BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de
Fiat CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de
contactsleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren/deuren en motorkap en
contactslot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de
sleutel met afstandsbediening in de richting van de auto. Druk
op de knop “vergrendelen” en laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (behalve bij
uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren/deuren
worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een
zelfdiagnose: als het systeem een storing vindt, dan klinkt
nogmaals een akoestisch signaal.
Schakel in dat geval het alarm uit door op de knop
“ontgrendelen portieren/ontgrendelen laadruimte” te
drukken en controleer of de portieren/deuren en de
motorkap gesloten zijn en schakel vervolgens het systeem
weer in door op de knop “vergrendelen” te drukken.
Als de portieren/deuren en de motorkap niet goed gesloten
zijn, worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren/deuren en motorkap het
systeem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing
gesignaleerd in de werking van het systeem. Wendt u in dat
geval tot het Fiat Servicenetwerk.DIEFSTALALARM (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op de hiervoor
beschreven functies van de afstandsbediening en wordt
bediend door een ontvanger die zich nabij de zekeringenkast
onder het dashboard bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❒als een van de portieren/deuren of de motorkap
ongeoorloofd wordt geopend (omtrekbeveiliging);
❒bij een startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❒als de kabels van de accu worden onderbroken;
❒bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, afhankelijk van de
landinstelling, de sirene geactiveerd en gaan de
richtingaanwijzers knipperen (ongeveer 26 seconden). De
wijze waarop het systeem werkt en het aantal cycli kunnen
per land verschillen.
Er is echter een maximum aantal cycli voorzien voor de
akoestische en zichtbare signalen. Na een alarmsignalering
schakelt het systeem over naar de normale bewakingsfunctie.
De kantelsensor kan worden uitgeschakeld met de
betreffende knop (zie de paragraaf “Kantelsensor” op de
volgende pagina's).
10
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 10
11
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0232mfig. 9
KANTELSENSOR
De kantelsensor meet iedere verandering in de hellingshoek
van de auto en signaleert daardoor het geheel of gedeeltelijk
optillen van de auto (bijv. bij het verwijderen van een wiel).
De kantelsensor signaleert een minimale verandering in de
hellingshoek van de auto, zowel langs de lengte- als de
dwarsas.
Beveiliging uitschakelen
Voor het uitschakelen van de kantelsensor (bijvoorbeeld bij
het slepen van de auto met ingeschakeld diefstalalarm) moet
u de knop A-fig. 9 op het schakelaarpaneel indrukken. De
sensor blijft uitgeschakeld totdat de portieren/deuren
centraal worden ontgrendeld. BELANGRIJK Als de portieren/deuren met de metalen baard
van de sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het
alarm niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet het
diefstalalarm aan de wettelijke normen van het land van
gebruik.
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop “ontgrendelen portieren/ontgrendelen
laadruimte” van de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde
markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❒u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP's”);
❒de portieren/deuren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren/deuren met de metalen baard
van de sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het
alarm niet uit.
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 11
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden
van het controlelampje
Yop het instrumentenpaneel en het
tegelijk verschijnen van een melding op het display (indien
aanwezig, zie het hoofdstuk “Lampjes en meldingen”).
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de
auto af te sluiten door de metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met
afstandsbediening leeg zijn of als er een storing is in het
diefstalalarm, dan kunt u het alarm buiten werking stellen
door de contactsleutel in het contactslot te steken en deze in
stand MAR te draaien.
12
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden gedraaid fig. 10:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar, stuurslot
ingeschakeld. Enkele elektrische installaties werken (bijv.
autoradio, centrale portiervergrendeling);
❒MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen
werken;
❒AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.
F0N0007mfig. 10
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 12
13
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot
als de auto nog in beweging is. Bij de eerste
stuuruitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om de-
/montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties
van het systeem, de garantie en de veiligheid in
gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv.
bij een poging tot diefstal) moet u, voordat
u weer met de auto gaat rijden, de werking van het
slot laten controleren bij het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Neem altijd de sleutel uit het contactslot
als de auto wordt verlaten, om
onvoorzichtig gebruik van de bedieningsknoppen te
voorkomen. Vergeet niet de handrem aan te
trekken. Schakel de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de achteruit bij
een helling omlaag (gezien vanuit de rijrichting).
Laat kinderen nooit alleen achter in de auto.
ATTENTIE!
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het start-
/contactslot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in
stand MAR draait.
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 13
14
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INSTRUMENTENPANEEL
Uitvoeringen met digitaal display
A Snelheidsmeter
B Digitaal display
C Toerenteller
D Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
E Brandstofmeter met
waarschuwingslampje
brandstofreserve
Uitvoeringen met multifunctioneel
display
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
E Brandstofmeter met
waarschuwingslampje
brandstofreserve
F0N0330mfig. 11
F0N0331mfig. 12
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 14
15
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0332mfig. 13F0N0013mfig. 14
TOERENTELLER fig. 14
De toerenteller geeft het toerental per minuut van de motor
aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische
inspuiting blokkeert tijdelijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait, waardoor het
motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller onder
bepaalde omstandigheden een geleidelijke of herhaalde
toerentalstijging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan optreden als
bijvoorbeeld de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de lading van de accu.INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten
kunnen per uitvoering verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 13
Geeft de snelheid van de auto aan.
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 15
F0N0014mfig. 15F0N0015mfig. 16
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER fig. 16
De wijzer geeft de temperatuur aan van de
motorkoelvloeistof, zodra de koelvloeistoftemperatuur hoger
wordt dan ongeveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de wijzernaald op
verschillende posities in het bereik staan, afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto.
C Lage koelvloeistoftemperatuur.
H Hoge koelvloeistoftemperatuur.
Als het waarschuwingslampje B gaat branden (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display), dan is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk. BRANDSTOFMETER fig. 15
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de tank
aanwezig is.
E brandstoftank leeg;
F brandstoftank vol (zie de paragraaf “Tanken”).
Het waarschuwingslampje A geeft aan dat er nog ongeveer
10/12 liter (afhankelijk van de uitvoering) brandstof aanwezig
is. Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de katalysator
beschadigen.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de indicatie E staat en
het waarschuwingslampje A knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
BELANGRIJK Wij raden u aan de extra verwarming
(Webasto) niet in te schakelen als de auto op de
reservebrandstof rijdt.
16
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 16
17
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de wijzer van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter in het rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.Als het vijfde symbool niet gaat branden, betekent dit niet dat
er een storing is of dat er te weinig olie in het motorcarter zit.
BELANGRIJK Gebruik voor een exacte meting van het
oliepeil altijd de oliepeilstok (zie de paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de symbolen die de
oliehoeveelheid weergeven en:
❒als de limiet voor het geprogrammeerd onderhoud bijna
is bereikt, wordt de nog af te leggen afstand weergegeven,
waarbij het lampje õop het instrumentenpaneel gaat
branden. Als de limiet is bereikt, dan worden op het
display enkele streepjes weergegeven.
❒vervolgens wordt, als de termijn voor het olieverversen
bijna is verstreken, op de bovenste regel van het display
de resterende afstand tot de volgende olieverversing
weergegeven en op het onderste deel van het display
het opschrift “OIL”. Als de limiet is bereikt, dan
worden op het display vijf streepjes weergegeven.
Uitvoeringen met multifunctioneel display
Als u de contactsleutel in de stand MAR draait, wordt op de
eerste regel het olieniveau aangegeven met het
branden/doven van vijf symbolen. MOTOROLIENIVEAUMETER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De meter geeft grafisch de hoeveelheid olie in de motor
weer.
Uitvoeringen met digitaal display
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt op het
display de hoeveelheid in de motor aanwezige olie
aangegeven door middel van vijf symbolen.
F0N1017g
Het geleidelijk doven van de symbolen geeft het dalen van het
olieniveau aan.
Als het olieniveau lager is dan de minimum waarde en er
bijgevuld moet worden, dan knipperen de 5 streepjes op het
display.
Als de oliehoeveelheid voldoende is, branden er 4 of 5
symbolen.
F0N1018g
001-036 DUCATO LUM NL 7ed.qxd 29-07-2010 16:17 Pagina 17