167
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Water in het brandstofsysteem kan het
inspuitsysteem ernstig beschadigen en de
motor kan onregelmatig gaan draaien. Als
het lampje cgaat branden (bij bepaalde
uitvoeringen verschijnt ook een melding op het
display), wendt u dan zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk om het water te laten aftappen. Als
het lampje direct na het tanken gaat branden,
bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het tanken
water in de brandstoftank is gekomen: zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen – geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden als er water in het dieselfilter zit.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op
het display.
c
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING – FIAT CODE (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR zet, dan
knippert het lampje één keer en dooft vervolgens.
Als het lampje, met de contactsleutel in stand MAR, blijft
branden, dan duidt dit op:
❒een mogelijke storing (zie “Fiat Code” in het hoofdstuk
“Wegwijs in uw auto”);
❒een mogelijke inbraakpoging als een diefstalalarm
aanwezig is; in dat geval dooft het lampje na ongeveer
10 seconden.
Als bij een draaiende motor het lampje
Yknippert, dan
wordt de auto niet beveiligd door het systeem (zie “Fiat
Code” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om alle sleutels in het
geheugen te laten opslaan.
Y
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 167
168
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DEFECTE BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden bij bepaalde uitvoeringen
als er een storing is in een van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer
lampen, doorbranden van de bijbehorende zekering of een
onderbreking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
W
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlichten
worden ingeschakeld.
4
ALGEMENE STORINGSMELDING (geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstandigheden
branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing in de
motoroliedruksensor. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
Brandstofnoodschakelaar geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brandstofnoodschakelaar is
ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing regensensor
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
Het lampje gaat branden als er een storing is in de
regensensor. Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing parkeersensoren
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t.
è
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 168
169
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING IN ESP-ASR (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Storing in ESP/ASR
Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft branden
en het lampje in de ASR-knop gaat branden, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
OPMERKING Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan
geeft dit aan dat het ESP in werking is getreden.
á
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (geel)
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat constant branden om de bestuurder er op te
wijzen dat het DPF-systeem het regeneratieproces moet
uitvoeren om de verzadiging met verontreinigende stoffen
(partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie van het roetfilter
branden, maar alleen als de rijomstandigheden vereisen dat
de bestuurder er op attent wordt gemaakt. Om het lampje
te laten doven moet de auto doorrijden, totdat het
regeneratieproces is voltooid. Dit duurt gemiddeld 15
minuten.
De optimale omstandigheden om het proces te voltooien,
worden bereikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij een
toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op een defect aan de
auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage te
brengen.
Als het lampje gaat branden, verschijnt op het display een
bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
hDe rijsnelheid moet altijd worden aangepast
aan de verkeerssituatie en de
weersomstandigheden en u dient zich altijd aan de
geldende verkeerswetgeving te houden. U kunt de
motor ook uitzetten met een brandend DPF-lampje;
het herhaaldelijk onderbreken van het
regeneratieproces kan echter een vroegtijdige
verslechtering van de motoroliekwaliteit
veroorzaken. Het is daarom aan te raden altijd te
wachten tot het lampje gedoofd is voordat u de
motor uitzet en de hierboven beschreven
aanwijzingen op te volgen. Het is niet aan te raden
het regeneratieproces van het DPF te voltooien bij
een stilstaande auto.
ATTENTIE!
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 169
170
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERSLETEN REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als de remblokken voor versleten zijn; laat
deze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende melding
op het display.
d
Storing Hill Holder-systeem
Als het lampje gaat branden, is er een storing in het Hill
Holder-systeem. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende melding
op het display.
STORING PARKEERSENSOREN (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in de
parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende melding
op het display.
t
MISTLAMPEN (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER LINKS (groen –
knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rechter richtingaanwijzer,
als de drukknop voor de waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
F
BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHTEN (groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting of het
dimlicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt (zie
“Follow me home” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
3
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 170
171
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGLAAR)
(indien aanwezig) (groen)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel brandt als de
draaiknop van de cruise-control in stand ON staat. Op
enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende melding op
het display.
Ü
RICHTINGAANWIJZER RECHTS (groen –
knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de linker richtingaanwijzer,
als de drukknop voor de waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
D
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht wordt
ingeschakeld.
1
ASR-SYSTEEM (indien aanwezig)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven. Het lampje in de
ASR-knop gaat branden als het systeem is uitgeschakeld.
Het lampje knippert als het ASR-systeem inschakelt, om de
bestuurder te waarschuwen dat het systeem zich aanpast aan
de grip op het wegdek.
Het lampje gaat branden, er verschijnt een melding op het
display en er klinkt een akoestisch signaal (zoemer) als het
ASR-systeem defect is. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
De meldingen op het display verschijnen als handmatig de
ASR-functie wordt in-/uitgeschakeld (zie “ASR-systeem” in
het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Op uitvoeringen met alleen een ASR-systeem, blijft bij
uitschakeling (ASR OFF) het lampje altijd branden.
V
STORING STUURBEKRACHTIGING
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, de melding op het display blijft
weergegeven en er een akoestisch signaal (zoemer) klinkt,
dan werkt de stuurbekrachtiging niet en is meer kracht nodig
voor het draaien van het stuur. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
g
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 171
172
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat constant branden
(op het display verschijnt ook een melding en er klinkt een
akoestisch signaal) bij een te hoge temperatuur van de
transmissie-olie.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager wordt dan
3 °C, dan knippert de temperatuuraanduiding om aan te geven
dat er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt een bijbehorende melding (alleen bij
uitvoeringen met multifunctioneel display).
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
Op het display verschijnt een melding om de gebruiker te
waarschuwen als de actieradius van de auto kleiner wordt
dan 50 km.
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Op het display verschijnt een melding als de ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden (zie “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”). GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit lampje gaat en blijft constant branden en er
verschijnen meldingen over het geprogrammeerd
onderhoud als een servicebeurt moet worden uitgevoerd.
Het lampje dooft nadat de servicebeurt door het Fiat
Servicenetwerk is uitgevoerd of als 1000 km is afgelegd nadat
een servicebeurt had moeten worden uitgevoerd.
õ
STORING AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK/
MAXIMUM OLIETEMPERATUUR IN
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
(rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat knipperen (op
het display verschijnt ook een melding en er klinkt een
akoestisch signaal) als er een storing is in de versnellingsbak.STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er een storing is in de
automatische niveauregeling.
Œ
t
161-172 DUCATO LUM nl 7ed 6/22/10 2:55 PM Page 172
278
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– elektrisch verstellen .......... 48
– ontwasemen/ontdooien ... 50
Buitenverlichting ...................... 74
– bediening .............................. 74
– gloeilamp achter
vervangen ............................. 192
– gloeilamp van
flankrichtingaanwijzer
vervangen ............................. 196
– gloeilamp
voor vervangen ................... 189
Carrosserie (uitvoering) ........ 232
Carrosserie
– code uitvoering .................. 233
– onderhoud ........................... 227
Carrosserie-uitvoeringen ....... 233
Centrale portierver-
/ontgrendeling ........................ 102
Chassisnummer ........................233
CO
2-emissie ............................. 271
Code-card ................................. 5
Cruise-control
(snelheidsregelaar) ................ 80
Dashboard ................................ 3
Dashboardkastjes ................. 90-91
Dead-lock (systeem) ............... 105
Derde remlicht ......................... 195
Diefstalalarm ............................. 10
Dimlicht (verlichting)
– bediening .............................. 74
– gloeilampen vervangen ...... 190
Dimlicht
– bediening .............................. 74
– gloeilamp vervangen .......... 190
Display, digitaal ......................... 18
Display, multifunctioneel ........ 24
Dop van brandstoftank ........... 128
Dubbele achterdeur ................ 107
EBD (systeem) .........................114
Elektrische ruitbediening ........ 109
Elektrische/elektronische
systemen (installatie) ............ 125
Elektrische/elektronische
systemen monteren .............. 125
EOBD-systeem ......................... 120
ESP-systeem .............................. 116Extra accessoires ..................... 124
Extra airconditioning achter ... 72
Extra autonome
verwarming............................. 67
Extra verwarming .................... 66
Fix & Go automatic (snelle
bandenreparatieset)............... 180
Follow me home (systeem) ... 76
Frontairbags ............................... 141
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ....... 208-210
Gewichten ................................. 245
– bestel .................................... 245
– chassis ...................................259
– chassis/cabine ...................... 254
– combi .................................... 263
– dubbele cabine .................... 261
– Panorama ............................. 266
– pick-up .................................. 248
– platformchassis/cabine ...... 251
Gloeilampen (vervangen) ....... 185
– algemene aanwijzingen ...... 185
277-284 DUCATO LUM NL 9ed 15-04-2011 8:44 Pagina 278
279
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– koelvloeistoftemperatuur-
meter .................................... 16
– multifunctioneel display .... 24
– olieniveaumeter .................. 17
– tachometer ...........................15
– toerenteller ......................... 15
– tripcomputer ...................... 35
Instrumentenpaneel ................ 14
Interieur (onderhoud) ............ 229
Interieuruitrusting .................... 90
Interieurverlichting .................. 82
– gloeilampen
vervangen .....................196-197
Isofix (kinderzitje) .................... 138
Kentekenplaatverlichting
(gloeilamp vervangen) ........... 195
Kinderen veilig vervoeren ...... 134
– kinderzitjes .......................... 134
– kinderzitjes op de zitplaatsen
monteren .....................137-140
– montagevoorbereiding “Isofix
Universeel“-kinderzitjes ... 138
Kinderzitjes (op de zitplaatsen
monteren) .......................137-140Knop voor laadruimte ............104
Koel/warmhoudvak ................. 90
Koelvloeistoftemperatuur-
meter ....................................... 16
Koplampen ................................113
– aanpassen aan het
buitenland ............................ 114
– gloeilampen vervangen ...... 188
– koplampen afstellen ........... 113
– koplampverstelling ............. 113
Koplampen (instructie voor
reinigen) ..................................229
Koplampsproeiers
– bediening .............................. 79
– onderhoud ........................... 227
Koplampverstelling .................. 113
Lade onder stoel ..................... 42
Lading
(voorzorgsmaatregelen) ....... 151
Lak
– onderhoud ........................... 228
– plaatje met
identificatiegegevens .......... 232
Lampjes en meldingen..... 161 – gloeilamp buitenverlichting
vervangen ............................... 188
– gloeilamp interieurverlichting
vervangen ............................. 196
– lamptypen .....................186-187
Gordelspanners ........................ 131
Grootlicht (verlichting)
Grootlicht
– bediening .............................. 74
– gloeilamp vervangen .......... 189
– grootlichtsignaal ................. 75
Grootlichtsignaal ...................... 75
Handrem ................................... 149
Handremhefboom ................... 149
Hill Holder-systeem ................ 117
Hoofdsteunen ........................... 46
Identificatiegegevens
van de auto ............................. 231
Imperiaal..................................... 112
Instrumenten .........................14-15
– brandstofmeter .................. 16
– display, digitaal .................... 18
277-284 DUCATO LUM NL 9ed 15-04-2011 8:44 Pagina 279