Verbruik
Als u „km” hebt ingesteld (zie de vorige para-
graaf), kunt u op het display de eenheid van
het brandstofverbruik (in km/l of l/100 km)
instellen.
Als de eenheid voor de afstand is ingesteld op
„mi” (mijl) (zie de voorgaande paragraaf),
wordt op dit scherm de eenheid voor brand-
stofverbruik „mpg” (mijl per gallon) weerge-
geven.
In dit geval kan in het „Setup-menu” de „Een-
heid brandstofverbruik” worden gekozen, maar
staat de eenheid „mpg” (mijl/gallon) vast.
Ga voor het instellen van de gewenste meet-
eenheid als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: het display
geeft„km/l” of „l/100 km” aan (afhan-
kelijk van de eerdere instelling);
❒druk op de knop +o–om de keuze uit
te voeren;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Temperatuur
Met deze functie kan de meeteenheid van de
temperatuur (
°C of °F) worden ingesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste meet-
eenheid als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: het display
geeft °C of °F aan (afhankelijk van de eer-
dere instelling);
❒druk op de knop +o–om de keuze uit
te voeren;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm. Meeteenheid
Met deze functie kan de eenheid van de af-
stand worden ingesteld (km of mi), het brand-
stofverbruik (l/100 km, km/l of mpg) en de
temperatuur (
°C of °F) worden ingesteld.
Afstand
Ga voor het instellen van de gewenste meet-
eenheid als volgt te werk:
❒druk kort op de knop MENU: het display
geeft „km” of „mi” aan (afhankelijk van
de eerdere instelling);
❒druk op de knop +of–om de keuze uit
te voeren;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
34
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
224
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten
een daarvoor geschikt schoonmaakmiddel.
Gebruik een schone, zachte doek om krassen
en beschadigingen te voorkomen.
WAARSCHUWINGLet er bij het schoon-
maken van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van de
achterruitverwarming niet worden beschadigd.
Veeg voorzichtig in de richting van de draden.Koplampen
Gebruik voor het reinigen van de koplampen
een zachte vochtige doek met water en au-
toshampoo.
WAARSCHUWING Als de koplampglazen
met een droge doek worden gereinigd, kan
dit krassen veroorzaken, waardoor de presta-
ties achteruitgaan. Door het gebruik van op-
losmiddelen worden de koplampglazen dof,
waardoor de prestaties achteruitgaan.
WAARSCHUWINGAls de koplampglazen
worden gereinigd met een waterstraal, houd
deze dan op ten minste 2 cm van de lamp-
glazen.Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na
het winterseizoen zorgvuldig te laten uitspui-
ten. Hierbij mag de waterstraal niet direct op
de elektronische regeleenheden worden gericht.
Laat deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
WAARSCHUWINGVoor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel zijn uit-
genomen en de motor koud zijn. Controleer na
het reinigen of de verschillende beschermingen
(rubber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.