6
83
VOORZIENINGEN
KINDERSPIEGEL ZONNEKLEP
De zonneklep kan zowel omlaag als
naar opzij worden geklapt.
De zonnekleppen zijn voorzien van een
afdekbare make-upspiegel en een tic-
kethouder.
DASHBOARDKASTJE
Het dashboardkastje bestaat uit speci-
ale ruimtes voor het opbergen van een
fl es frisdank, het instructieboekje van
de auto, ...
)
Trek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje
treedt in werking zodra de klep wordt
geopend.
De kinderspiegel is aangebracht boven
de binnenspiegel. Hiermee kunnen de
kleine passagiers achterin de auto in de
gaten worden gehouden of kan gemak-
kelijker een gesprek worden gevoerd
tussen de inzittenden voor en achterin,
zonder de instelling van de binnenspie-
gel te hoeven wijzigen en zonder dat u
zich hoeft om te draaien. De spiegel is
wegklapbaar om verblinding te voorko-
men.
8
108
VEILIGHEID
AIRBAGS
Het activeren van de airbags
gaat gepaard met wat onscha-
delijke rook en een knal, als ge-
volg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar
kan voor personen die hier ge-
voelig voor zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode
enigszins verminderen.
Frontairbags
De frontairbags beschermen de be-
stuurder en voorpassagier bij een ern-
stige frontale aanrijding, om de kans op
hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd
in het stuurwiel en de passagiersairbag
in het dashboard boven het dashboard-
kastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgebla-
zen - behalve als de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld - bij een
ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (A)
,
in de lengterichting van de auto en ho-
rizontaal vanaf de voorzijde richting de
achterzijde van de auto.
De airbag vóór wordt opgeblazen tus-
sen de inzittende vóór en het dashboard
om te verhinderen dat deze naar voren
wordt geslingerd.
Registratiezones voor een
aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij.
De airbags werken alleen als
het contact aan is.
De airbags werken slechts een-
maal. Als er een tweede aanrij-
ding plaatsvindt (tijdens hetzelfde
of een volgend ongeval), worden
de airbags niet meer opgeblazen.
De airbags zijn speciaal ontworpen om
de veiligheid van de inzittenden (uitge-
zonderd de middelste passagier achter)
bij ernstige aanrijdingen te verbeteren.
Ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
spanbegrenzers (behalve bij de middel-
ste passagier achter).
De elektronische schoksensoren regi-
streren de frontale en zijdelingse aanrij-
dingen waaraan de registratiezones voor
een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding gaan de
airbags onmiddellijk af om de inzit-
tenden van de auto (uitgezonderd
de middelste passagier achter) te
beschermen. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas snel uit de airbags,
zodat het zicht niet wordt belemmerd
en de inzittenden de auto eventueel
kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of
een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarbij de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming.
8
VEILIGHEID
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinde-
ren, huisdieren, objecten...). Dit kan
de goede werking van de airbag be-
lemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en
sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie
over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij
het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of
borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de win-
dowairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze ma-
ken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van
uw auto de airbagsystemen controle-
ren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voor-
schriften worden nageleefd, blijft de
kans bestaan op letsel of lichte brand-
wonden aan het hoofd, de borst of de
armen als de airbag wordt geacti-
veerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele mil-
liseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daarvoor bestemde openingen
naar buiten stromen.