53Controle tijdens het rijden
Deze signalering wordt enkele seconden na aanzetten van het contact weergegeven.
De onderhoudsintervalindicator geeft aanhoeveel kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsinter valindicator
op basis van twee parameters:
- het aantal af
gelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
Onderhoudsintervalindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurendeenkele seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller of een signaleringmidden op het instrumentenpaneel geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display een paar seconden het volgende aan:
Enk
ele seconden na het aanzetten van hetcontact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel brandenom aan te gevendat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
u
itgevoerd moeten worden.
Enk
ele seconden na het aanzetten van hetcontact verdwijnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie in het midden van het display.
Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden
.
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als het inter val van twee jaar isoverschreden.
Onderhoudsintervalindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet deonderhoudsintervalindicator weer op nul gezet
worden.
Ga daarvoor als volgt te werk: ) zet het contact af, )
druk op de resetknop van de dagteller ".../000"en houd deze ingedrukt, )
zet het contact aan; de kilometerteller
be
gint terug te tellen, ) laat de knop los als het display "=0"
aangeeft en de sleutel verdwijnt.
Resetten is niet mogelijk als deonderhoudsinformatie wordt opgevraagd.
Als u na deze handeling de accuwilt loskoppelen, vergrendel dande auto en wacht minimaal5 minuten. Het op 0 zetten van deonderhoudsintervalindicator zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk kort op de knop voor de nulstelling
van de dagteller ".../000". De onderhoudsinformatie wordt, afhankelijk van de uitvoering, enkeleseconden weergegeven op de regel van
de totaalkilometer teller of op de middelste
kleurendispla
y van het instrumentenpaneel.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de sleutel knipperen
om aante geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot degj g
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
Controle tijdens het rijden
Handmatige test via het centrale kleurendisplay met navigatiesysteem
Met deze functie kunt u de staat van de auto controleren (status van in te stellen functies - geactiveerd/gedeactiveerd) en een logboek van storingen
opvragen.
)Druk bij een draaiende motor kor t op de
knop ".../000"
van het instrumentenpaneel om de test te starten. De vol
gendegegevens verschijnen achter
elkaar op het kleurendisplay in het midden van het instrumentenpaneel:
- motorolieniveaumeter (zie de betreffende paragraaf),
- onderhoudsintervalindicator (zie de betreffende paragraaf),
- bandenspanningscontrole (indien
aanwezig; zie het hoofdstuk "Veiligheid"),
- actuele controlelampjes en
waarschuwingen, voor zover aanwezig (zie de paragraaf over het controlelampje of uitrusting in kwestie),
- staat van in te stellen functies (zie
hoofdstuk "multifonctionele displays").
Deze informatie verschijnt ook elkekeer wanneer u het contact aanzet (automatische test).
Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde
displays worden uitgeschakeld voor een rustiger
beeld tijdens nachtelijke ritten.
Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak of automatische
versnellingsbak en de informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",
indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld als er een waarschuwingsmelding wordt doorgegeven en bij het wijzigen van functies of instellingen.
Black-panelfunctie
(donker scherm)
Inschakelen
)
Druk, als de verlichting brandt, op dezeknop om de black-panelfunctie in te schakelen. )
Druk nogmaals op de knop om de
dashboardverlichting weer volledig in teschakelen.
U kunt op het instrumentenpaneel de kleur van
de meters (toets A ) afzonderlijk van de displays A(toets B ) instellen.
U kunt kiezen uit 5 verschillende kleurstellingen
t
ussen wit en blauw. )Druk de desbetreffende toets een paar
keer achter elkaar in tot de gewenste kleur is bereikt.
Kleuren van
instrumentenpaneel instellen
002
Multifunctionele displays
Monochroom display C
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (de temperatuur knippert bij kans op gladheid),
- controle van portieren, achterklep (of ze
open zijn),
- parkeerhulp,
- de
geluidsbron waarnaar geluisterd wordt,
- de informatie van de telefoon of de handsfree-set,
- informatie van de boordcomputer (zie het
einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen(bijv.: " S t o r i ng emissieregeling") of informatie (bijv.: "Automatische verlichting actief")
weergeven. Deze kunnen worden gewist door op de toets "ESC"te drukken.
Weergave op het display
Druk op het bedieningspaneel van de audio-
installatie op:
) de toets "A"
om te kiezen tussen weergave
van de audio-informatie op een volledig scherm of de gecombineerde weergave
van de audiogegevens en de informatie
van de boordcomputer,
) de toets "MENU"voor toegang tot het algemene menu , )
de toets "
" of "
" om door de items op het
display te scrollen, ) de toets " " of " " om de waarde van eeninstelling te wijzigen, )
de toets "OK"
om te bevestigen,
of ) de toets "ESC"
om de uitgevoerde
handeling af te breken.
To e t s e n
)Druk op de toets "MENU"om hetalgemene menuweer te geven:
- "Multimedia",
- "Telefoon",
- "Boordcomputer",
- "Bluetooth-verbinding",
- "Persoonlijke instellingen - Configuratie". )Druk op de toets " " of " " om het gewenste menu te selecteren en bevestig
door op de toets "OK"
te drukken.
Algemeen menu
63Multifunctionele displays
Als de radio is ingeschakeld, kunt u via
dit menu de functies van de radio (RDS,
Volgsysteem digitale zender, FM, RadioText (TXT)) in- of uitschakelen en kunt u kiezen
op welke manier de media moet worden
afgespeeld (Normaal, Willekeurig, Willekeurig
alle media, Herhalen).
Raadpleeg voor meer informatie over de functie
"Multimedia" het hoofdstuk
"Audio / Datacommunicatie".
Menu "Multimedia"
Menu
"Boordcomputer"
Via dit menu kunt u informatie over het
functioneren van de auto raadplegen.
Logboek
waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de status- enwaarschuwingsmeldingen van de functies (aan, uit of defect) door ze achtereenvolgens ophet multifunctionele display te laten verschijnen. ) Druk op de toets "MENU"
om het
algemene menu weer te geven.
) Druk op de dubbele pijlen en ver volgens
op de toets "OK"
om het menuBoordcomputerte selecteren.r )
Selecteer in het menu Boordcomputerde rfunctie "Logboek waarschuw." en bevestig uw keuze.
Menu "Telefoon"
Als de radio is ingeschakeld en dit menu isgeselecteerd, kunt u de adresboeken van de
telefoon opvragen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de
functie "Telefoon" het hoofdstuk
"Audio / Datacommunicatie".
Menu "Bluetooth-
verbinding"
Als de audio-installatie is ingeschakeld,
kunt u via dit menu een Bluetooth apparaat
aankoppelen
(telefoon, mediaspeler) en deaansluitmodus ervan instellen(handsfree, audiobestanden lezen).
Voor meer informatie over
"Bluetooth-verbinding", zie het hoofdstuk
"Audio / Datacommunicatie".