Page 4 of 268

2
Inhoud
Afstandsbediening 19Sleutel 20Alarmsysteem 21Portieren 22Instrumentenpaneel 26Tijd instellen 27Verklikkerlampjes 28Brandstofniveaumeter 34Koelvloeistof 34Onderhoudsindicator 35Dimmer dashboardverlichting 36Versnellingsbakken 37Schakelindicator 37Automatische transmissie 38Stuurwiel verstellen 41Starten en stoppen 41
Lichtschakelaar 42Ruitenwisserschakelaar 45Snelheidsregelaar 47Vaste snelheidsbegrenzer 49Snelheidsbegrenzer 50Verwarming/Handbediende airconditioning 53Automatische airconditioning 55Ontdooien en ontwasemen 59Ventilatie achter 61Standkachel 62Stoelen 65Tweezitsbank vóór 67Zitplaatsen achter 69Opstellingen van de stoelen en banken 76Indeling cabine 77Plafonniers 80Parkeer-/tolkaarten 81
Indeling van hetpassagierscompartiment 81Achtervering 84Spiegels 87Elektrisch bedienbare ruiten89
Presentatie 4Exterieur5Comfort 10Zicht 12Rijden 13Indeling cabine 14Indeling achter 14Kinderen aan boord 15Ventilatie 16Eco-rijden 17
Handrem 90Alarmknipperlichten 90Parkeerhulp 91Claxon 92ABS 92Noodremassistentie 92ASR en ESP 93Veiligheidsgordels 94Airbags 97Zij-airbags 99Airbags vóór 100Uitschakelen airbagpassagierszijde 100Kinderzitjes 101ISOFIX-kinderzitjes 103Aanbevolen kinderzitjes 106
2. VOORDAT u GAAT
RIJDEN 19-41
4. VEILIGHEID
90-108
1. IN EEN OOGOPSLAG
4-183. ERGONOMIE en COMFORT 42-89
Page 10 of 268
Interieur
8
COCKPIT
1.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2.
Instrumentenpaneel met display.
3.
Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4.
Versnellingshendel.
5.
Contact.
6.
Bediening autoradio.
7.
Airbag bestuurder, claxon.
8.
Stuurwielverstelling in hoogte en
diepte.
9.
Koplampverstelling.
10.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
11 .
12V-aansluiting (max. 120 W), type
aansteker.
12.
Asbak.
13.
Dashboardkastje, AUX-aansluiting,
schakelaar uitschakeling
passagiersairbag.
Page 16 of 268
33
3
3
3
Interieur
14
Dakconsole
79
INDELING CABINE
Dashboardkastje
77 77
Opbergvak
Zitplaatsen achter
69
Indeling zitplaatsen
81
INDELING ACHTER
Page 28 of 268
26
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1.
Kilometer-/mijlenteller.
2.
Display.
3.
Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4.
Toerenteller.
5.
Dimmer dashboardverlichting.
6.
Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel.
- Opschakelindicator.
Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming
bestuurder/passagier (uitvoering met
2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie
achter.
COCKPIT
Page 33 of 268

ABS
ESP
31
Cockpit
VOORDAT
u GAAT RIJDE
N
2
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Stuurbekrachtiging
brandt. een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Geopend portier
brandt in
combinatie met
een melding op
het display. een niet goed gesloten portier,
deur of motorkap. Controleer of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en de motorkap (als
de auto is voorzien van een alarmsysteem) goed zijn
gesloten.
Achtervering
met luchtvering knippert. een abnormaal verschil tussen
de gedetecteerde en de
optimale wagenhoogte. Automatische regeling: rijd stapvoets (tot ongeveer
10 km/h) tot het lampje uitgaat.
Handmatige regeling: stel de wagenhoogte, die in de
onderste of bovenste stand stond, optimaal in. Zie in de
rubriek 3 het gedeelte "Achtervering".
brandt bij het
wegrijden of
tijdens het rijden. een storing in de luchtvering. Stop onmiddellijk. Raadpleeg het CITROËN of een
gekwalificeerde werkplaats.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem. De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadzaam
de auto stil te zetten en contact op te nemen met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ESP knippert. een ingreep van het
ESP-systeem. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het systeem. Bijv.:
een te lage bandenspanning.
Bijv.: controleer de bandenspanning. Laat het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje
van de knop (op
het dashboard). dat het systeem op verzoek van
de bestuurder is uitgeschakeld. Het systeem is uitgeschakeld.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als
de auto sneller dan 50 km/h rijdt of als de knop op het
dashboard wordt ingedrukt.
Page 38 of 268

Cockpit
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding "OIL"
knippert in combinatie
met het verklikkerlampje
service, een
geluidssignaal en een melding op het display,
is het motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet
olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--"
knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 30 minuten niet heeft
gedraaid.
Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
B
= mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 79 of 268
77
Praktische voorzieningen
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
INDELING CABINE
Afhankelijk van de uitvoering is de cabine
voorzien van de volgende inrichting.
Dashboardkastje
Het dashboardkastje is voorzien van een
slot en is afsluitbaar met de sleutel.
Het bevat drie aansluitingen voor externe
elektronische apparatuur (videocamera, ...)
als de auto is voorzien van een
kleurenscherm.
Bovendien bevat het dashboardkastje
bekerhouders en speciale ruimtes voor
wegenkaarten, een pakje sigaretten, een
document met A4-formaat, een pen, enz.
Opbergvak
AAN BOORD
Zonneklep
Klap de zonneklep omlaag om verblinding
door de zon te voorkomen.
De zonneklep aan de bestuurderszijde is
voorzien van een etui voor het opbergen van
tolkaarten, tickets, ...
Page 80 of 268
78
Praktische voorzieningen
Asbak
Opbergvak en flessenhouder (1,5 L)
Gemorste vloeistof kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig met het gebruik
van vloeistoffen.
Tickethouder
Volgens uitvoering.
12V-aansluiting
De 12V-aansluiting, type aansteker,
is geschikt voor apparaten met een
vermogen tot maximaal 120 W.