113
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed ge-
sloten zijn. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed vergren-
deld is. Als u tijdens het rijden
merkt dat de motorkap niet goed
is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de
juiste wijze.Let op. Als de steunstang
verkeerd geplaatst wordt,
kan de motorkap onver-
wacht dichtvallen.Sluiten van de motorkap:
– houd de motorkap met één hand
omhoog en maak met de andere hand
de steunstang los; plaats de stang in
de borging;
– laat de motorkap tot op ongeveer
20 centimeter van de motorruimte
zakken en laat vervolgens de motor-
kap vallen; controleer vervolgens door
de motorkap op te tillen, of de kap
goed is gesloten en niet alleen vastzit
aan de veiligheidsvergrendeling. Druk
in dit laatste geval de motorkap niet
dicht, maar til hem opnieuw op en
herhaal de handeling.
fig. 153
L0B110b
Voer dit alleen bij een
stilstaande auto uit.
Zorg ervoor dat sjaals,
dassen of loszittende kle-
dingstukken niet, ook niet
per ongeluk, in contact kunnen
komen met bewegende delen; de
kledingstukken kunnen worden
meegetrokken, waardoor ernstige
verwondingen kunnen ontstaan.
Wees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte extra voor-
zichtig als de motor nog warm is:
gevaar voor verbranding. Onthoud
dat bij een warme motor de aanja-
ger onverwacht kan inschakelen:
kans op verwonding. Wacht totdat
de motor is afgekoeld.
Controleer altijd of de
motorkap goed is gesloten
om te voorkomen dat deze
tijdens de rit open gaat.
Signaal „Geopende motorkap”
Het signaal „Geopende motorkap”
is alleen beschikbaar als een diefsta-
lalarm aanwezig is.
Als de motor draait en de motorkap
is niet gesloten, verschijnt op het dis-
play een mededeling en klinkt een ge-
luidssignaal.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 113
151
– breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer de banden-
spanning regelmatig;
– schakel het diefstalalarm niet in;
– maak de minkabel (–) los van de
accu en controleer de acculading. Zo-
lang de auto gestald blijft, moet deze
controle iedere maand worden uitge-
voerd. Laad de accu als de onbelaste
spanning lager wordt dan 12,5 V;
– tap het koelsysteem van de motor
niet af;
– dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte kunststof hoes; het
vocht in en op de auto kan dan niet
verdampen.DE AUTO WEER
IN GEBRUIK NEMEN
Voer de volgende handelingen uit als
de auto na een lange periode van stil-
stand weer in gebruik wordt genomen:
– neem de auto aan de buitenzijde
(carrosserie) niet droog af;
– controleer visueel of lekkage heeft
plaatsgevonden (van olie, rem- en kop-
pelingsvloeistof, koelvloeistof enz.);
– vervang de motorolie en het olie-
filter;
– controleer het niveau van: rem- en
koppelingsvloeistof, motorkoelvloeistof;
– controleer het luchtfilter en ver-
vang het filter zonodig;
– controleer de bandenspanning en
controleer de banden op beschadigin-
gen, inkepingen of scheuren. Vervang
de banden zonodig;
– controleer de conditie van de aan-
drijfriemen;
– controleer de lading van de accu
en sluit de minkabel (–) aan.
NUTTIGE
ACCESSOIRES
(fig. 1)
Ongeacht de geldende wettelijke
voorschriften, verdient het aanbeve-
ling om aan boord te hebben:
– EHBO-doos met een niet-alcoho-
lische desinfecterend middel, steriele
gaasjes, verbandgaas, pleisters enz.;
– elektrische zaklamp;
– een schaar met stompe punten;
– werkhandschoenen;
– brandblusser.
De beschreven en afgebeelde voor-
werpen zijn opgenomen in het Lan-
cia Lineaccessori-programma.
fig. 1
L0B0202b
135-151 Phedra LUM NL 13-11-2009 18:19 Pagina 151
174
Zekeringenkast in dashboardkastje (fig. 36)
1
2
4
5
7
9
10
11
12
14
15
16
17
18
20
22
23
24
2610 A
15 A
15 A
10 A
20 A
30 A
20 A
15 A
10 A
30 A
30 A
5 A
15 A
10 A
10 A
10 A
15 A
15 A
40 AMistachterlicht
Achterruitverwarming
Voeding voor de functies van de hoofdzekeringenhouder
Remlicht links
Spots, sigarenaansteker, dashboardkastjeverlichting, elektrisch dimbare
spiegel in interieur
Ruitenwissers voor, opendak voor
Diagnosestekker, trekhaakstekker
Elektronisch alarm, infotelematica-systeem CONNECT Nav+, schakelaars op
stuur, roetfilter
Buitenverlichting rechts, kentekenverlichting, verlichting bedieningsorganen
klimaatregeling, plafondlampjes (eerste, tweede en derde rij)
Centraal vergrendelen en supervergrendelen
Achterruitsproeier
Voeding airbag door hoofdzekeringenhouder
Remlicht rechts, derde remlicht, remlichten van eventuele aanhanger
Voeding diagnosestekker, rem- en koppelingspedaalschakelaar
Voeding autoradio voor de hoofdzekeringenhouder
Buitenverlichting links, buitenverlichting van eventuele aanhanger
Sirene van diefstalalarm
Voeding parkeersensoren voor hoofdzekeringenhouder
Achterruitverwarming
152-182 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:33 Pagina 174
202
Als gebruikers worden ingeschakeld
die veel stroom verbruiken, zoals: fles-
senwarmers, stofzuigers, mobiele tele-
foons, koelkasten enz., en deze gevoed
worden als de motor niet of met stati-
onair toerental draait, wordt de accu
sneller ontladen.
BELANGRIJKAls in de auto extra
systemen worden gemonteerd, dan
moet goed op de elektrische aanslui-
tingen worden gelet, vooral als dit be-
veiligingssystemen betreft. BELANGRIJKEen accu met een la-
ding lager dan 50% raakt na verloop
van tijd beschadigd door sulfatering;
hierdoor worden de capaciteit en het
startvermogen lager; bovendien is de
drempelwaarde waarbij de accu be-
vriest lager (dit vindt al plaats bij
–10 °C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan de paragraaf „Auto
langere tijd stallen” in het hoofdstuk
„Juist gebruik van de auto”.
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, verdient het
aanbeveling om u te wenden tot de
Lancia-dealer. Deze kan u de meest
geschikte installaties uit het Lancia
Lineaccessori- programma aanraden
en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een gro-
tere capaciteit te monteren. Enkele van deze systemen blijven
doorlopend stroom verbruiken, ook
als het contactslot is uitgeschakeld
(geparkeerde auto, motor uitgezet);
hierdoor wordt de accu geleidelijk
ontladen.
De totaal opgenomen stroom door
alle gebruikers (standaard of achteraf
gemonteerd) moet lager zijn dan
0,6 mA × Ah (van de accu), zoals wordt
verduidelijkt in de volgende tabel:
Maximaal toegestaan
stroomverbruik
bij stilstaande auto:
30 mA
36 mA
42 mA Accu van:
50 Ah
60 Ah
70 Ah
183-211 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:36 Pagina 202
234
– verklaring van
bandencodering ................ 220
– voorzorgsmaatregelen ....... 204
– wiel verwisselen ................ 153
Bandenspanning banden ........ 222
Benzinedamp-opvangsysteem ...6
Bewakingsspiegel kinderen ..... 38
Bewegingsdetectie ................... 20
Blad van achterruitenwisser
– verwisselen ....................... 207
Bougies
– onderhoud ........................ 217
Bovenste „verborgen”
dashboardkastjes ................. 96
Brandstof
– brandstofmeter .............. 55-56
– onderbreekschakelaar ....... 86
– tankdop ............................ 134
– verbruik ........................... 229
Brandstof-/ontstekingssysteem
– technische gegevens .......... 217
Brandstoffilter
(condens aftappen) ........189-199
Brandstofmeter .................... 55-56
Brandstofnoodschakelaar ....... 86
Brandstofverbruik .................. 231
Brilhouder .............................. 97Buitenverlichting
(bedieningsorganen) ............ 79
Buitenverlichting
– bediening ......................... 79
– lamp voor vervangen ........ 163
Carrosserie
– codes
carrosserie-uitvoeringen ... 216
– onderhoud ........................ 208
Carrosserie-uitvoeringen
(codes) ................................ 216
Centrale
portiervergrendeling ............ 26
Chassisnummer ...................... 214
CO
2-emissie ........................... 232
CODE-card (Lancia CODE) ... 17
CONNECT Nav+ ................... 60
Contactslot ............................. 21
Cruisecontrol
(snelheidsregelaar) .............. 88
Dashboard ........................... 12
Diefstalalarm .......................... 19
– alarm activeren ................. 20
– bewegingsdetectie
uitschakelen ..................... 20– diefstalalarm
uitschakelen ..................... 20
– extra afstandsbedieningen
bestellen ........................... 21
– systeem programmeren .... 21
– uitschakelen zonder
afstandsbediening ............. 21
Dimlicht
– bediening ......................... 97
– halogeenlamp vervangen ... 163
– Xenonlamp vervangen ...... 164
Display van het
CONNECT Nav+ ................ 55
Display van kilometertotaal-
en dagteller ...................... 54-57
Documentenvak ..................... 98
Dop van brandstoftank .......... 134
Driewegkatalysator ................. 4
EBD (elektronische
remdrukverdeling) .............. 118
Economisch en milieubewust
rijden .................................. 146
EGR (uitlaatgas recirculatie-
systeem) .............................. 5
Elastische banden .................. 100
233-244 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:42 Pagina 234