II
64
INDELING VAN HET INTERIEUR
VÓÓR
1.
Brillenvak.
2.
Gekoeld bovenste dashboardkastje.
3.
Afsluitbaar onderste
dashboardkastje.
4.
12V-aansluiting (max. 120 W).
5.
Armsteun met opbergvak.
12V-aansluiting (max. 120 W).
6.
Bekerhouder.
7.
Uitneembare asbak.
8.
Flessenhouder.
9.
Gesloten opbergvak.
10.
Bekerhouder.
II
COMFORT
65
Brillenvak
Druk op het deksel om het brillenvak te
openen.
Druk op het deksel totdat het klikt, om
het brillenvak te vergrendelen.
Bovenste dashboardkastje met
koeling
Druk op de knop A
van het deksel om
het kastje te openen.
Druk op het deksel om het weer te sluiten.
Het kastje heeft een ventilatie-ope-
ning die afgesloten kan worden met
een draaiknop. De temperatuur van de
aangevoerde lucht is gelijk aan die van
de airconditioning in het interieur van
de auto.
Bij koud weer raden wij u aan deze
opening te sluiten om de ventilatie in de
auto niet te verstoren.
Onderste dashboardkastje
Dit kastje is voorzien van een slot.
Draai de sleutel naar links om het te
ontgrendelen.
Trek aan de handgreep A
om het te
openen.
Druk op het deksel om het weer te
sluiten.
Draai de sleutel naar rechts om het te
vergrendelen.
In het kastje zit een pennenhouder en
een kaartenhouder.
Bij de opening van het kastje gaat een
lampje branden wanneer de verlichting
is ingeschakeld.
VI
!
VEILIGHEID
108
AIRBAGS
De airbags werken alleen als
het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaats-
vindt (tijdens hetzelfde of een vol-
gend ongeval), werken de airbags
niet meer.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen het hoofd
en de borst van de bestuurder en de
passagier bij een frontale aanrijding.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd
in het stuurwiel en de passagiersair-
bag in het dashboard, boven het dash-
boardkastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgebla-
zen, behalve als de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld, bij een
ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór ( A
),
in de lengterichting van de auto en van-
af de voorzijde richting de achterzijde
van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tus-
sen het dashboard en de inzittende
om te verhinderen dat deze naar voren
klapt.
Registratiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór
B.
Impactzone opzij
Het activeren van de airbags gaat ge-
paard met onschadelijke rookvorming
en een knal, als gevolg van de active-
ring van de pyrotechnische lading die
in het systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die hier gevoelig voor
zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt ge-
produceerd, kan het gehoor gedu-
rende een korte periode enigszins
verminderen.
De airbags zijn speciaal ontworpen om
de veiligheid van de inzittenden (uitge-
zonderd de middelste passagier ach-
ter) te verhogen bij ernstige aanrijdin-
gen. Ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren re-
gistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan de
registratiezones voor een aanrijding
worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden
de airbags onmiddellijk opgeblazen
en beschermen de inzittenden van
de auto (uitgezonderd de middelste
passagier achter). Direct na de aan-
rijding ontsnapt het gas snel uit de
airbags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de
auto eventueel kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of
een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarbij de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming
.
VI
!
111
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie
over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van
de airbags:
Maak er een gewoonte van om nor-
maal rechtop in de voorstoelen te zit-
ten.
Draag altijd een correct afgestelde au-
togordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de
goede werking van de airbag belem-
meren en/of de inzittende bij het op-
blazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van
uw auto de airbagsystemen controle-
ren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschrif-
ten worden nageleefd, blijft de kans
bestaan op letsel of lichte brandwon-
den aan het hoofd, de borst of de ar-
men als de airbag wordt geactiveerd.
De airbag wordt namelijk zeer snel op-
geblazen (binnen enkele millisecon-
den) en loopt vervolgens even snel
leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar
buiten stromen.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windo-
wairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken
deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuur-
wielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kun-
nen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorza-
ken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla
er niet op.