39STOELEN-
DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES
CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een
driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Airbag aan passagierszijde OFF
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN
Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de
zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden
bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
43STOELEN-
ADVIEZEN VOORKINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van
een kinderzitje brengt de vei-
ligheid van het kind in gevaar in ge-
val van een botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt
.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het in werking treden van de air-
bag levensgevaarlijk gewond raken. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een
auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de
auto.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder. Gebruik de kinderbeveili-
ging om te voorkomen dat
de portieren per ongeluk
geopend worden.
Zorg er voor dat de achter-
zijruiten niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
45STOELEN-
De bestuurder moet ervoor
zorgen dat alle passagiers
tijdens het rijden op de juiste
wijze hun veiligheidsgordel
dragen.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tij-
dens het rijden hun veiligheidsgordel
dragen, ook al betreft het een korte
rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen * , moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan
uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet
wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder wor-
den geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien
van een automatische blokkeerin-
richting die in werking treedt bij een
aanrijding, een noodstop of het over
de kop slaan van de auto. U kunt de
blokkeerinrichting deblokkeren door
kort aan de riem te trekken en deze
weer los te laten.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam
te worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan
één volwassen persoon worden
gedragen,
- mag deze geen beschadigingen
of rafels vertonen,
- moet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, om te
voorkomen dat de gordel gedraaid raakt,
- mag er om te voorkomen dat de
gordel niet goed werkt niets aan
worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoor-
schriften moeten werkzaamheden en
controles aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door het CITROËN-
netwerk, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens
de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig controleren door het
CITROËN-netwerk, met name op be-
schadigingen van de riem.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij het CITROËN-
netwerk.
*
Volgens uitvoering.
Voorschriften voor kinderen:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van
een geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider *
wanneer een kinderzitje is geïn-
stalleerd,
- De veiligheidsgordel mag door
niet meer dan één persoon ge-
dragen worden,
- Laat nooit een kind op schoot zit-
ten tijdens het rijden.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding
, vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan. Het activeren
van de gordelspanners gaat gepaard
met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering
van de pyrotechnische lading die in
het systeem is geïntegreerd.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door het CITROËN-netwerk.
Controleer na het neer-
klappen of verstellen van
een stoel of de achter-
bank of de gordel zich op
de juiste plaats bevindt en
goed is opgerold.
TOEGANG TOT DE AUTO, STARTEN46 -
SLEUTELS
Met behulp van de sleutel kunnen de
portieren en de tankdop vergrendeld
of ontgrendeld worden, kan de pas-
sagiersairbag worden uitgeschakeld
en wordt het contactslot bediend.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
)
Druk op de knop A
, de plafon-
niers gaan branden en de knip-
perlichten knipperen gedurende
enkele seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Batterij CR 2016/3 V.
Als de batterij van de afstandsbedie-
ning leeg is, wordt dit aangegeven
door een geluidssignaal in combinatie
met de melding "Batterij afstands-
bediening leeg"
op het display.
Wip om de batterij te vervangen het
huis met een muntstuk bij het oog los
om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
)
Zet het contact uit.
)
Zet het contact weer aan.
)
Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A
.
)
Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot. De af-
standsbediening werkt nu weer.
Afstandsbediening
Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van een van de voorportieren, kun-
nen de portieren en de achterklep
gelijktijdig vergrendeld of ontgren-
deld worden.
Als één van de portieren of de ach-
terklep geopend is, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitge-
voerd.
Vergrendelen
Druk op de knop A
om de auto te ver-
grendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Ontgrendelen
Druk op de knop B
om de auto te ont-
grendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking
: Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren-
deld zonder dat binnen 30 seconden
een van de portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch weer ver-
grendeld.
69RIJDEN
-
AIRBAGS VÓÓR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor
de passagier in het dashboard aan-
gebracht. Ze worden tegelijkertijd
geactiveerd, behalve als de airbag
aan passagierszijde is uitgescha-
keld, bij een ernstige frontale aanrij-
ding binnen de impactzone A
, in de
lengterichting van de auto en vanaf
de voorzijde richting de achterzijde
van de auto, die zich op een hori-
zontale ondergrond moet bevinden.
De airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het dashboard
om de voorwaartse beweging van de
inzittende te dempen. De kans op
hoofd- en borstletsel wordt daardoor
verminderd.
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de in-
zittenden bij ernstige aanrijdingen: ze
vormen een aanvulling op de werking
van de veiligheidsgordels met gordel-
krachtbegrenzers. De elektronische
schoksensoren registreren in dat ge-
val de frontale en zijdelingse aanrijdin-
gen waaraan de registratiezones voor
een aanrijding (zie schema) worden
blootgesteld: als de drempelwaarde
voor het in werking treden wordt over-
schreden, worden de airbags onmid-
dellijk opgeblazen en beschermen ze
de inzittenden van de auto.
Registratiezones voor een
aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij. Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
Bij een minder ernstige aanrijding of
een aanrijding van achteren en in be-
paalde gevallen waarin de auto over
de kop slaat, treden de airbags niet
in werking. De veiligheidsgordels
zorgen in deze situaties voor een af-
doende bescherming. De kracht van
de aanrijding is afhankelijk van het
soort obstakel en de snelheid van de
auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking
: het uit de air-
bags ontsnappende gas kan
enigszins irriteren.
RIJDEN70 -
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal, raad-
pleeg dan het CITROËN-
netwerk om het systeem te
laten controleren. De kans bestaat
dat de airbags bij een ernstige aanrij-
ding niet worden geactiveerd.
Storing airbag vóór
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszij-
de altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan een
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
)
Zet het contact af
, steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde 1
, draai deze in
de stand "OFF"
en verwijder de
sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen. Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt
zolang de airbag is uitge-
schakeld.
In de stand "OFF"
werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.
Het goed functioneren van het sy-
steem wordt aangegeven door een
verklikkerlampje, in combinatie
met een melding op het display.
Als bij aangezet contact
(2e stand), dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden, be-
tekent dit dat de airbag aan passagiers-
zijde is uitgeschakeld (stand "OFF"
).
Als de twee verklikkerlampjes
airbag permanent branden,
plaats dan geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk.
Controle uitschakeling
71RIJDEN
-
ZIJ-AIRBAGS *
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal, raad-
pleeg dan het CITROËN-
netwerk om het systeem te
laten controleren. De kans bestaat
dat de airbags bij een ernstige aanrij-
ding niet worden geactiveerd.
Storing airbags
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effecti-
viteit van de airbags vóór
en de zij-airbags :
●
Draag altijd een correct afgestel-
de veiligheidsgordel.
●
Maak er een gewoonte van om
normaal rechtop in de voorstoe-
len te zitten.
●
Zorg dat er zich niets bevindt tus-
sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten,
...).
Dit kan de goede werking van de
airbag belemmeren en/of de in-
zittenden bij het opblazen van de
airbag verwonden.
●
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen het
CITROËN-netwerk heeft hiervoor
gekwalifi ceerd personeel.
●
Laat na een aanrijding of diefstal
van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Airbags voor
●
Houd het stuurwiel niet aan de
spaken vast en laat uw handen
niet op het stuurwielkussen rus-
ten.
●
Laat aan passagierszijde uw voe-
ten niet op het dashboard rusten.
●
Tracht roken in de auto zoveel
mogelijk te vermijden. Als de air-
bag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
●
Verwijder het stuurwiel nooit,
maak geen gaten in de stuurwiel-
bekleding en sla er niet op.
Zij-airbags *
●
Bedek de voorstoelen alleen
met goedgekeurde stoelhoezen.
Raadpleeg het CITROËN-net-
werk.
●
Bevestig nooit iets aan de rug-
leuning van de voorstoelen, dit
zou bij het afgaan van de airbags
kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of middel.
●
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De zij-airbags worden aan de des-
betreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen
de impactzone opzij B
, loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde
van de auto, die zich op een hori-
zontale ondergrond moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen tus-
sen de inzittende vóór en het des-
betreffende portierpaneel. De kans
op borstletsel bij de voorpassagiers
wordt daardoor verminderd.
*
Volgens uitvoering.
97 PRAKTISCHE INFORMATIE-
ACCESSOIRES
Deze accessoires en onderdelen
zijn, na getest en goedgekeurd te zijn
ten aanzien van bedrijfszekerheid en
veiligheid, aangepast aan uw auto.
Er is een ruime keuze aan accessoi-
res en originele onderdelen voorzien
van een artikelnummer.
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires
die niet onder een artikelnum-
mer in het assortiment van
CITROËN voorkomen, kan storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Houd rekening met deze
bijzonderheid en wij raden u aan contact
op te nemen met een vertegenwoordi-
ger van het Merk om u te laten informe-
ren over het assortiment uitrustingen en
accessoires voorzien van een artikel-
nummer.
Afhankelijk van het land van bestem-
ming is de aanwezigheid van een veilig-
heidsvest, een gevarendriehoek en een
set reservelampen in de auto verplicht.
Ruitensproeiervloeistof, reinigings-/
onderhoudsmiddelen voor interieur
en exterieur, lampen, ...
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest, par-
keerhulp achter, gevarendriehoek, ...
Autoradio's, handsfree-sets, luid-
sprekers, CD-wisselaar, navigatiesy-
steem, ...
Voordat nieuwe audio- en/of telema-
tica-apparatuur wordt gemonteerd,
moet aan de hand van de specifi ca-
ties altijd worden gecontroleerd of
deze kan worden gecombineerd met
de standaarduitrusting van de auto
en of het elektrische systeem van de
auto er niet door wordt overbelast.
Raadpleeg vooraf het CITROËN-
netwerk.
Spatlappen vóór, spatlappen ach-
ter, 15/17 inch lichtmetalen velgen,
bekleding van wielkasten, lederen
stuurwiel, ...
Gamma professionele uitrusting
Onderdelen om lading tegen te hou-
den (alle typen).
Laadrol.
Trekhaak, kabelset: deze trekhaak
moet bij het CITROËN-netwerk wor-
den gemonteerd.
Scheidingswanden en -roosters,
vloerbeschermingsplaten van gelakt
hout en met antisliplaag.
Beschermingsroosters.
Monteren van zenders voor
radiocommunicatie
Alvorens achteraf een zender voor
radiocommunicatie in te bouwen met
externe antenne op uw auto, advi-
seren wij u contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN.
Gamma uitrusting voor
comfort, vrije tijd, onderhoud
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen
met zij-airbags, passagiersbank, rubber
mat, moquettestoffen mat, sneeuwket-
tingen, zonnescherm, fi etsendrager op
achterklep, imperiaal (maximale bela-
ding 100 kg), dwarsdragers (maximale
belading 100 kg), ...
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
Neem voor alle werkzaam-
heden aan uw auto contact
op met een gekwalifi ceerde
werkplaats die beschikt over
de juiste technische informatie, vak-
kennis en apparatuur. Het CITROËN-
netwerk is in staat u dit te bieden. Het CITROËN-netwerk zal u informe-
ren over de gegevens van de zenders
(frequentie, maximaal vermogen,
stand antenne, specifi eke montage-
voorschriften) die kunnen worden
gemonteerd, conform de Richtlijn
Elektromagnetische compatibiliteit
automobielen (2004/104/CE).
- controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en goed bevestigd is,
- gebruik nooit meer dan één mat
per zitplaats.