i
4545
Stuurslot
Ontgrendel het stuurwiel door vóór het
starten het stuurwiel iets te draaien ter-
wijl u gelijktijdig de contactsleutel om-
draait.
Trap het koppelingspedaal in tijdens het
starten om het aanslaan te vergemak-
kelijken. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo
het starten van de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
d i e o v e r e e n s p e c i fi e k e c o d e b e s c h i k t .
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden herkend
door de startblokkering, waarna de mo-
tor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2e stand
van de sleutel), het verklikkerlampje
van de schakelaar centrale vergrende-
ling op de middenconsole snel gaan
knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Sleutel in contact-/stuurslot
Als de sleutel in het contact-/stuur-
slot wordt gelaten, klinkt een ge-
luidssignaal bij het openen van het
bestuurdersportier.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats:
Druk op de knop A , de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden. Batterij van afstandsbediening
vervangen
Type batterij: CR2016 / 3 V.
Er verschijnt een melding op het display
B als de batterij van de afstandsbedie-
ning leeg is.
Draai de schroef los en wip het huis met
een muntstuk bij het oog los om de bat-
terij te vervangen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt, moet
deze opnieuw gesynchroniseerd wor-
den.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A .
Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
af-standsbediening werkt nu weer.
i
4545
Stuurslot
Ontgrendel het stuurwiel door vóór het
starten het stuurwiel iets te draaien ter-
wijl u gelijktijdig de contactsleutel om-
draait.
Trap het koppelingspedaal in tijdens het
starten om het aanslaan te vergemak-
kelijken. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo
het starten van de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
d i e o v e r e e n s p e c i fi e k e c o d e b e s c h i k t .
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden herkend
door de startblokkering, waarna de mo-
tor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2e stand
van de sleutel), het verklikkerlampje
van de schakelaar centrale vergrende-
ling op de middenconsole snel gaan
knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Sleutel in contact-/stuurslot
Als de sleutel in het contact-/stuur-
slot wordt gelaten, klinkt een ge-
luidssignaal bij het openen van het
bestuurdersportier.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats:
Druk op de knop A , de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden. Batterij van afstandsbediening
vervangen
Type batterij: CR2016 / 3 V.
Er verschijnt een melding op het display
B als de batterij van de afstandsbedie-
ning leeg is.
Draai de schroef los en wip het huis met
een muntstuk bij het oog los om de bat-
terij te vervangen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt, moet
deze opnieuw gesynchroniseerd wor-
den.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A .
Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
af-standsbediening werkt nu weer.
48
PORTIEREN
Openen van de portieren van buitenaf
Openen van de portieren van
binnenuit
Waarschuwingssignaal "portier geopend"
Draaiende motor: er klinkt een ge-
luidssignaal als een portier niet goed is
gesloten.
Rijdende auto: de plafonnier knippert
in combinatie met een geluidssignaal
als de knop van de plafonnier in de
stand "verlichting aan bij het openen
van een portier" staat. Vergrendelen/Ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
Druk op de knop A om de portieren te
vergrendelen/ontgrendelen. Activeren
Druk lang op knop
A .
Bij het inschakelen klinkt een geluids-
signaal.
Uitschakelen
Druk lang op knop A .
Opmerking
: als één van de portieren
is geopend, werken de vergrendeling
van binnenuit en de automatische cen-
trale vergrendeling niet.
Als de achterklep is geopend, is de au-
tomatische centrale vergrendeling van
de portieren wel actief.
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (snel-
heid hoger dan 10 km/h).
Druk kort op knop
A om de portieren bij
een snelheid hoger dan 10 km/h tijdelijk
te ontgrendelen.
U kunt deze functie activeren of
uit-schakelen.
i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden: