BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
123 4 5
6 7 8 9 10
1. Helmbevestiging (pagina 3-16)
2. Accu (pagina 6-30)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-23)
4. Olievuldop (pagina 6-9)
5. Radiatorvuldop (pagina 6-12)
6. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-12)
7. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-14)
8. Motoroliepeilstok (pagina 6-9)9. Rempedaal (pagina 3-12)
10.Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
U20SD0D0.book Page 2 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11252
Waarschuwingslampje
olieniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.Als het waarschuwingscircuit voor het
olieniveau een probleem aangeeft,
wordt de volgende cyclus herhaald tot-
dat de storing is opgeheven: Het waar-
schuwingslampje olieniveau knippert
tien keer en dooft dan gedurende 2.5
seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU11425
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-41 nadere instructies ver-meld.
U20SD0D0.book Page 4 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de ontluchtings-
slang van het koelvloeistofreservoir uit
de geleider en verwijder vervolgens de
dop van het koelvloeistofreservoir.4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir weer aan. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegenvorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Leid de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1 2
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2 1
U20SD0D0.book Page 13 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU46821
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A en
het paneel B. (Zie pagina 6-7.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de borgbout voor de radia-
torvuldop, de borging voor de radiator-
vuldop en de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
5. Verwijder de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir uit de geleider
en verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
6. Verwijder het deksel van het koelvloei-
stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen.7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof om het koelsysteem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2 2
1 1
3 3
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
1. Aftapplug koelvloeistof
2 1
1
U20SD0D0.book Page 14 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
10. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.OPMERKINGControleer of de ring beschadigd is en ver-vang indien nodig.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir en
het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke stand te plaatsen en breng dan de
bouten aan.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.13. Breng de radiatorvuldop weer aan.
14. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig zoveel
koelvloeistof bij tot het niveau bovenin
de koelvloeistofradiator staat en breng
dan de radiatorvuldop en de borging
en borgbout voor de radiatorvuldop
aan.17. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Leid de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond. Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan
de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2 13
2
1
3
U20SD0D0.book Page 15 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
DAU47010
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich onder het zadel. (Zie pagina 3-15.)OPMERKIN
G
Om toegang te krijgen tot de hoofdzekering
verwijdert u het afdekplaatje van het startre-lais zoals getoond.
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige1. Kap van startmotorrelais
2. Hoofdzekering
3. Reservehoofdzekering
4. Zekeringenkastje
2
4 3 1
1. Zekering achterlichtcircuit
2. Reservezekering
3. Koplampzekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Zekering radiatorkoelvin
1
2
3
4
5
6
7
8
U20SD0D0.book Page 31 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU46811
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.1. Verwijder de zijkappen van de koplam-
punit door de bouten aan beide zijden
los te maken. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Zijpaneel koplampunit
2. Bout
1
1
22
U20SD0D0.book Page 32 Friday, September 19, 2008 9:44 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U20SD0D0.book Page 42 Friday, September 19, 2008 9:44 AM