Page 49 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
20*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
21*Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
22 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
23 OliefilterpatroonVervangen.√√√
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
26*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
27*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U5YUD5D0.book Page 6 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 50 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU36771
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U5YUD5D0.book Page 7 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 51 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18760
Het stroomlijnpaneel verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moet het hierboven afgebeelde
stroomlijnpaneel worden verwijderd. Neem
deze paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU36831
Stroomlijnpaneel
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en trek het stroomlijn-
paneel dan los zoals getoond.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
OPMERKINGControleer of het doorvoerrubber over het
uitsteeksel valt.
1. Stroomlijnpaneel
1. Stroomlijnpaneel
2. Bout
1. Stroomlijnpaneel
2. Bout
1. Stroomlijnpaneel
2. Uitsteeksel
3. Doorvoer
U5YUD5D0.book Page 8 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 52 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR7EA-9
DENSO/X22EPR-U9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
U5YUD5D0.book Page 9 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 53 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU36809
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor en laat warmdraaien tot
de motorolie op een normale tempera-
tuur van 60 °C (140 °F) is; laat de mo-
tor dan nog tien seconden stationair
draaien en zet hem uit.OPMERKINGOm de juiste motorolietemperatuur te berei-
ken voor een precieze aflezing van het olie-
niveau, moet de motor eerst volledig zijn
afgekoeld en daarna weer een paar minu-
ten lang zijn opgewarmd tot de normale be-
drijfstemperatuur.3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steekdeze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKIN
G
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.OPMERKINGLet bij het bijvullen van motorolie op dat het
oliereservoir niet wordt overvuld; vanaf de
niveaustreep halverwege de peilstok zal het
olieniveau sneller stijgen.5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
1. Olievuldop
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Motoroliepeilstok
U5YUD5D0.book Page 10 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 54 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
LET OP
DCA10900
Controleer of de olievuldop stevig vast-
zit, anders kan de olie wegsijpelen terwijl
de motor draait.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Verwijderen van het stroomlijnpaneel.
(Zie pagina 6-8.)
3. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
4. Zet een olieopvangbak onder het olie-
reservoir om de oude olie op te van-
gen.
5. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het oliereservoir te
laten stromen.6. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
7. Verwijder de olieaftapplug om de olie
uit het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 8–12 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.8. Verwijder de gelijkrichter/spanningsre-
gelaar door de bouten te verwijderen.
9. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
1. Olieaftapplug (carter)
1. Gelijkrichter/spanningsregelaar
2. Bout
U5YUD5D0.book Page 11 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 55 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.10. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKIN
G
Zorg dat de o-ring correct aanligt.11. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.12. Monteer de gelijkrichter/spanningsre-
gelaar door de bouten te plaatsen en
deze met het voorgeschreven aan-
haalmoment vast te draaien.
13. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
14. Giet niet meer dan 2.5 L (2.6 US qt,
2.2 Imp.qt) van de voorgeschreven
hoeveelheid van de gespecificeerde
oliesoort in de vulopening, steek de
peilstok in en draai dan de olievuldop
vast.
15. Start de motor, draai het gas een paar
keer open en zet dan uit.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Bout gelijkrichter/spanningsregelaar:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
35 Nm (3.5 m·kgf, 25 ft·lbf)
U5YUD5D0.book Page 12 Monday, March 16, 2009 8:23 PM
Page 56 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
16. Verwijder de olievuldop en voeg aan
het oliereservoir dan geleidelijk de res-
terende oliehoeveelheid toe terwijl nu
en dan met de peilstok het olieniveau
wordt gecontroleerd.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA15080
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olie met
een “CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie met
een “ENERGY CONSERVING II”- of
hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het oliereservoir terechtkomen.
17. Breng de olievuldop aan.
18. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
19. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
20. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU36762
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.70 L (3.91 US qt, 3.26 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)
U5YUD5D0.book Page 13 Monday, March 16, 2009 8:23 PM