218
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0105mfig. 228
VLOEISTOF VOOR RUITENSPROEIERS
VOOR/ACHTER EN KOPLAMPSPROEIERS fig. 228
Verwijder dop A en vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 in de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer;
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder −20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het
reservoir.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE!
Enkele in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact de vloeistof
kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 218
219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0107mfig. 229
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water
aan). Daarom verdient het aanbeveling, als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden met een hoge
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker te vervangen dan in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staat aangegeven. REMVLOEISTOF fig. 229
Draai de dop A los: controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan de
remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het reservoir A en het
omringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zodat
er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een
ingebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen
minerale vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen moet absoluut
worden vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen worden
beschadigd.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 219
220
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0109mfig. 230
OLIE VAN DE STUURBEKRACHTIGING fig. 230
Controleer of de olie van de stuurbekrachtiging nog op het
maximale niveau staat. De controle moet worden uitgevoerd
als de auto op een vlakke ondergrond staat en bij een
stilstaande koude motor. Controleer of het niveau nabij het
MAX-merkteken op de peilstok staat. De peilstok is vast met
de dop van het reservoir verbonden (gebruik voor de
controle bij een koude motor het aangegeven niveau op de
zijde 20 °C van de peilstok).
Als het vloeistofniveau lager is dan voorgeschreven, vul dan
bij met een van de producten uit de tabel “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk “Technische gegevens”. Vul
als volgt bij:
❒Start de motor en wacht tot het vloeistofniveau in het
reservoir is gestabiliseerd.
❒Draai bij draaiende motor het stuurwiel een aantal malen
naar uiterst rechts en uiterst links.
Het olieverbruik van de stuurbekrachtiging is
zeer laag; als na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden bijgevuld, moet
het systeem door het Fiat Servicenetwerk op
eventuele lekkage worden gecontroleerd.
Houd bij draaiende motor het stuurwiel niet
langer dan 8 seconden aaneengesloten tegen
het einde van de slag gedraaid; dit
veroorzaakt geluid en het systeem kan
beschadigd worden.
❒Vul olie bij, totdat het niveau nabij het MAX-merkteken
staat en monteer de dop.
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in contact komt met
warme delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 220
221
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0253mfig. 231F0N0254mfig. 232
Als het filter vol is, dan springt de indicator B-fig. 232 in de
rode stand, ook bij uitgeschakelde motor. Om de werking
van de sensor te herstellen, moet het filterelement worden
gereinigd of vervangen zoals bij normale luchtfilters; druk
vervolgens op de knop C-fig. 232 om de indicator te
resetten.
ATTENTIE Reinig het filter d.m.v. perslucht, gebruik geen
water of schoonmaakvloeistoffen.
Dit filter is speciaal voor uitvoeringen die overwegend over
stoffige wegen rijden; het is daarom raadzaam het filter door
het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER – STOFFIGE WEGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het speciale luchtfilter voor een stoffige omgeving heeft een
optische sensor
A-fig. 231 die aangeeft wanneer het filter verstopt is. Daarom
moet de sensor regelmatig worden gecontroleerd (zie het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 221
222
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”: onder normale
omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te worden
met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het
Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu is in de cabine voor de pedalen geplaatst. De accu is
bereikbaar nadat het beschermdeksel is verwijderd.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw ogen altijd
beschermen met een speciale bril.
ATTENTIE!
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende apparaten
verwijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag
vloeistofniveau, ontstaat onherstelbare
schade aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere
specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt
te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
Onoordeelkundige montage van elektrische
en elektronische apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires wilt
monteren (diefstalalarm, mobiele telefoon enz.),
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk, dat kan u de
meest geschikte installaties aanraden en controleren
of het noodzakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
Accu's bevatten zeer schadelijke stoffen voor
het milieu. Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Fiat Servicenetwerk te
laten vervangen, omdat het beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen, verwerken van
defecte accu's.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 222
223
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERAls u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de
portieren, deuren van de laadruimte en de motorkap
goed gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van
stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische
installatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van circa −10°C). Als u de auto langere tijd
niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is
een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie dan voor het
loskoppelen van de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 223
F0N0111mfig. 233
BELANGRIJKE TIPS
❒Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen
optrekken, harde contacten tussen banden en
stoepranden, kuilen en andere obstakels. Het langdurig
rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in de
wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Als u
deze gebreken constateert, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor
kunnen de wielen en de banden ernstig beschadigd
worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel het
wiel om beschadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig of nooit gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden die langer dan zes
jaar onder een auto gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontroleerd. Dit geldt in
het bijzonder voor het reservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of banden, waarvan de
herkomst onbekend is;
❒bij de montage van een nieuwe band moet ook het ventiel
vernieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de banden op de vooras en de
achteras te verkrijgen, is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwisselen. Hierbij moeten
de banden aan dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de draairichting wordt
voorkomen.
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel,
moet regelmatig, om de twee weken en voor een lange rit,
worden gecontroleerd: de bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd. Tijdens het rijden neemt de
bandenspanning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”. Een onjuiste bandenspanning
veroorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden fig. 233:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het
loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van
het loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan
de bepalingen van het land waarin u rijdt.
224
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 224
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het rem- en
brandstofsysteem zeer nauwkeurig de voorschriften van het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langere tijd
ontbreken van vloeistof in een systeem zorgen ervoor dat de
slangen uitdrogen en scheuren, waardoor het betreffende
systeem kan gaan lekken.
Daarom is zorgvuldige controle noodzakelijk.
225
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERBedenk dat ook de wegligging afhankelijk is
van een juiste bandenspanning.
ATTENTIE!
Door een te lage bandenspanning wordt de
band te heet, waardoor er onherstelbare
inwendige schade aan de band kan ontstaan.
ATTENTIE!
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij
de banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.
ATTENTIE!
Voer bij lichtmetalen velgen geen
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150 °C. De
mechanische eigenschappen van de wielen kunnen
hierdoor in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 225