IX
!
!
132
RIJDEN
Dynamische noodrem
Bij een storing van het hoofdremsy-
steem of bij uitzonderlijke situaties
(onwel worden van de bestuurder,
geven van rijles in de eigen auto
(indien toegestaan)...), kan de auto
worden gestopt door aan de hendel
A
te trekken en deze vast te hou-
den.
De dynamische stabiliteitsregeling
(ESP) zorgt ervoor dat de auto sta-
biel blijft wanneer de dynamische
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het sy-
steem van de dynamische noodrem
verschijnt een van de volgende mel-
dingen op het display van het instru-
mentenpaneel:
- "Storing handrem".
- "Storing bediening handrem". Bij een defect aan het ESP,
aangegeven door het bran-
den van dit controlelampje,
kan de stabiliteit bij het rem-
men niet worden gegarandeerd. In
dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft
door afwisselend aan de hendel A
te
trekken en deze weer los te laten.
De dynamische noodrem mag
alleen in uitzonderlijke geval-
len worden gebruikt.
Noodontgrendeling
Als de elektrisch bediende handrem
niet kan worden vrijgezet, kan de
handrem door middel van een hand-
bediende noodontgrendeling wor-
den ontgrendeld. Voorwaarde is wel
dat de auto gedurende de complete
procedure tegen wegrollen wordt
beveiligd.
)
Als u de auto kunt starten: houd
bij draaiende motor de auto stil
door gedurende de procedure
het rempedaal ingetrapt te hou-
den.
)
Als u de auto niet kunt starten
(bijvoorbeeld bij een lege accu):
gebruik de noodontgrendeling
niet en raadpleeg het CITROËN-
netwerkof een gekwalifi ceerde
werkplaats. Als u niet anders
kunt, beveilig de auto dan tegen
wegrollen voordat u met de pro-
cedure begint en volg de onder-
staande instructies. Als de auto niet kan worden
stilgezet, gebruik dan niet
de handbediende noodontgrende-
ling: uw auto kan anders wegrol-
len als deze op een helling staat.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
IX
150
RIJDEN
STUURWIEL MET BEDIENINGSTOETSEN OP VASTE NAAF
1
Draaien
-
Scrollen door de verschillende informatiepagina's van het display van het
instrumentenpaneel.
-
Scrollen door de verschillende menu's van het display van het instrumentenpaneel.
-
Verhogen/verlagen van waarden.
Kort indrukken
- Openen van het menu van het display van het instrumentenpaneel (alleen bij stilstaande auto).
-
Selecteren en bevestigen van informatie.
Lang indrukken
Resetten van de boordcomputer (als de pagina van de boordcomputer
wordt weergegeven).
2
Kort indrukken
-
Annuleren van de huidige opdracht.
-
Terug naar de vorige weergave van het display van het instrumentenpaneel.
Lang indrukken
Terug naar de oorspronkelijke weergave van het display van het instrumentenpaneel.
3
Kort indrukken
Verhogen van de snelheid in stappen van 1 km/h/opslaan snelheid.
Ingedrukt houden
Verhogen van de snelheid in stappen van 5 km/h.
4
Kort indrukken
Verlagen van de snelheid in stappen van 1 km/h/opslaan snelheid.
Ingedrukt houden
Verlagen van de snelheid in stappen van 5 km/h.
5
Kort indrukken
Onderbreken of hervatten van de snelheidsregelaar/-begrenzer
(afhankelijk van de geselecteerde functie).
6
Kort indrukken
Selecteren van de functie snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer (de cyclus
van deze toets begint altijd met het selecteren van de snelheidsbegrenzer).
7
Kort indrukken
Uitschakelen snelheidsregelaar/-begrenzer.
8
Kort indrukken
- Inkomend gesprek aannemen.
- Gesprek afbreken.
- Openen contextmenu voor telefoon.
- Bevestigen in de lijst en het telefoonmenu.
Lang indrukken
Inkomend gesprek weigeren.
9
Kort indrukken/Lang indrukken
Claxon.
10
Kort indrukken
Activeren/deactiveren van de Black Panel-functie (rijden in het donker).
11
Kort indrukken
Activeren van de spraakbediening.
Lang indrukken Herhaling van de navigatie-instructie.
IX
151
RIJDEN
12
Draaien
-
Radio: door de opgeslagen zenders scrollen.
- Cd-speler/MP3-cd/cd-wisselaar/jukebox: door de cd's of de
speellijsten scrollen.
- In de menu's van het multifunctionele display: navigeren en
verhogen/verlagen.
Kort indrukken
-
In de menu's van het multifunctionele display: bevestigen.
- Openen van verkorte menu's (afhankelijk van de pagina van het
multifunctionele display).
Lang indrukken
Openen van het hoofdmenu van het multifunctionele display.
13
Kort indrukken
Annuleren van de huidige opdracht en terug naar de vorige weer-
gave van het multifunctionele display.
Tijdens een inkomend gesprek: gesprek weigeren.
Lang indrukken
Terug naar de oorspronkelijke weergave van het multifunctionele display.
14
Kort indrukken
Toegang tot het hoofdmenu van het multifunctionele display.
15
Kort indrukken/Ingedrukt houden
Verhogen van het volume.
16
Kort indrukken/Ingedrukt houden
Verlagen van het volume.
17
Kort indrukken
-
Eerste maal drukken: geluid onderbreken.
- Tweede maal drukken: geluid weer inschakelen.
18
Kort indrukken
- Radio: automatisch zoeken naar de hogere frequenties.
- Cd-speler/MP3-cd/cd-wisselaar/jukebox: zoeken naar de volgende track.
Ingedrukt houden
-
Cd-speler/MP3-cd/cd-wisselaar/jukebox: versneld vooruitspoelen.
19
Kort indrukken
- Radio: automatisch naar lagere frequenties zoeken.
- Cd-speler/MP3-cd/cd-wisselaar/jukebox: zoeken naar
de vorige track.
Ingedrukt houden
Cd-speler/MP3-cd/cd-wisselaar/jukebox: versneld terugspoelen.
20
Kort indrukken
- Radio: weergave van de lijst met beschikbare zenders.
- Cd-/MP3-cd en cd-wisselaar: alle nummers van cd en de
speellijsten weergeven.
- Jukebox: weergave van de lijst van albums.
Lang indrukken
Lijst met zenders actualiseren.
21
Kort indrukken/Lang indrukken
Claxon.
22
Kort indrukken
MODE : kiezen van het type informatie dat wordt weergegeven op het multifunctionele display.
IX
!
155
RIJDEN
Gebruik de snelheidsregelaar
alleen als de verkeersomstan-
digheden het rijden met een
constante snelheid toelaten.
Gebruik het systeem niet als het
druk is, op slechte wegen of wegen
met weinig grip, of onder andere
omstandigheden die het rijden be-
moeilijken.
Blijf attent en houd de auto altijd
onder controle .
Het is raadzaam om uw voeten in
de buurt van de pedalen te hou-
den.
Ingestelde snelheid
overschrijden
Tijdens het gebruik van de snel-
heidsregelaar kunt u door het
gaspedaal in te trappen op elk wil-
lekeurig moment de ingestelde snel-
heid overschrijden (bijvoorbeeld om
in te halen).
De bij A
weergegeven snelheid
knippert.
Als u vervolgens het gaspedaal los-
laat, vertraagt de auto weer tot de
ingestelde snelheid is bereikt.
Onderbreken/hervatten
)
Door het intrappen van rem- of
koppelingspedaal.
)
Of door het indrukken van toets 3
.
)
Of door het ingrijpen van het
ESP of de ASR.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak wordt de snelheids-
regelaar uitgeschakeld als de ver-
snellingspook in de neutraalstand
staat.
Opnieuw inschakelen
- Door het oproepen van de op-
geslagen snelheid
Druk na het uitschakelen op
toets 3
. Het systeem vertraagt of
versnelt de auto automatisch tot
de opgeslagen kruissnelheid is
bereikt. De opgeslagen snelheid
en de informatie " ON
" worden bij
A
weergegeven.
Als de opgeslagen kruissnelheid
aanzienlijk hoger is dan de ac-
tuele snelheid, versnelt de auto
vlot tot de ingestelde snelheid is
bereikt.
- Door de huidige rijsnelheid te
kiezen
Druk op toets 1
of 2
zodra de ge-
wenste snelheid is bereikt.
De nieuwe gewenste snelheid
en de informatie " ON
" worden bij
A
weergegeven.
Snelheidsregelaar
uitschakelen
)
Door op de toets 5
te drukken.
)
Door selectie van de functie
snelheidsregelaar.
)
Door de motor af te zetten.
De ingestelde snelheid wordt uit het
geheugen gewist. Bij deze handelingen wordt de infor-
matie “ PAUSE
” bij A
weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Bij deze handelingen wordt de kruis-
snelheid niet gewist; deze blijft zicht-
baar op het instrumentenpaneel.
Storing
Als er een storing in het systeem
optreedt
, verschijnt er een bericht
op het display, klinkt er een geluids-
signaal en gaat het controlelampje
SERVICE
branden.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
X
163
ONDERHOUD
163
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de
Research & Development-teams van TOTAL
voor CITROËN smeermiddelen die geschikt
zijn voor de nieuwste technologieën die in
auto’s van het merk CITROËN worden toe-
gepast, zowel voor wedstrijddoeleinden als
gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties
van de motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van TOTAL smeer-
middelen bij het onderhoud van
uw auto CITROËN zorgt voor
een langere levensduur en be-
tere prestaties van de motor
waarbij tevens het milieu wordt
gerespecteerd.
prefereert
XI
194
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringtabel
Zekeringnr.
Stroomsterkte
Functie
G29
-
Niet gebruikt
G30
5 A
Verwarmde buitenspiegels
G31
5 A
Regen-/lichtsterktesensor
G32
5 A
Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte autogordels
G33
5 A
Elektrochrome spiegels
G34
20 A
Blinderingspaneel (sedan)
G35
5 A
Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde
G36
30 A
Elektrisch bediende achterklep (Tourer)
G37
20 A
Stoelverwarming vóór
G38
30 A
Elektrisch bediende bestuurdersstoel
G39
30 A
Elektrisch bediende passagiersstoel - Hifi -versterker
G40
3 A
Voedingsaansluiting aanhangermodule
ZEKERINGKAST B
Zekeringnr.
Stroomsterkte
Functie
G36
15 A
Automatische 6-versnellingsbak
5 A
Automatische 4-versnellingsbak
G37
10 A
Appèlverlichting - Diagnoseaansluiting
G38
3 A
ESP
G39
10 A
Hydraulische vering
G40
3 A
Remlichtschakelaar
XI
!
200
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODUS
De eco-modus bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal func-
ties om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal elektrische functies zo-
als het audio- en datacommunica-
tiesysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht, de plafonniers nog in totaal
maximaal 30 minuten gebruiken.
Inschakelen van de
eco-modus
Na deze 30 minuten geeft een mel-
ding op het multifunctionele display
aan dat de eco-modus is ingescha-
keld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mo-
dus wordt ingeschakeld aan het te-
lefoneren bent:
- kan het gesprek nog 5 minuten
worden voortgezet met de hands-
free set van de autoradio/CD-spe-
ler,
- kan het gesprek nog 10 minuten
worden voortgezet met het au-
dio-/navigatiesysteem MyWay,
- kan het telefoongesprek gewoon
worden voortgezet met het sy-
steem Navidrive.
Deze tijdsduur kan sterk bekort
worden als de acculading onvol-
doende is.
Uitschakelen van de
eco-modus
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
)
Om deze functies direct opnieuw
te kunnen gebruiken moet u de
motor starten en enkele ogen-
blikken laten draaien.
De functies blijven dan twee keer zo
lang actief als de tijd dat de motor
gedraaid heeft, maar deze tijd zal
altijd tussen de vijf en de dertig mi-
nuten liggen.
Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart worden
(zie de desbetreffende para-
graaf).
SLEPEN VAN UW AUTO
U kunt uw auto laten slepen door
een andere auto of een andere auto
slepen met behulp van het sleep-
oog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich in de ge-
reedschapsdoos van de krik in het
reservewiel.
Om bij het sleepoog te komen:
)
open de achterklep,
)
til de vloerplaat op,
)
neem het sleepoog uit de ge-
reedschapsdoos.
XI!
202
PRAKTISCHE INFORMATIE
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER, EEN CARAVAN...
De trekhaak bestaat uit een mecha-
nisch systeem voor het aankoppe-
len van een aanhanger of caravan
en een elektrische aansluiting voor
de verlichting en signalering.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld
voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhan-
ger.
Wij raden u aan gebruik te maken
van een speciaal door CITROËN
geteste en goedgekeurde trekhaak
inclusief bedrading en deze door het
CITROËN-netwerk of een gekwali-
fi ceerde werkplaats te laten monte-
ren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd
door een bedrijf dat niet tot het
CITROËN-netwerk behoort, moet
de montage altijd volgens de voorschrif-
ten van de fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de be-
stuurder.
Adviezen
Gewichtsverdeling
)
Verdeel het gewicht in de ca-
ravan/aanhanger gelijkmatig,
plaats zware voorwerpen zo
dicht mogelijk bij de as en houd
u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid
nemen de prestaties van de motor
af als men op grotere hoogte boven
de zeespiegel komt. Trek boven de
1000 m 10% van het maximale aan-
hangergewicht af en herhaal dit voor
elke volgende 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk "Technische
gegevens" voor de gewichten en aan-
hangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.
Zijwind
)
Houd er rekening mee dat de
zijwindgevoeligheid van de auto
groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van
het motortoerental.
)
Pas uw snelheid aan om het toe-
rental te beperken. Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercen-
tage en de buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter.
Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
lengt de remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te
voorkomen dat de remmen overver-
hit raken, raadzaam om op de motor
af te remmen.
Banden
)
Controleer de bandenspanning
van de auto en de aanhanger en
breng deze indien nodig op de
juiste waarde.
Verlichting
)
Controleer de verlichting van de
aanhanger.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppe-
len van een aanhanger een originele
CITROËN-trekhaak wordt gebruikt.
)
Als het waarschuwingslamp-
je van de koelvloeistoftem-
peratuur gaat branden in
combinatie met het waar-
schuwingslampje STOP
,
stop dan zo snel mogelijk en
zet de motor af.