89
Als de lichtsensor bij mist of
sneeuw voldoende licht waar-
neemt, wordt de verlichting
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecom-
bineerde lichtsensor die zich in het
midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De
aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische fol-
low me home-verlichting aan de auto-
matische verlichting biedt de volgende
extra mogelijkheden:
-
instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden)
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n d e a u t o o p
het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
HALOGEEN KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
-. Tussenstand.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
-. Tussenstand.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
90
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingescha-
keld, zorgt deze functie ervoor dat de
lichtbundels de wegberm beter verlichten
in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie
met xenonlampen wordt geleverd, wordt
ingeschakeld bij een snelheid vanaf onge-
veer 20 km/h en zorgt voor een aanzien-
lijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Configuratie
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE KOPLAMPHOOGTEVERSTELLING BIJ XENONLAMPEN
Raak in het geval van een sto-
ring de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combi-
natie met een geluidssignaal en
een melding op het multifuncti-
onele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets
rijdt of in de achteruitversnel-
ling staat, is deze functie uit-
geschakeld.
De status van de functie blijft na het
afzetten van het contact in het ge-
heugen opgeslagen.
92
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
B. ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen ge-
activeerd als de dimlichten branden .
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische wer-
king van de ruitenwisser ach-
ter uit bij sneeuwval of strenge
v o r s t e n b i j m o n t a g e v a n e e n fi e t -
sendrager op de achterklep. Dit kan
w o r d e n u i t g e v o e r d v i a h e t c o n fi g u r a -
tiemenu van het multifunctionele dis-
play. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het ni-
veau van het reservoir te laag
is, verschijnt dit pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is.
93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
O m e e n g o e d e w e r k i n g v a n d e fl a t - b l a d e
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
O m e e n g o e d e w e r k i n g v a n d e fl a t - b l a d e
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
95
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbe-
tert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan de interieurverlichting
met de afstandsbediening worden inge-
schakeld om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instap-
pen te vergemakkelijken.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
De plafonniers gaan branden en uw
auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting interieur gaat na
een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit als een van de portieren wordt
geopend.
Programmeren
Inschakelen
Als het buiten donker is, wordt de sfeer-
verlichting A van de plafonnier vóór
automatisch ingeschakeld zodra de
parkeerlichten gaan branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch
uit als de parkeerlichten worden uitge-
schakeld.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow-me-home
verlichting. Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t
multifunctionele display.
INSTAPVERLICHTING
Om de toegang tot de auto te verge-
makkelijken, worden de volgende delen
verlicht:
- het oppervlak naast het bestuur-
ders- en het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspie- gels en achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het verwijderen van de contact-sleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde
tijd automatisch.