Page 25 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)1. Koppelingshendel
U20SD0D0.book Page 11 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 26 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 6-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3.“”-merkteken
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1. Rempedaal
1
U20SD0D0.book Page 12 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 27 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U20SD0D0.book Page 13 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 28 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13320
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU39451
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
1
2
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
17.3 L (4.57 US gal, 3.81 Imp.gal)
Brandstofreserve:
3.2 L (0.85 US gal, 0.70 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1 1
U20SD0D0.book Page 14 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 29 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU32980
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast,
trek het zadel aan de achterzijde om-
hoog en trek dan het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
12
U20SD0D0.book Page 15 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 30 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU46750
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel. De boordgereedschapsset bevat een
helmborgkabel waarmee een helm aan de
helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka-
bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellus over de helmbe-
vestiging.3. Plaats de helm aan de rechterzijde van
de machine, en breng het zadel aan.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het zadel, haal de helmborgkabel
los van de helmbevestiging en de helm, en
breng het zadel weer aan.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Helmbevestiging
2. Boordgereedschapsset
3. Helmborgkabel
2
3
1
1. Helm
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
123
U20SD0D0.book Page 16 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 31 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU14452
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-15.)
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 195 kg (430 lb) voor het voertuigniet.
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU46830
Stand van het stuur Het stuur kan in twee verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU47000
Schokdemperunit afstellen Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de
boordgereedschapsset.
1. Opbergcompartiment
1
1. Stuur
1
U20SD0D0.book Page 17 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
Page 32 of 96

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dealer.
DAU15301
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitlegover het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer alsde werking niet naar behoren is.
1. Verlengstuk
2. Speciale sleutel
3. Stelring veervoorspanning
4. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
3
Maximum (hard):
7
123
(a) (b)
4
U20SD0D0.book Page 18 Friday, September 19, 2008 9:44 AM