OPMERKING:
Als de ACC-waarschuwing "Clean
Radar Sensor In Front Of Vehicle"
actief is, is de modus Normal
Cruise Control (vaste snelheid) nog
steeds beschikbaar. Raadpleeg het
gedeelte "De modus Normal Cruise
Control (vaste snelheid)" in dit
hoofdstuk voor nadere informatie.
Als de weersomstandigheden geen
factor kunnen zijn, dient u de sensor
te controleren. Het kan nodig zijn een
obstakel van de sensor te verwijderen
of deze te reinigen. De sensor bevindt
zich in het midden van de auto, achter
de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-
systeem dient u de volgende onder-
houdsonderwerpen in acht te nemen: Houd de sensor altijd schoon. Veeg
de lens voorzichtig schoon met een
zachte doek. Voorkom beschadi-
ging van de sensorlens.
Verwijder geen schroeven van de sensor. Het verwijderen van schroe-
ven kan een storing in het ACC-
systeem tot gevolg hebben of het
opnieuw uitlijnen van de sensor
noodzakelijk maken.
Laat de auto nakijken door een er- kende dealer als de sensor is be-
schadigd door een aanrijding.
Monteer geen accessoires in de na- bijheid van de sensor, ook geen
transparant materiaal of een an-
dere grille. Dat kan een storing of
defect in het ACC-systeem veroor-zaken.
Als de omstandigheid waardoor het
systeem werd uitgeschakeld niet lan-
ger aanwezig is, keert het systeem te-
rug naar de status "Adaptive Cruise
Control Off". U kunt het systeem nu
opnieuw activeren. OPMERKING:
Wij adviseren u geen bescherming
of een andere grille te monteren of
de grille te wijzigen. Dat kan de
sensor blokkeren en de werking
van het ACC-systeem nadelig beïnvloeden.
Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld
en in het EVIC "Adaptive Cruise Con-
trol (ACC) Unavailable" (Adaptieve
cruisecontrol niet beschikbaar) ver-
schijnt, kan er een tijdelijke storing
zijn die de functionaliteit van de ACC
beperkt. Hoewel u onder normale om-
standigheden nog steeds met de auto
kunt rijden, zal het ACC-systeem tij-
delijk niet beschikbaar zijn. Als dit
gebeurt, kunt u proberen ACC later
weer in werking te stellen nadat u het
contact uit en weer aan heeft gezet.
Als het probleem aanhoudt, ga dan
naar uw erkende dealer.Waarschuwing Clean Radar Sensor
109
Waarschuwing onderhoud ACC
Wanneer het systeem wordt uitge-
schakeld en het EVIC de melding
“ACC/FCW Unavailable Service Ra-
dar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - onderhoud radarsensor nodig)
weergeeft, duidt dit op een interne
systeemstoring. Hoewel de auto onder
normale omstandigheden nog steeds
bestuurbaar is, dient u het systeem te
laten controleren door een erkende
dealer.VOORZORG TIJDENS HET
RIJDEN MET ACC
Onder sommige rijomstandigheden
kan het ACC-systeem moeite te heb-
ben met detectie. In een dergelijk ge-
val kan de ACC laat of onverwacht
remmen. U dient als bestuurder altijd
alert te zijn om te kunnen ingrijpen.
Met een aanhanger rijden
Het gewicht van een aanhangwagen
kan de prestaties van de ACC beïn
vloeden. Als er een merkbare veran-
dering optreedt na het aankoppelen
van een aanhangwagen of als de ACC
niet in de normale stand terugkeert na
het afkoppelen van de aanhangwa-
gen, moet u bij uw erkende dealerlangsgaan.Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig in
dezelfde rijstrook mogelijk niet waar-
nemen als dat voertuig niet recht voor
u rijdt. Het kan zijn dat er onvol-
doende afstand is tot uw voorligger.
Uw voorligger kan uw rijtraject onder
een hoek kruisen waardoor uw auto
plotseling kan remmen of versnellen.
Afslaan en bochten nemen
Bij afslaan of bochten nemen kan de
ACC een voorligger te laat of te vroeg
opmerken. Daardoor kan uw auto
plotseling of laat remmen. Wees in
bochten extra voorzichtig en wees
erop voorbereid uw remmen te ge-
bruiken. Pas in bochten uw snelheidaan.
Waarschuwing Adaptive Cruise
Control (ACC) Unavailable (Adaptieve cruisecontrol niet beschikbaar)
Waarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
110
U het rempedaal aantikt of indrukt.
U op de toets CANCEL (annuleren)drukt.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma/
tractiecontrolesysteem (ESC/TCS)
wordt geactiveerd.
Functie voortzetten (Resume)
Druk op de toets RES +en haal ver-
volgens uw voet van het gaspedaal.
Het EVIC-scherm toont de laatst in-
gestelde snelheid. Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld en
wist de ingestelde snelheid uit het ge-
heugen als u:
Kort op de toets “ON/OFF” drukt.
Het contact uitschakelt.
ESC uitschakelt.
Als het cruisecontrolsysteem wordt
uitgeschakeld en vervolgens weer in-
geschakeld, activeert het systeem de
laatste instelling van de bestuurder
(ACC of Normal Cruise Control). FORWARD COLLISION
WARNING (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Het FCW-systeem (Forward Collision
Warning) waarschuwt de bestuurder
voor een mogelijke aanrijding met het
voertuig voor u en raadt de bestuur-
der aan actie te ondernemen om een
aanrijding te voorkomen.
Het FCW-systeem overziet de infor-
matie van de vooruitkijkende sensor,
van de elektronische remregeling EBC
(Electronic Brake Controller) en van
de wielsnelheidsensoren om te bere-
kenen of zich het gevaar van een kop-
staartbotsing voordoet. Wanneer het
systeem constateert dat een botsing
van achter waarschijnlijk is, ver-
schijnt een waarschuwingsbericht in
het EVIC. Wanneer het systeem be-
paalt dat een aanrijding met het voer-
tuig voor u niet langer waarschijnlijk
is, worden de waarschuwingen gede-
activeerd.
OPMERKING:
De minimaal benodigde snelheid
voor inschakeling van het FCW-
systeem is 16 km/u.
WAARSCHUWING!
Het FCW-systeem (Forward Colli-
sion Warning) is niet bedoeld om
zelfstandig een aanrijding te voorko-
men. Het is de verantwoordelijkheid
van de bestuurder om het voertuig
door middel van rem- en stuuracties
te controleren en een aanrijding te
voorkomen. Het niet opvolgen van
deze waarschuwing kan tot ernstige
verwondingen of de dood leiden.
FCW-melding
113
Waarschuwing onderhoud FCW
Wanneer het systeem wordt uitge-
schakeld en het EVIC de melding
“ACC/FCW Unavailable Service Ra-
dar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - onderhoud radarsensor nodig)
weergeeft, duidt dit op een interne
systeemstoring. Hoewel de auto onder
normale omstandigheden nog steeds
bestuurbaar is, dient u het systeem te
laten controleren door een erkende
dealer.
PARKSENSE®
PARKEERHULP
Het ParkSense® parkeerhulpsysteem
geeft tijdens het achter- of vooruit
rijden, bijv. bij het inparkeren, visuele
en hoorbare indicaties van de afstand
tussen de achter- en/of voorbumper-panelen en een gedetecteerd obstakel.
Zie de voorzorgsmaatregelen voor ge-
bruik van het ParkSense® systeem
voor de beperkingen van dit systeem
en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de
stand ON/RUN draait, wordt door
ParkSense® automatisch de systeem-
status (actief of inactief) hersteld die
actief was voordat het contact werduitgeschakeld.
ParkSense® kan uitsluitend worden
geactiveerd wanneer de schakelhen-
del in de stand REVERSE (achteruit)
of DRIVE (rijden) staat. Wanneer
ParkSense® bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingescha-
keld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer
11 km/u of meer. Het systeem wordt
weer actief als de rijsnelheid is ge-
daald naar minder dan ongeveer
9 km/u.
PARKSENSE® SENSOREN
De vier ParkSense® sensoren, in de
paneel/bumper achter, bewaken het
gebied achter de auto dat binnen de
zichtsafstand van de sensors valt. De
sensoren kunnen obstakels detecteren
tot een afstand van ongeveer 200 cm
van de achterbumper in horizontale
richting, afhankelijk van de plaats en
het soort obstakel.
De zes ParkSense® sensoren, gemon-
teerd in het voorpaneel/de voorbum-
per, bewaken het gebied voor de auto
dat binnen het sensorbereik valt. De
sensoren kunnen obstakels detecteren
tot een afstand van ongeveer 120 cm
van de voorbumper in horizontale
richting, afhankelijk van de plaats en
het soort obstakel.
PARKSENSE®
WAARSCHUWINGSSCHERM
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm wordt alleen weergegeven als
Sound and Display (beeld en geluid)
m.b.v. het Uconnect Touch™ systeem
is geselecteerd. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen" in "Uw instru-
mentenpaneel begrijpen" voor meerinformatie.
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm bevindt zich in het elektro-
nisch voertuig informatie centrum
(EVIC). Het geeft visuele waarschu-
Waarschuwing ACC/FCW niet
beschikbaar
115
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter
(inch/cm) Meer dan
200 cm 200-100 cm 100-60 cm 60-35 cm Minder dan 35 cm
Afstand voor (cm) Meer dan
120 cm 120-100 cm 100-60 cm 60-35 cm Minder dan 35 cm
Hoorbare waar- schuwing
(geluidssignaal) GeenEnkele toon,
1/2 seconde
(alleen achter) Langzaam (alleen
achter) Snel Continu
Boog Geen 3 brandend
(continu) 3 langzaam
knipperend 2 langzaam
knipperend 1 langzaam
knipperend
PARK ASSIST VOOR,
HOORBARE SIGNALEN
Vier seconden nadat een obstakel is
gedetecteerd, het voertuig niet meer
beweegt en het rempedaal wordt inge-
drukt, schakelt ParkSense® de ge-
luidssignalen voor de Park Assist vóóruit.
PARKSENSE® IN- EN UITSCHAKELEN
ParkSense® kan m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem worden in- en uitge-
schakeld. De beschikbare keuzes zijn:
OFF (uit), Sound Only (alleen geluid)
of Sound and Display (geluid en
beeld). Raadpleeg "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw instru-
mentenpaneel begrijpen" voor meerinformatie.
Wanneer de schermtoets ParkSense®
wordt ingedrukt om het systeem uit te
schakelen, verschijnt op het EVIC-
display gedurende vijf seconden het
bericht "PARK ASSIST SYSTEM
OFF" (parkeerhulpsysteem uit)..
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard". Als u de versnellings-
pook in de stand REVERSE of
DRIVE zet (met 11 km/u of langza-
mer) en het systeem is uitgeschakeld,
toont het EVIC het bericht "PARK
ASSIST SYSTEM OFF" (parkeerhul-
psysteem uitgeschakeld) gedurendeongeveer 5 seconden als het voertuig
in REVERSE of DRIVE staat.
Onderhoud van de
ParkSense® parkeerhulp
Wanneer de ParkSense® parkeerhulp
niet correct werkt, zal de instrumen-
tengroep telkens wanneer de auto ge-
start wordt een enkel geluidssignaal
afgeven. In het instrumentenpaneel
verschijnt het bericht "CLEAN PARK
ASSIST" (parkeerhulp reinigen)
wanneer één van de voor- of achter-
sensoren wordt belemmerd door
sneeuw, modder of ijs en het voertuig
in de stand REVERSE of DRIVE
wordt gezet. In het instrumentenpa-
neel verschijnt het bericht "SERVICE
PARK ASSIST" (laat parkeersenso-
ren repareren) wanneer één van de
117
voor- of achtersensoren is beschadigd
en onderhoud nodig heeft. Wanneer
de versnellingspook in de stand RE-
VERSE (achteruit) of DRIVE (rijden)
wordt gezet en het systeem heeft een
storing gedetecteerd, verschijnt in het
EVIC het bericht "CLEAN PARK AS-
SIST", "SERVICE PARK ASSIST" of
"SERVICE PARK ASSIST SYSTEM"
zolang het voertuig in de stand RE-
VERSE of DRIVE staat (bij snelhe-
den lager dan 11 km/u). In een der-
gelijk geval werkt ParkSense® niet.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
Als "CLEAN PARK ASSIST" (par-
keerhulp reinigen) verschijnt in het
voertuiginformatiecentrum, moet u
ervoor zorgen dat het oppervlak en de
onderkant van de achterbumper of
voorbumper vrij zijn van sneeuw, ijs,
modder, vuil of andere obstakels en
vervolgens het contactslot omdraaien.
Als het bericht blijft verschijnen, moet
u langsgaan bij uw erkende dealer.
Als het bericht "SERVICE PARK AS-
SIST" of "SERVICE PARK ASSISTSYSTEM" (laat parkeersensoren re-
pareren) in het EVIC verschijnt, moet
u langsgaan bij uw erkende dealer.
PARKSENSE® SYSTEEM REINIGEN
Reinig de ParkSense® sensoren met
water, een schoonmaakmiddel voor
auto's en een zachte doek. Gebruik
geen ruwe of harde doek. Steek geen
voorwerpen in de sensors en bekras
deze niet. Hierdoor kunnen de sensors
beschadigd raken.
VOORZORGSMAATREGELEN
BIJ GEBRUIK VAN HET
PARKSENSE® SYSTEEMOPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper
vrij van sneeuw, ijs, modder, stof
en vuil om te zorgen dat het
ParkSense® systeem altijd cor-
rect werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere bronnen van trillin-
gen kunnen de werking van
ParkSense® nadelig beïnvloeden. Wanneer u de ParkSense® par-
keerhulp uitschakelt, verschijnt
op de EVIC het bericht "PARK
ASSIST OFF" (parkeerhulp uit-
geschakeld). Wanneer u Park-
Sense® uitgeschakeld, blijft
deze uitgeschakeld, ook wan-
neer u het contact weer aanzet,
totdat u het systeem opnieuw in-schakelt.
Wanneer u de versnellingspook in de stand REVERSE of DRIVE
zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, verschijnt in het EVIC het
bericht "PARK ASSIST SYSTEM
OFF"(parkeerhulpsysteem uit)
gedurende ongeveer vijf secon-
den als het voertuig in respectie-
velijk REVERSE of DRIVE staat.
Reinig de ParkSense® sensoren regelmatig, maar let daarbij op
dat u geen krassen of schade toe-
brengt. De sensors mogen niet
bedekt raken met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontrei-
niging van de sensors kan leiden
tot een slechte systeemwerking.
Mogelijk zal de ParkSense®
parkeerhulp hierdoor obstakels
118
voor of achter de bumper niet
waarnemen, of het systeem kan
een foutieve melding geven van
een voorwerp voor of achter de
bumper.
Voorwerpen zoals fietsendra- gers, trekhaken, etc. mogen tij-
dens het rijden niet binnen
30 cm van de achterbumper zijn
geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen
voorwerp mogelijk interprete-
ren als een sensorprobleem en
de melding "SERVICE PARK
ASSIST SYSTEM" (laat par-
keersensoren repareren) tonen
op het EVIC.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
kunnen tijdelijk of helemaal niet
worden gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensors niet gede-
tecteerd.
Bij gebruik van ParkSense® moet
u langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik gemaakt wordt van
de ParkSense® parkeerhulp.
Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertui-
gen, obstakels en dode hoeken. U
bent verantwoordelijk voor de
veiligheid en dient uw aandacht
voortdurend bij de omgeving te
houden. Anders bestaat er een ri-
sico op ernstig of dodelijk letsel.
(Vervolgd)
119
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen om,
voordat u de ParkSense® par-
keerhulp gaat gebruiken, de trek-
haak van de auto te verwijderen
als de auto niet voor trekken
wordt gebruikt. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaak zich veel dichter bij
het obstakel bevindt dan de ach-
terbumper als het waarschu-
wingsdisplay de knipperende
boog laat zien en de aanhoudende
toon laat horen. Afhankelijk van
de afmetingen en vorm van de
trekhaak is het ook mogelijk dat
de sensors de trekhaak detecteren
en abusievelijk aangeven dat er
een obstakel achter de auto aan-
wezig is. PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE
(achteruit) wordt gezet. De afbeelding
wordt aan de bovenzijde van het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met de waarschuwing
"Controleer de gehele omgeving". Na
vijf seconden verdwijnt deze opmer-
king. De ParkView® camera bevindt
zich aan de achterzijde van het voer-
tuig boven de kentekenplaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit- geschakeld en verschijnt het
navigatie- of audioscherm.
Indien weergegeven, geven statische
rasterlijnen de breedte van het voer-
tuig aan, terwijl een onderbroken lijn
de middellijn van het voertuig aan-
geeft. Deze lijnen kunnen bijv. van
dienst zijn bij het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. De sta-
tische rasterlijnen geven verschillende
zones aan waarmee u de afstand tot de
achterzijde van het voertuig kunt in-
schatten. De onderstaande tabel geeft
bij benadering de afstanden weer voor
elk van deze zones:
Zone Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
120