154
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
Zekeringen- en relaiskast in motorruimte fig. 35
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE
Koplampsproeierpomp
Monotonale claxon
Secundaire verbruikers motormanagement
Grootlicht links, grootlicht rechts
Extra verwarming PTC1
Regeleenheid motormanagementsysteem, relais motormanagementsysteem
Regeleenheid motormanagementsysteem (vermogensvoeding)
Regeleenheid motormanagementsysteem, relais motormanagementsysteem
Aircocompressor
Achterruitverwarming
Brandstofpomp op tank
Primaire verbruikers (bobines en inspuitventielen) Fire-managementsysteem
BSM remsysteem (regeleenheid en magneetkleppengroep)
Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging ESP (voeding + sleutel),
regeleenheid remsysteem NFR (voeding + sleutel), gierhoeksensor in tunnel09
10
11
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
2420
10
10
15
30
5
10
5
7,5
30
15
10
20
5
170
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD
EN ZORG
LUCHTFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het
Abarth Servicenetwerk. Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en de
lak. Als remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddel-
lijk met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden be-
schadigd.
ATTENTIE
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het
Abarth Servicenetwerk.
171
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD
EN ZORG
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge-
destilleerd water.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen uit-
sluitend door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd bij de kilometerstan-
den en op de wijze die beschreven staan
in dit instructieboekje. Het eventueel bij-
vullen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door gespecialiseerd personeel van het
Abarth Servicenetwerk.Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIEOnoordeelkundige montage
van elektrische en elektroni-
sche apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de
auto. Als u na aanschaf van uw auto
accessoires wilt monteren die constan-
te voeding nodig hebben (diefstalalarm,
mobiele telefoon enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de specialis-
ten van het Abarth Servicenetwerk. De-
ze kunnen u de meest geschikte instal-
laties aanraden en controleren of het
noodzakelijk is een accu met een gro-
tere capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Abarth
Servicenetwerk te laten vervangen, om-
dat het beschikt over de uitrusting voor
het op milieuvriendelijke wijze en con-
form de wettelijke bepalingen, verwer-
ken van defecte accu’s.
176
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD
EN ZORG
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen roest
en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge cor-
rosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzijde,
in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een
hoog beschermend vermogen;
❒het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: on-
derzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en bin-
nendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voor-
komen.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Abarth heeft voor uw auto de beste tech-
nologische oplossingen toegepast om de
carrosserie efficiënt tegen roest te be-
schermen. Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 10
De sproeiermonden van de achterruit-
sproeier kunnen niet worden afgesteld.
De sproeier is ingebouwd boven de ach-
terruit.
fig. 10F0M046Ab
178
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD
EN ZORG
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agres-
sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
stand STOPstaan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de ver-
schillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en
niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton). Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting
van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uitspuiten. Hierbij mag de wa-
terstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden worden gericht en moeten
de bovenste ventilatie-openingen goed be-
schermd worden, om beschadiging van de
ruitenwissermotor te voorkomen. Laat
deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
187
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE BANDEN
fig. 4
Voorbeeld: 205/45 R17 88V
205 = Nominale breedte (S, afstand in
mm tussen de flanken).
45 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S)
(percentage).
R = Radiaalband.
17 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).
88 = Beladingsindex (draagvermogen).
V = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tu-
beless radiaalbanden. Op de typegoed-
keuring zijn bovendien alle goedgekeurde
banden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het in-
structieboekje afwijken van die van de
typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de
gegevens van de typegoedkeuring te hou-
den.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen
geen binnenbanden gebruikt worden.
fig. 4F0M0169m
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg.
Tubeless band.
WIELUITLIJNING
Toespoor
voor, totaal: –1 ± 1 mm
Toespoor
achter totaal: 1,7 ± 2 mm
De waarden zijn van toepassing op een on-
belaste auto in rijklare staat.
198
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Identificatiegegevens .......................... 182
Imperiaal/skidrager.............................. 73
Inbouwvoorbe-reiding
navigatiesysteem (My Port)............. 88
Instapverlichting................................... 55
Instrumenten ....................................... 14
Instrumentenpaneel ........................... 13
Interieur ................................................ 179
Interieuruitrusting .............................. 58
Isofix (kinderzitje) ............................... 102
"Isofix Universeel"-kinderzitje ......... 102
Kentekenplaatverlichting ................. 145
Kinderen veilig vervoeren ................ 97
Klimaatregeling, automatische
tweezone-regeling............................. 40
Koelvloeistoftemperatuurmeter ..... 15
Koplampen ........................................... 74
Koppeling ............................................. 185
Lak ........................................................ 177
Lampjes en berichten ......................... 121
Luchtfilter ............................................. 170
Luchtroosters ...................................... 34
Mechanische sleutel .......................... 10
Mistachterlichten- bedieningsknop .............................. 56
- gloeilamp vervangen ..................... 144
Mistlampen
- bedieningsknop .............................. 55
- gloeilamp vervangen ..................... 143
Montagevoorbereiding voor
"Isofix Universeel"-kinderzitje ....... 102
Motor starten
- motor opwarmen na het starten 111
- motor uitzetten ............................. 111
- noodstart ........................................ 134
- rollend starten ............................... 134
- start-/contactslot ........................... 13
- starten met een hulpaccu ............ 134
- startprocedure................................ 110
- code ................................................. 182
- identificatiecode ............................ 184
- technische specificaties ............... 184
Motorkap ............................................. 71
Motorolie
- niveau controleren ....................... 167
- technische specificaties ................ 193
- verbruik ........................................... 167
Motorruimte Display, instelbaar
Dop van brandstoftank ...................... 89
EOBD (systeem) ............................... 83
EOBD-systeem ................................... 83
ESP (systeem) ...................................... 78
Extra accessoires ................................ 88
Fiat CODE-startblokkering ............. 7
Fix&Go automatic .............................. 135
Frontairbags ......................................... 103
Gebruik van de handgeschakelde
versnellingsbak .................................. 113
Gewichten ............................................ 191
Gloeilamp (vervangen van een lamp)
- algemene aanwijzingen ................. 139
- lamptypen ....................................... 139
Gordelspanners .................................. 94
Grootlicht
- bediening ......................................... 47
- gloeilamp vervangen ..................... 142
- grootlichtsignaal ............................. 47
Handrem ............................................. 112
Handschoenenvak .............................. 59
Hoofdsteun........................................... 30
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE
VAN DE LEVENSDUUR
Al jaren werkt Fiat Group Automobiles hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de produc-
tieprocessen en de ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de cliënten de best mogelijke service te ga-
randeren in overeenstemming met de milieunormen en conform de verplichtingen die voortvloeien uit de 2000/53/EU-richtlijn
voor auto’s die aan het einde van hun levensduur zijn, biedt Abarth aan haar cliënten de mogelijkheid de eigen auto* aan het einde
van zijn levensduur in te leveren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of eige-
naar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s
zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven
van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op kenteken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien is van
de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toege-
voegd”.
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Abarth Servi-
cenetwerk wenden of tot een van de inzamelings- en verwerkingsbedrijven die door Fiat zijn goedgekeurd. Dergelijke bedrijven
zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het hergebruik van onderdelen van
buiten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Abarth Servicenetwerk of bel het gratis num-
mer 00800 3428 0000 of raadpleeg de Abarth internetsite.
(*) Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.