FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU38624
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON ” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-13 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAU49604
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het laatste segment van de brandstof-
niveaumeter begon te knipperen)
een klok
een brandstofniveaumeter
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
1. Toerenteller
2. Modusweergave tractieregeling
3. Weergave koelvloeistoftemperatuur/weerga- ve inlaatluchttemperatuur/weergave huidige
brandstofverbruik/weergave gemiddelde
brandstofverbruik
4. Snelheidsmeter
5. Brandstofniveaumeter
6. Rijmodusweergave
7. Klok
8. Rechter instelknop
9. Linker instelknop
10.Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve
11.Schakelaar tractieregeling
1
2
3
5
6
78
9
10
4
11
U23PD1D0.book Page 8 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12348
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar
“PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Schakelaar alarmverlichting “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
12
345
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Rijmodusschakelaar “MODE ”
3. Startknop “”
1
2
3
U23PD1D0.book Page 15 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “” . Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON ”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON ” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU49571
Rijmodusschakelaar “ MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T ” en
de sportmodus “S ”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-13.)
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur- greep
12
34
1
4
3
2
U23PD1D0.book Page 16 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-33
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets
voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
“ ”
U23PD1D0.book Page 33 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF ” en vervolgens naar “ON ”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU49541
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-32 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
ABS-waarschuwingslampje
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje startblokkering
U23PD1D0.book Page 1 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U23PD1D0.book Page 38 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
INDEX
AABS ...................................................... 3-19
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-7
Accu...................................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-26
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-32
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ......... 3-15BBagagedragers ..................................... 3-30
Bagageriembevestiging ........................ 3-31
Banden ................................................. 6-18
Bestuurderszadel.................................. 3-24
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CCardanolie ............................................ 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-16
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-4
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-8
Controlelampje tractieregeling ................ 3-7DDimlichtschakelaar ............................... 3-15
D-mode (rijmodus) .................................. 3-1GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-24
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 3-34
Gereedschapsset ................................... 6-2 Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-33
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-32
HHoogte bestuurderszadel, verstellen..... 3-25IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-23
Klepspeling............................................ 6-17
Koelvloeistof .......................................... 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-31
Koppelingshendel.........................3-16, 6-20
Kuipruit ..................................................3-26LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-15
Luchtfilterelement .................................. 6-16MMatkleur, let op........................................ 7-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ........................ 6-25
Modelinformatiesticker ............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................. 6-11
Multifunctionele meter ............................. 3-8NNoodstopschakelaar ............................. 3-16OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ......... 6-34
Parkeren..................................................5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1 Problemen oplossen ............................. 6-36
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen ............................................ 6-23
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren........................................... 6-24
Remhendel ........................................... 3-17
Remlichtschakelaars............................. 6-21
Rempedaal ........................................... 3-18
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-15SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-16
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-17
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-28
Smering en onderhoud, periodiek........... 6-4
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-16
Startspersysteem .................................. 3-32
Stationair toerental, controleren............ 6-17
Storingzoekschema ’s............................ 6-37
Stroomlijnpanelen, verwijderen en aanbrengen .......................................... 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-15
Stuursysteem, controleren .................... 6-27TTankbeluchtingsslang/overloopslang.... 3-23
Tankdop ................................................ 3-21
U23PD1D0.book Page 1 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM