Page 57 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU1770B
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1 LuchtfilterelementVervangen.√
2 KoppelingControleer de werking.
Afstellen.√√√√√
3*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*AchterremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*RemslangenControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
7*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
8*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
U14BD0D0.book Page 4 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 58 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*AchterbrugControleer op een correcte wer-
king en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
10 AandrijfkettingControleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen. Elke 800 km (500 mi) en na elke wasbeurt of rit in de regen
11*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12*StuurdemperControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
13*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
14Scharnieras van
remhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
15Scharnieras van
rempedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
16Scharnieras van
koppelingshendelSmeren met lithiumvet.√√√√√
17Scharnieras van
schakelpedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
18 ZijstandaardControleer de werking.
Smeren.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U14BD0D0.book Page 5 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 59 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
19*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
20*Vo o r v o r kControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
21*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
22*Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
23 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
24 OliefilterpatroonVervangen.√√√
25*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
26*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
27Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
28*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U14BD0D0.book Page 6 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 60 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU18680
OPMERKIN
G
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
29*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U14BD0D0.book Page 7 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 61 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU47251
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelsluitschroeven en de
drukclips en haal dan het stroomlijnpa-
neel los.
2. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
1. Paneel A
2. Stroomlijnpaneel A
3. Stroomlijnpaneel C1
2
3
1. Paneel B
2. Stroomlijnpaneel B
3. Stroomlijnpaneel D
1
2
3
1. Snelsluitschroef
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Drukclip1
1
1
3
2
3
U14BD0D0.book Page 8 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 62 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer aan.
2. Steek de uitsteeksels van het stroom-
lijnpaneel in de gleuven, zie de afbeel-
ding.3. Breng de drukclips en de snelsluit-
schroeven aan.
DAU47242
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A (bij het
verwijderen van stroomlijnpaneel C) of
stroomlijnpaneel B (bij het verwijderen
van stroomlijnpaneel D). (Zie pagina
6-8.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven.3. Schuif het stroomlijnpaneel naar voren
om het uitsteeksel uit de gleuf te haken
en neem het paneel daarna weg.
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
2. Snelsluitschroef
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
22
2 2
1
1
2
U14BD0D0.book Page 9 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 63 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Steek het uitsteeksel in de gleuf en
schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren.2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
snelsluitschroeven aan.
3. Stroomlijnpaneel aanbrengen A of B.
DAU39061
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderenVerwijder de bouten en trek het paneel los
zoals getoond.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
1. Stroomlijnpaneel D
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
2
3
1
3
12
1. Paneel A
2. Bout
21
U14BD0D0.book Page 10 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 64 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
Voorgeschreven bougie:
NGK/LMAR9E-J
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U14BD0D0.book Page 11 Friday, November 21, 2008 9:23 AM