Instrumentenpaneel met kleurinstelling en radio
1.
Toerenteller (x 1000 tr/min of rpm). 2.
Opschakelindicator bij een handgeschakelde versnellingsbakof de stand van de selectiehendel
en ingeschakelde versnelling bij een
E
GS-versnellingsbak of automatische
versnellingsbak.
3.Analoge snelheidsmeter (km/h of mph). 4. Instellingen van snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer .5.
Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6.Motorolieniveaumeter.
Meters en displays Toetsen
7.Onderhoudsintervalindicator
(km of mijl) ver volgens,
kilometerteller.
Beide functies worden bij het aanzetten
van het contact na elkaar weergegeven.
Niveau lichtsterkte
(tijdens het instellen).8. Dagteller (km of mijl) .
9.Brandstofmeter en bijbehorend
waarschuwingslampje
minimumbrandstofniveau.
10. Actieradius (km of mijl).
A."COLOR Meters" (kleur van meters):achtergrondkleur van meters naar eigen
wens instellen. B."COLOR Displays" (kleur van displays): achtergrondkleur van displays naar eigen
wens instellen.
C.Lichtsterkteregeling (beschikbaar in de
nachtstand).D. Herhaling onderhoudsinformatie.
Resetten van onderhoudsintervalindicator
of dagteller.
39Controle tijdens het rijden
1. Toerenteller (x 1.000 tr/min of rpm).2.Opschakelindicator bij een handgeschakelde versnellingsbakof de stand van de selectiehendel en ingeschakelde versnelling bij eenelektronisch bediende of een automatische
versnellingsbak. 3.Snelheidsmeter (km/h of mph).4. Centrale kleurendisplay vannavigatiesysteem.
Meters en displays
5.
Brandstofmeter en waarschuwingslampje
minimumbrandstofniveau. 6. Dagteller (km of mijl). 7.
Onderhoudsintervalindicator (bij naderen of overschrijden van
voorgeschreven onderhoud),
kilometertotaalteller. (km of mijl)
Toetsen
Instrumentenpaneel met kleurinstelling en navigatiesysteem
A."COLOR Meters" (kleur van meters):
achtergrondkleur van meters naar eigen
wens instellen). B. "COLOR Displays" (kleur van displays):
achtergrondkleur van displays naar eigen
wens instellen.
C. Lichtsterkteregeling (nachtinstelling).D.Handmatige test (controle van functies en
weergave van de waarschuwingen).
Resetten van onderhoudsintervalindicator
of dagteller.
Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden
.
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als het inter val van twee jaar isoverschreden.
Onderhoudsintervalindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet deonderhoudsintervalindicator weer op nul gezet
worden.
Ga daarvoor als volgt te werk: ) zet het contact af, )
druk op de resetknop van de dagteller ".../000"en houd deze ingedrukt, )
zet het contact aan; de kilometerteller
be
gint terug te tellen, ) laat de knop los als het display "=0"
aangeeft en de sleutel verdwijnt.
Resetten is niet mogelijk als deonderhoudsinformatie wordt opgevraagd.
Als u na deze handeling de accuwilt loskoppelen, vergrendel dande auto en wacht minimaal5 minuten. Het op 0 zetten van deonderhoudsintervalindicator zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk kort op de knop voor de nulstelling
van de dagteller ".../000". De onderhoudsinformatie wordt, afhankelijk van de uitvoering, enkeleseconden weergegeven op de regel van
de totaalkilometer teller of op de middelste
kleurendispla
y van het instrumentenpaneel.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de sleutel knipperen
om aante geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot degj g
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden gesloten, moet de ruitbediening wordengereset: )
trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen, ) laat de schakelaar los en trek hem opnieuwomhoog totdat de ruit volledig is gesloten, )
houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast, )
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,
) druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1 seconde vast. Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Als de ruit (bijvoorbeeld bij vorst) niet wil sluiten, voer dan als de ruit weer opent het volgende uit: )druk op de schakelaar tot de ruitvolledig is geopend, )trek vervolgens direct de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten, )houd de schakelaar na het sluitennog ongeveer 1 seconde vast. Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellenuitgeschakeld.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte duur, altijd de sleutel uit het contact.
Als er tijdens het bedienen van deruit iets tussen de ruit en de sponningbekneld raakt, moet u de ruit meteen weer openen. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.
Als u als bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, zorg er dan voor dat niets het correcte sluiten vande ruit verhindert.
Zorg er voor dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnenbezeren.