Page 65 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
DAU23283
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-33 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
U11CD3D0.book Page 25 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 66 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU48570
Accu Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uitde buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.Om bij de accu te komen
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.1. Accuriem
2. Accukap
U11CD3D0.book Page 26 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 67 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
3. Haak de afgebeelde kabelbomen los
en trek het boordgereedschapssetvak
samen met de boordgereedschapsset
omhoog en eruit.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
1. Boordgereedschapssetvak
2. Kabelboom
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
3. Accu
2
1
2
3
1
U11CD3D0.book Page 27 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 68 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU48580
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
het kastje met zekeringen voor afzonderlij-
ke circuits bevinden zich onder het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.
3. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
OPMERKINGOm toegang te krijgen tot de zekering van
het brandstofinjectiesysteem verwijdert u
het afdekplaatje van het startrelais door het
omhoog te trekken.
1. Accuriem
2. Accukap
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Kap van startmotorrelais
1
2
3
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
21 3
U11CD3D0.book Page 28 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 69 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
4. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
5. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
6. Breng de accukap aan, en haak daar-
na de accuriem vast aan de houder.
DAU42892
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Zekering signaleringssysteem
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering parkeerlichten
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
U11CD3D0.book Page 29 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 70 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
1. Verwijder de afdekking van de richtin-
gaanwijzersteun door de bouten te
verwijderen.
2. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.3. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
4. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
6. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
7. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
8. Plaats de afdekking van de richtin-
gaanwijzersteun in zijn oorspronkelijke
positie, en breng daarna de bouten
aan.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Afdekking richtingaanwijzersteun
2. Bout
1
2
2
1. Bout
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker
1
2
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1
2
U11CD3D0.book Page 30 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 71 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
9. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]DAU24212
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven los te
halen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
1. Schroef
1. Schroef
U11CD3D0.book Page 31 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM
Page 72 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAU42484
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder het kapje over de kenteken-
verlichting door de bouten te verwijde-
ren.
2. Trek de kentekenverlichtingsunit eruit
zoals weergegeven.3. Verwijder de gloeilampfitting van de
kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze eerst linksom te
draaien en daarna eruit te trekken.
4. Verwijder de doorgebrande gloeilamp
door deze uit de fitting te trekken.5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de lampfitting (samen met de
gloeilamp) aan door deze in te drukken
en rechtsom te draaien tot hij stuit.
7. Plaats de kentekenverlichtingsunit in
zijn oorspronkelijke positie, en mon-
teer daarna het kapje over de kente-
kenverlichting door de bouten aan te
brengen.1. Afdekking van kentekenverlichting
2. Bout
1. Kentekenverlichtingsunit
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1. Gloeilamp kentekenverlichting
U11CD3D0.book Page 32 Thursday, October 29, 2009 9:29 AM