Page 25 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
2
34
5
6
7
8
9
DAU13221
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af.
LET OP:
Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogenheeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33500
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau1 2
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal, 3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
Page 26 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13433
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzinezal onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
Page 27 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
2
34
5
6
7
8
9
DAU42750
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Trek het zadel aan de voorzijde om-
hoog en neem dan het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.2. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU14321
Helmbevestiging
De helmbevestiging bevindt zich onder het
bestuurderszadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-13.)
2. Maak de helm vast aan de helmbeves-
tiging en druk dan het zadel stevig
dicht.
WAARSCHUWING! Ga nooit
rijden met een helm vastgemaakt
aan de helmbevestiging, aangezien
de helm objecten kan raken met
mogelijk verlies van de controle
over de machine en een ongeval tot
gevolg.
[DWA10161]
1. Sleutel
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Helmbevestiging
1
Page 28 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het bestuurderszadel, neem de
helm los van de helmbevestiging en breng
het zadel weer aan.
DAU47160
Schokdemperunit afstellen
Deze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor de veervoorspanning, zodat de
veervoorspanning naar uw eigen voorkeur
kan worden afgesteld.
U wordt aangeraden de veervoorspanning
door een Yamaha dealer te laten afstellen.
Mocht u deze toch zelf willen afstellen,
gebruik hiervoor dan de speciale sleu-
tel van de extra gereedschapsset, die
apart is meegeleverd bij de aankoop
van de machine.
LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of mi-
nimuminstellingen te draaien om schade
aan het mechanisme te voorkomen.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-8.)
2. Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelring in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring in de richting (b).
OPMERKING
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
1. Stelring veervoorspanning
1
1. Speciale sleutel
2. Positie-indicator
1
2
(a)
(b)
123456789
Page 29 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
2
34
5
6
7
8
9
3. Monteer het paneel.
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de on-
derstaande informatie zorgvuldig door al-
vorens werkzaamheden uit te voeren aan
de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dealer.
DAU15301
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
4
Maximum (hard):
9
Page 30 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU44892
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshendel-
schakelaar en de vrijstandschakelaar deel
uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
Page 31 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
Page 32 of 84

4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-11
Motorolie
Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-9
Voorrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-17, 6-18, 6-19