Page 97 of 108

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
Al heel geringe hoeveelheden olie, zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken,
zullen vlekken achterlaten op de tita-
nium dempers, maar deze vlekken
kunnen met een zachte zeep worden
verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op het gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdempers zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaatrijden.
LET OP
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van hetvocht.
U14BD0D0.book Page 3 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 98 of 108

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
DAU26202
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10951]
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandenspanning, corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorkomen
dat vocht kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-29 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVoer eventueel benodigde reparaties uitvoordat u uw motorfiets stalt.
U14BD0D0.book Page 4 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 99 of 108

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2070 mm (81.5 in)
Totale breedte:
715 mm (28.1 in)
Totale hoogte:
1130 mm (44.5 in)
Zadelhoogte:
835 mm (32.9 in)
Wielbasis:
1415 mm (55.7 in)
Grondspeling:
135 mm (5.31 in)
Kleinste draaicirkel:
3500 mm (137.8 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
206.0 kg (454 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
998.0 cm³
Boring × slag:
78.0 × 52.2 mm (3.07 × 2.06 in)
Compressieverhouding:
12.70 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE 10W-40 of SAE 10W-50 of SAE 15W-
40 of SAE 20W-40 of SAE 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
3.73 L (3.94 US qt, 3.28 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.93 L (4.15 US qt, 3.46 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.73 L (2.89 US qt, 2.40 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
18.0 L (4.76 US gal, 3.96 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.1 L (0.82 US gal, 0.68 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Type/hoeveelheid:
45EIDW/1
Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/LMAR9E-J
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
65/43 (1.512)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
47/17 (2.765)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
38/15 (2.533)
2e:
33/16 (2.063)
3e:
37/21 (1.762)
4e:
35/23 (1.522)
5e:
30/22 (1.364)
6e:
33/26 (1.269)
U14BD0D0.book Page 1 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 100 of 108

SPECIFICATIES
8-2
8
Chassis:Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek:
24.00 graad
Naspoor:
102.0 mm (4.02 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
MICHELIN/Pilot POWER P
Fabrikant/model:
DUNLOP/D210FAchterband:Type:
Tubeless
Maat:
190/55 ZR17M/C (75W)
Fabrikant/model:
MICHELIN/ Pilot POWER
Fabrikant/model:
DUNLOP/D210Belading:Maximale belasting:
189 kg (417 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Gewichtsverdeling:
90–189 kg (198–417 lb)
Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT3.50Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT6.00Voorrem:Type:
Dubbele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Achterrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechtervoet
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)Achterwielophanging:Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking (digitaal)
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
YTZ10S
Voltage, capaciteit:
12 V, 8.6 Ah
U14BD0D0.book Page 2 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 101 of 108

SPECIFICATIES
8-3
8
Koplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 55 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LEDWaarschuwingslampje stuurdemper:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Controlelampje schakelmoment:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A × 2
Zekering richtingaanwijzers:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering stuurdemper:
7.5 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U14BD0D0.book Page 3 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 102 of 108

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU26351
Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi-
dentificatienummer en de modelinforma-
tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze
nummers heeft u nodig om reserveonder-
delen bij een Yamaha dealer te bestellen of
wanneer uw machine is gestolen.
SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:
VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26381
Sleutelnummer
Het sleutelnummer is ingeslagen op het
sleutelplaatje. Noteer dit nummer in het
daartoe bestemde vakje en gebruik dit als
referentie bij het bestellen van een nieuwe
sleutel.
DAU26400
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.OPMERKINGHet voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.
1. Sleutelnummer
2. Codeersleutel (rood bovendeel)
3. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
1. Voertuigidentificatienummer
1
U14BD0D0.book Page 1 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 103 of 108
GEBRUIKERSINFORMATIE
9-2
9
DAU26520
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het duo-
zadel bevestigd aan het frame. (Zie pagina
3-23.) Noteer de informatie op deze sticker
in het daartoe bestemde vakje. Deze infor-
matie is nodig om reserve-onderdelen te
bestellen bij een Yamaha dealer.1. Modelinformatiesticker
1
U14BD0D0.book Page 2 Friday, November 21, 2008 9:23 AM
Page 104 of 108

INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-26
Accu ...................................................... 6-29
Achterlicht/remlichtunit .......................... 6-33
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-26
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).......... 3-17BBagageriembevestiging ........................ 3-31
Banden.................................................. 6-19
Bougies, controleren ............................. 6-11
Brandstof............................................... 3-21
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-18
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-4
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment.............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem ..... 3-7DDimlichtschakelaar ................................ 3-17
D-mode (rijmodus) .................................. 3-1GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-26
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-34
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-34HHelmbevestiging ................................... 3-24
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-26
Klepspeling ........................................... 6-18
Koelvloeistof ......................................... 6-14
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-32
Koppelingshendel ................................. 3-19
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-21LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-17
Luchtfilterelement ................................. 6-17MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-12
Multifunctionele meter ............................ 3-8NNoodstopschakelaar ............................. 3-18OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-2
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-35
Opbergcompartiment ............................ 3-25PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-35
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-39RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-27Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-27
Remhendel ............................................ 3-19
Remlichtschakelaar, afstellen ............... 6-22
Rempedaal ............................................ 3-20
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-23
Remvloeistof, verversen........................ 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-17
SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-18
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-19
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-28
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-4
Spanning aandrijfketting........................ 6-24
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Stand van de voetsteun van de
bestuurder, instellen ........................... 3-25
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-18
Startspersysteem .................................. 3-31
Stationair toerental, controleren ............ 6-18
Storingzoekschema’s ............................ 6-40
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-17
Stuursysteem, controleren .................... 6-29TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-22
Tankdop ................................................ 3-20
U14BD0D0.book Page 1 Friday, November 21, 2008 9:23 AM