Opmerking
Als de TA-functie ingeschakeld is bij een andere
audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3,
telefoon of Mute/Pause), dan kan de autoradio het
automatische zoeken in werking stellen, waardoor
het mogelijk is dat bij het opnieuw inschakelen
van de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie
anders is dan wat eerder was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-
golfband die verkeersinformatie kunnen
uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-
speler werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf
ingesteld minimumvolume, ook als het
radiovolume uit staat.
Opmerking
In sommige landen zijn er radiostations die ook bij
ingeschakelde TP-functie geen verkeersinformatie
uitzenden (het pictogram "TP" verschijnt op de
display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-
golfband en de TA-functie wordt geactiveerd, dan
stemt hij af op het laatst gekozen station op de
FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt
uitgezonden is afhankelijk van het luistervolume:❒luistervolume lager dan 5: volume
verkeersinformatie op 5 (vaste waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume
verkeersinformatie gelijk aan luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt
gewijzigd, dan wordt het niveau niet op het
display getoond; het nieuwe niveau wordt alleen
tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen,
verschijnt het opschrift “TRAFFIC
INFORMATION” op het display.
De TA-functie kan met een willekeurige toets van
de autoradio onderbroken worden.
REGIONAL MODE functie
(ontvangst regionale programma's)
Sommige nationale stations zenden op bepaalde
uren van de dag regionale programma's uit (die
per regio verschillen).
Met deze functie is het mogelijk om automatisch
op lokale (regionale) stations af te stemmen (zie
paragraaf “EON functie”)
Als u wilt dat de autoradio automatisch afstemt op
regionale stations binnen het gekozen netwerk,
dan moet deze functie ingeschakeld worden.
Gebruik voor het in-en uitschakelen van de functie
de
of
toets.
De huidige status van de functie verschijnt op het
display.
❒"Regional On": functie ingeschakeld;
278
AUTORADIO
❒"Regional Off": functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en men heeft
afgestemd op een regionaal station in een bepaald
gebied en men komt in een ander gebied, dan zal
het regionale station dat in het nieuwe gebied
ontvangen wordt uitgezonden worden.
Opmerking
Als de AF- en de REG-functie tegelijkertijd
ingeschakeld zijn, dan kan het gebeuren dat
wanneer de grens tussen twee gebieden
overschreden wordt, de autoradio niet correct
overschakelt naar een goede alternatieve
frequentie.
MP3 DISPLAY functie
(weergave MP3 CD gegevens)
Met deze functie kan men kiezen welke informatie
op het display wordt weergegeven wanneer naar
een CD met MP3-nummers geluisterd wordt.
Deze functie kan alleen worden gekozen als er een
MP3-CD is ingebracht: in dit geval verschijnt
"MP3 Display" op het display.
Gebruik voor het veranderen van de functie de
of
toets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
❒"Title" (titel van nummer, als de ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Author" (auteur van nummer, als ID3-TAG
beschikbaar is);❒"Album" (albumnaam, als ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Folder" name (aan de map toegewezen naam);
❒"File" name (aan het MP3-bestand toegewezen
naam);
SPEED VOLUME functie
(snelheidsafhankelijke volumewijziging)
(excluding versions with 360° HI-FI MUSIC
system)
Deze functie past automatisch het volume aan de
voertuigsnelheid aan, door het volume te verhogen
als de snelheid toeneemt, om de verhouding tot het
geluidsniveau in het inzittendencompartiment te
behouden.
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de
functie de
/
toetsen. De woorden "Speed
volume" verschijnen op het display, gevolgd door
de huidige status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
279
AUTORADIO
RADIO ON VOLUME functie
(inschakeling/uitschakeling maximumlimiet
radiovolume)
Met deze functie kan de maximum volumelimiet
ingeschakeld/uitgeschakeld worden wanneer de
radio aan staat.
Het display toont de functiestatus:
❒"Radio on vol – Limit on": wanneer de radio
wordt ingeschakeld, zal het volumeniveau zijn: –
als het volumeniveau gelijk of hoger dan de
maximumwaarde is, zal de radio het
maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau zich tussen de minimum-
en maximumwaarden bevindt, zal de radio
hetzelfde volumeniveau aannemen als voordat hij
uitgeschakeld werd
– als het volumeniveau gelijk of lager dan de
minimumwaarde is, zal de radio het
minimumvolume aannemen.
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt
ingeschakeld met het hetzelfde volumeniveau als
voordat hij uitgeschakeld werd. Het volume kan
zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de
gekozen functie te wijzigen.OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de
inschakeling/uitschakeling van de functie
worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de
functies "TA" of "TEL" of een externe
audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor
deze bronnen is ingesteld. Het volume kan
worden ingesteld tussen de minimum- en de
maximumwaarde door de externe audiobron uit
te schakelen.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen
de minimum- en maximumniveaus worden
ingesteld.
SPEECH VOLUME functie
(instelling telefoonvolume)
Als aan de
(ON/OFF) toets/knop wordt
gedraaid of als de
/
toetsen worden ingedrukt,
kan met deze functie het volume ingesteld worden
(instellingen van 1 tot 40) of worden
uitgeschakeld (OFF-instelling) voor de Telefoon en
Blue&Me™ (behalve de Media Player functie).
Het display toont de huidige functiestatus:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
❒“Speech volume 23”: functie ingeschakeld met
volume-instelling 23.
280
AUTORADIO
AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
Met deze functie kan het volume van de AUX-
bron, afhankelijk van het aangesloten apparaat,
afgesteld worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te
verhogen of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende
manieren in te stellen. Gebruik de
of
toets om
de functie in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand
wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van
de contactsleutel; de radio blijft gedurende een
periode van maximaal 20 minuten nadat de
contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen
naar de fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld
worden. Het display toont "Resetting" tijdens
deze bewerking. Na de bewerking wijzigt de
bron niet en wordt de voorgaande situatie
weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd
is, wordt bij een inkomend telefoontje de audio
van de autoradio met de uitgang van de telefoon
verbonden. Het geluid van het inkomende
telefoontje heeft altijd een vast volume, maar dit
kan tijdens het gesprek aangepast worden met de
ON/OFF toets/knop.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan
geregeld worden met de "SPEECH VOLUME"
functie in het Menu. Het woord "PHONE"
verschijnt op het display tijdens de uitschakeling
van de audio voor het telefoongesprek.
281
AUTORADIO
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de
informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de
auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening
van de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont
het display, als de code wordt gevraagd, ongeveer
2 seconden het opschrift "Radio code", gevolgd
door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m
6, waarbij elk streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de
betreffende toets van het voorkeuzestation (1 t/m
6). Voer de overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden
ingevoerd, verschijnt op de display "Enter code - -
- -". Als dit gebeurt, wordt dit niet als het invoeren
van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20
seconden), begint de autoradio te werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd, geeft de
radio een geluid af en toont het display het
opschrift “Radio blocked/ wait” om aan te geven
dat de juiste code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code
invoert, neemt de wachttijd geleidelijk aan toe (1
min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min, 1 uur,
2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op het display getoond met het
opschrift "Radio blocked/wait". Als dit opschrift is
verdwenen, kan de code opnieuw worden
ingevoerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van de
autoradio. Op de Code Card staan het model, het
serienummer en de geheime code van de autoradio
aangegeven.
Opmerking
Bewaar de Code Card op een veilige plek, zodat bij
diefstal van de autoradio de betreffende informatie
aan de bevoegde instanties gegeven kan worden.
282
AUTORADIO
RADIO (TUNER)INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die vóór het
uitschakelen beluisterd werd: Radio, CD, CD MP3
of Media Player (alleen metBlue&Me™) of AUX
(alleen metBlue&Me™, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar aanwezig).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een
andere audiobron wordt geluisterd, kortstondig op
de toets FM AS of AM, afhankelijk van de
gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont het display
de naam (alleen RDS-stations), de frequentie van
het gekozen station, de gekozen golfband (bijv.
FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde Radio meerdere malen kort
op de toets FM AS of AM om de gewenste golfband
te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden
de volgende golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1,
MW2”.Elke band wordt met zijn naam op het display
aangegeven. Er zal afgestemd worden op het laatst
gekozen station op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of
"FMA"; de FMA-golfband is gereserveerd voor de
stations die automatisch met de Autostore-functie
worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor
het instellen van de volgende voorkeuzestations
gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6
op FMT of "FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation,
de gewenste golfband en druk vervolgens kort op
de betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets
te drukken, wordt het station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen
station op elke golfband op, waarop wordt
afgestemd wanneer de radio wordt ingeschakeld of
wanneer van golfband wordt gewisseld.
283
AUTORADIO
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
of
toets om
automatisch te zoeken naar het volgende station
dat in de gekozen richting ontvangen kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Wanneer de
toets wordt losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar stations
zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op
de geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de of
toets om het zoeken
in de gekozen richting te starten.
Als de of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Dit stopt
wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de Autostore-
functie, de FM AS-toets ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt gehoord. Met deze functie
slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-
golfband op.Tijdens het automatische opslagproces, knippert
het opschrift "Autostore" op het display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de
Autostore-functie te onderbreken: de radio zal
opnieuw op het station afstemmen dat vóór
inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de Autostore-functie, stemt de
radio automatisch af op het eerste
voorkeuzestation op de FMA-golfband aan de
voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal
hebben, worden vervolgens automatisch in de
gekozen golfband onder de toetsen 1 t/m 6
opgeslagen.
Wanneer de Autostore-functie binnen de MW-
golfband wordt ingeschakeld, dan wordt
automatisch de FMA-golfband geselecteerd, waar
de functie wordt uitgevoerd.
Opmerking
Soms slaagt de Autostore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden.
In dat geval worden de sterkste stations onder de
vrije voorkeuzetoetsen opgeslagen.
Opmerking
Wanneer de Autostore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-
golfband gewist.
284
AUTORADIO
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN
De autoradio kan in de RDS-modus noodberichten
ontvangen in geval van uitzonderlijke
omstandigheden of situaties die gevaar van
algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden
uitgezonden door het station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en
kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op het display het opschrift "Alarm".
Het volume van de radio verandert tijdens dit
bericht op dezelfde wijze als bij
verkeersinformatie.
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)
In sommige landen bestaan circuits die meerdere
stations die verkeersinformatie uitzenden
groeperen. In zo'n geval wordt het programma van
het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij
ingeschakelde TA-functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke
keer als deze worden uitgezonden door een
station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGEN
Als het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de
weergave automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD-speler: zie
voor een beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Functies en
Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-
speler als volgt te werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat
in: het eerste nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de
autoradio in en druk vervolgens kort op de CD-
toets om de “CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van
originele CD's aangeraden. Als CD-R/RW's
worden gebruikt, dan adviseren wij exemplaren
van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.
285
AUTORADIO