62
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
POLLENFILTER
MET ACTIEVE KOOLSTOF
De auto is voorzien van een pollenfilter met ac-
tieve koolstof. Dit filter heeft als taak om de
lucht naar het interieur te zuiveren en stofdeel-
tjes, pollen enz. te verwijderen. Het filter is ac-
tief ongeacht de luchttoevoer en heeft het bes-
te resultaat bij gesloten ruiten.
Laat de conditie van het filter minstens één keer
per jaar bij het Alfa Romeo Servicenetwerk con-
troleren; bij voorkeur aan het begin van de zo-
mer. Als de auto voornamelijk in een vervuil-
de of stoffige omgeving wordt gebruikt, ver-
dient het aanbeveling om de controle en ver-
vanging vaker dan voorgeschreven in het Ge-
programmeerd Onderhoudsschema te laten uit-
voeren (zie het hoofdstuk „Voorzorgsmaatre-
gelen en onderhoud”). Inschakeling AQS
(Air Quality System)
(voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien)
De functie AQS schakelt de recirculatie auto-
matisch in als vervuilde lucht wordt gesignal-
eerd, bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad,
in een file en in tunnels.
WAARSCHUWINGAls AQS is ingeschakeld
en de recirculatiefunctie is een bepaalde tijd in-
geschakeld, staat de klimaatregeling geduren-
de ongeveer 1 minuut de toevoer van buiten-
lucht toe om de lucht in het interieur te ver-
versen; hierbij wordt geen rekening gehouden
met de vervuiling van de buitenlucht.
WAARSCHUWINGHet AQS wordt uitge-
schakeld bij een lage buitentemperatuur om te
voorkomen dat de ruiten beslaan. De functie
kan opnieuw worden ingeschakeld door op de
knopvte drukken; hierdoor gaat led „A”
op de knop vbranden.
Als het filter niet tijdig
wordt vervangen, vermin-
dert de werking van de kli-
maatregeling aanzienlijk, totdat er
geen lucht meer uit de uitstroomope-
ningen stroomt.
116
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemo-
toren zijn:
❒driewegkatalysator;
❒lambdasondes;
❒benzinedampopvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-
werkzaamheden, met een of meer losgekop-
pelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmoto-
ren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF).
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereiken de
katalysator en het roetfilter (DPF)
hoge temperaturen. Parkeer daar-
om niet boven brandbare materia-
len (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
OPGELET
DPF-ROETFILTER
(Diesel Particulate Filter)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een
mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de
deeltjes in de uitlaatgassen van dieselmotoren
opvangt.
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) vangt
bijna de totale hoeveelheid roetdeeltjes op om
te voldoen aan de huidige/toekomstige wet-
telijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto regis-
treert de inspuitregeleenheid een aantal gege-
vens met betrekking tot het gebruik (gebruiks-
duur, type traject, bereikte temperatuur, enz.)
en berekent de hoeveelheid verzameld roet in
het filter.Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet
het regelmatig worden geregenereerd (schoon-
gemaakt) door de roetdeeltjes te verbranden.
De regeneratieprocedure wordt door de rege-
leenheid van de motor geregeld op basis van de
hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de be-
drijfsomstandigheden van de auto. Tijdens de
regeneratie kan het volgende worden waarge-
nomen: een beperkte verhoging van het sta-
tionair toerental, inschakeling van de elektro-
ventilateur, een beperkte toename van de rook
uit de uitlaat en een hogere temperatuur bij de
uitlaat. Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het gedrag
van de auto.
Verstopt roetfilter
Als het roetfilter is verstopt, wordt op het display
het symbool
hweergegeven in combi-
natie met een bericht. In dit geval verdient het
aanbeveling om met de auto te blijven rijden
totdat het symbool
h+ bericht op het
display verdwijnt.
147
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
AANGETROKKEN HANDREM ............................................. 149
VERSLETEN REMBLOKKEN............................................... 149
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS ........................... 150
STORING AIRBAGSYSTEEM.............................................. 151
FRONTAIRBAGS PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD ............. 151
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............................ 152
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR ................................. 152
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ONVOLDOENDE
MOTOROLIE-/OLIEKWALITEIT........................................... 153
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN .................................... 154
GEOPENDE MOTORKAP................................................... 154
GEOPENDE BAGAGERUIMTE............................................. 154
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN..................... 154
STORING INSPUITING/STORING EOBD .............................. 154
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT ........................................... 155
STORING ALARM/INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND........................... 156
KANS OP GLADHEID........................................................ 156
VOORGLOEIEN/STORING VOORGLOEISYSTEEM .................. 157
WATER IN BRANDSTOFFILTER .......................................... 157
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR GEACTIVEERD .................... 158
STORING ABS ............................................................... 158
STORING EBD ............................................................... 158VDC-SYSTEEM............................................................... 159
STORING HILL HOLDER................................................... 159
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING) ........................................ 159
DEFECTE BUITENVERLICHTING ......................................... 160
STORING REMLICHTEN.................................................... 160
MISTACHTERLICHTEN...................................................... 160
MISTLAMPEN VOOR....................................................... 160
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME ......................... 160
DIMLICHT..................................................................... 160
GROOTLICHT................................................................. 161
RICHTINGAANWIJZER LINKS ............................................ 161
RICHTINGAANWIJZER RECHTS .......................................... 161
STORING SCHEMERSENSOR............................................ 161
STORING REGENSENSOR................................................ 161
STORING PARKEERSENSOREN.......................................... 161
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS................. 161
CRUISE CONTROL .......................................................... 161
VERSTOPT ROETFILTER ................................................... 162
STORING ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN .................... 162
STORING KAP/TIJDELIJKE STORING KAP ........................... 163
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ...................... 163
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN.................................. 163
STORING IN TPMS-SYSTEEM ........................................... 163
CONTROLE BANDENSPANNING ......................................... 163
ONVOLDOENDE BANDENSPANNING .................................. 164
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST AAN SNELHEID ........... 164
35 70 105 140 175
●
●
●
●●
●
●●
●●
●
●●●●●
●●●●●
●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
x 1000 km
Aandrijfriem (en) voor hulporganen vervangen
Distributieriem vervangen (uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE) (*)
Distributieriem vervangen (dieseluitvoeringen) (*)
Bougies vervangen (uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE)
Bougies vervangen (3.2 JTS en 2.2 JTS Selespeed)
Brandstoffilter vervangen (dieseluitvoeringen)
Luchtfilterelement vervangen
Olie haakse overbrenging vervangen (uitvoeringen 3.2 JTS 4x4)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (uitvoeringen 3.2 JTS en 2.2 JTS Selespeed)
(of elke 24 maanden)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE) (**)
(of elke 12 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (dieseluitvoeringen met DPF) (**)
(of elke 24 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen zonder DPF)
(of elke 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of elke 24 maanden)
Functionele controle opening/sluiting, visuele controle afdichtringen,
controle van de grip van de ruiten op de pakking van de kap
en eventuele afstelling (of elke 18 maanden)
Controle oliepeil pomp hydraulische installatie kap en eventueel
het herstel ervan (of elke 12 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stationair draaien) elke 4 jaar
worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”)
of in ieder geval om de 24 maanden.
Als de auto vooral in stadsverkeer wordt gebruikt, moeten de motorolie en het motorfilter elke 12 maanden worden vervangen.
206
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
207
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware bedrijf-
somstandigheden rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7–8 km) en
bij buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende motor
of lange ritten bij lage snelheden (bijv. bij
huis-aan-huis bezorging) of als de auto lang
stilstaat;
❒in de stad;
is het noodzakelijk de volgende controles va-
ker uit te voeren, dan in het Onderhoudssche-
ma staat aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op con-
ditie en slijtage controleren;
❒vergrendelmechanismen van motorkap en
achterklep op vervuiling controleren en me-
chanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van: motor,
versnellingsbak, aandrijfassen, uitlaat,
brandstof- en remleidingen, rubber delen
(stofkappen, hoezen enz.) en rubber slan-
gen van rem- en brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektrolyt in
de accu controleren;
❒conditie van aandrijfriemen voor hulporga-
nen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en even-
tueel vervangen;
❒pollenfilter controleren en eventueel ver-
vangen;
❒luchtfilter controleren en eventueel ver-
vangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1 000 km of voor een lange reis con-
troleren en eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden;
❒werking verlichting (koplamp-/achterlich-
tunits, richtingaanwijzers, waarschuwings-
knipperlichten enz.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor.
Iedere 3 000 km controleren en eventueel bij-
vullen: motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van PETRO-
NAS LUBRICANTS, die speciaal voor Alfa
Romeo-modellen zijn ontworpen en afgestemd
(zie de „Vullingstabel” in het hoofdstuk „Tech-
nische gegevens”).
251
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen............................ 188
Banden
– bandenspanning........................... 237
– standaard.................................... 236
– verklaring van bandencodering ........ 234
– vervangen .................................. 167
– winterbanden.............................. 144
Bedieningsorganen........................... 76
Bescherming van het milieu .............. 116
Brandstof besparen........................... 141
Brandstof
– brandstofmeter ............................ 22
– brandstofnoodschakelaar/
elektrische voeding ........................ 76
– verbruik ...................................... 245
Brandstofnoodschakelaar/
elektrische voeding......................... 76
Brandstofsysteem............................. 232
Buitenverlichting.............................. 64
Carrosserie (reinigen)...................... 222
CO2-emissie.................................... 246CODE-card....................................... 11
Contactslot ..................................... 19
Cruise control .................................. 71
Dashboard..................................... 7
Dashboard en bediening............ 6
Dashboardkastje.............................. 81
Derde remlicht................................ 187
Diefstalalarm .................................. 17
Dimlicht
– bediening.................................... 64
– lamp vervangen ........................... 181
Dop van brandstoftank ...................... 115
Dorpelverlichting
– lamp vervangen............................ 189
DPF (roetfilter)................................ 116
Elektrische/elektronische systemen
monteren..................................... 107
Elektronische sleutel......................... 11
EOBD (systeem)............................. 106
Extra accessoires.............................. 107 Aansteker....................................... 79
ABS (systeem)................................ 100
Accu
– opladen....................................... 200
– starten met hulpaccu .................... 166
– tips om de levensduur te verlangen.. 218
– vervangen ................................... 217
Achteruitrijverlichting
– lamp vervangen ........................... 185
Afmetingen .................................... 239
Airbag
– frontairbags................................. 126
– sidebags...................................... 130
Alfa Romeo CODE ............................ 9
Asbak............................................. 79
ASR (systeem)............................... 104
Auto langere tijd stallen..................... 146
Automatisch inschakelende
koplampen .................................. 65
Autoradio........................................ 106
Bagageruimte................................ 94
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R