kleuren instellen3
contrast instellen3
INSCHAKELEN VIDEOFUNCTIE2
BOORDCOMPUTER
STATUS VAN FUNCTIES *
1
2
LOGBOEK WAARSCHUWINGEN 2
RESET DETECTIESYSTEEM TE LAGE
BANDENSPANNING *
2
DIAGNOSE RADIOTELEFOON
NOODENERGIEVOORZIENIN
G
1
2
DEKKING GPS2
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL2
LIJST STEMCOMMANDO'S 1
CONFIGURATIE DIENSTEN1
NAVIGATIEDEMONSTRATIE 1
Druk langer dan 2 seconden op de
toets MENU voor toegang tot het
volgende schermmenu.
Druk herhaalde malen op de toetsmet de muzieknoot voor toegang tot de volgende instellingen.
GELUIDSSFEER
MENUSTRUCTUUR DISPLAY
BASSEN
HOGE TONEN
CORRECTIE LOUDNESS
FADER
V
ersie menustructuur 8.2
BALANS
AUTOMATISCHE CORRECTIE VOLUME
Elke
geluidsbron (radio, CD, MP3,Jukebox) kan afzonderlijk worden ingesteld. * De parameters variëren afhankelijk van de auto.
9.50
01
11
55
101
22
334466
131
111
99
144155
77881212161
1. Motor afgezet: - Kort indrukken: aan/uit
.- Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Draaiende motor: - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergaveradio onderbreken. - Lang indrukken: resetten van het systeem.2. Volumeregeling (individueel voor iedere geluidsbron, inclusief berichten en waarschuwingen van hetnavigatiesysteem). 3. To egang tot het Menu "Radio". Weergave van het zenderoverzicht.4. To egang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks.
5. To egang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik ende demo-modus. 6. To egang tot het Menu "Telefoon". Weergave van het logboek gesprekken. 7. To egang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergevenvan: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon(tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: black-panelfunctie (DARK).8. To egang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen.9. To egang tot het Menu "Verkeer". Weergave vande actuele verkeersinformatie.10. ESC: huidige bewerking afbreken.11. CD uitwerpen.
12.Selecteren van de vorige/volgende radiozender in het overzicht. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst. Selecteren van het vorige/volgende pagina in een lijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van een CD of vorig/volgend MP3-bestand. Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagenradiozender. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de huidige radiozender.
15. SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
16. Selectieknop voor de weergave op het display, afhankelijk van de context van het menu. Kort indrukken: contextmenu of bevestigen. Lang indrukken: specifi ek contextmenu van de weergegeven lijst.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL MyWay
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter,ggg
links/rechts, lage-/ hogetonenregeling,gg g
sfeerinstellingen, loudness, automatische volumecorrectie, standaardinstellingen.