Page 73 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het model langer
dan een maand niet wordt gebruikt,
laad hem volledig bij en zet dan weg
op een koele en droge plek. LET OP:
Draai voordat u de accu verwijdert
de sleutel naar “OFF” en haal dan
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
DAU23542
Zekeringen vervangen De hoofdzekering bevindt zich achter pa-
neel D. (Zie pagina 6-7.)
Het zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich ach-
ter paneel C. (Zie pagina 6-7.)1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
21
U32DD4D0.book Page 32 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 74 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als een zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha-dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU45213
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Backup-zekering (voor klok)
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
7.5 A
U32DD4D0.book Page 33 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 75 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
1. Verwijder het koplamppaneel samen
met de koplampunit door de bouten te
verwijderen en het geheel omhoog te
trekken zoals afgebeeld.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.6. Monteer het koplamppaneel (samen
met de koplampunit) door het geheel
in de oorspronkelijke positie te plaat-
sen en dan de bouten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1
2
1
U32DD4D0.book Page 34 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 76 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
DAU24181
Achterlicht/remlichtunit Dit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
U32DD4D0.book Page 35 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 77 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU24313
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de
kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU45222
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina
6-33.)
2. Verwijder de parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
uit te trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Bevestig de parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
in te drukken.
6. Breng de koplampunit aan.
1. Schroef
1
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
12
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
U32DD4D0.book Page 36 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 78 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAU49330
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Verwijder de rubber dop en draai dan
de voorwielasklembouten en de wie-
lasmoer los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet nadat het wiel met de remschijf
is verwijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU49340
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
1. Klembout voorwielas
2. Wielasmoer
3. Rubber dop
23
1
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
1
2
U32DD4D0.book Page 37 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 79 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over de
remschijf wordt gemonteerd.2. Steek de wielas naar binnen.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Zet de wielasmoer en de wielasklem-
bouten vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment en breng dan de rub-
ber dop aan.
6. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU45182
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder de wielasmoer en onderle-
gring.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.5. Draai de stelbouten voor de aandrijf-
ketting volledig in de richting (a).
6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKINGDe aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-
ren en aan te brengen.7. Ondersteun de remklauw en trek dan
de wielas uit. Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
63 Nm (6.3 m·kgf, 46 ft·lbf)
Wielasklembout:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Ring
1
2
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Remklauw
12
3 (a)
U32DD4D0.book Page 38 Monday, December 14, 2009 1:43 PM
Page 80 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
8. Verwijder het wiel. LET OP: Bekrach-
tig de rem niet nadat het wiel met de
remschijf is verwijderd, hierdoor
worden de remblokken tegen elkaar
geknepen.
[DCA11071]
DAU45191
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING
Controleer of de aanslag op de rem-
klauwsteun in de sleuf in de achter-
brug valt.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Monteer de onderlegring en de wielas-
moer.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-25.)
6. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
1. Wielas
1
1. Remklauwsteun
2. Borging
3. SleufAanhaalmoment:
Wielasmoer:
125 Nm (12.5 m·kgf, 90 ft·lbf)
1
2
3
U32DD4D0.book Page 39 Monday, December 14, 2009 1:43 PM