65
DIMLICHTEN (groen)
Het lampje gaat branden
als de dimlichten ingescha-
keld worden.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen)
Het lampje gaat (knippe-
rend) branden als de richtingaanwij-
zerhendel naar boven wordt geplaatst
of tegelijkertijd met het richtingaan-
wijzercontrolelampje links als de
schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat (knippe-
rend) branden als de richtingaanwij-
zerhendel naar onder wordt geplaatst
of tegelijkertijd met het richtingaan-
wijzercontrolelampje rechts als de
schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden
als de mistlampen ingeschakeld wor-
den.
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden
als het grootlicht ingescha-
keld wordt.
LEKKE BAND
(rood)
Het lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden (te-
gelijkertijd wordt een mededeling op
het display weergegeven en klinkt een
geluidssignaal) als de druk in één of
meer banden onder een drempel-
waarde daalt.
Op deze manier waarschuwt het
TPMS-systeem de bestuurder op het
mogelijk gevaarlijk leeglopen van de
band(en) en dus op een band die
waarschijnlijk lek is.WAARSCHUWINGRijd niet verder
met één of meer banden met een lage
spanning, omdat dit de rij-eigen-
schappen van de auto negatief kan
beïnvloeden. Stop de auto en vermijd
krachtig remmen of grote stuurbewe-
gingen. Vervang onmiddellijk het wiel
door het reservewiel (indien aanwezig
- zie het hoofdstuk “Noodgevallen”)
en wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
STORING IN
BANDENSPANNINGS-
CONTROLESYSTEEM
Het lampje gaat branden (en tegelij-
kertijd wordt een mededeling op het
display weergegeven) als een storing
in het bandenspanningscontrolesys-
teem TPMS wordt gesignaleerd (in-
dien aanwezig).
Wendt u in dit geval zo snel moge-
lijk tot de Lancia-dealer. Als één of
meer wielen zonder sensor worden ge-
monteerd, dan gaat na enige tijd het
lampje op het instrumentenpaneel
branden (en wordt tegelijkertijd een
mededeling op het display weergege-
ven), totdat opnieuw vier wielen met
sensoren zijn gemonteerd.
e
f
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 65
122
EOBD-SYSTEEM
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) van de auto voldoet aan de
EU 98/69 richtlijn (EURO 3).
Dit systeem voert doorlopend diag-
noses uit van de componenten van de
auto die verband houden met de
emissie van uitlaatgassen; bovendien
wordt de bestuurder geattendeerd,
door het branden van het lampje /
en de mededeling op het display van
het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+, op de veroudering van
de componenten.
Het doel is:
– de werking van het systeem con-
troleren;
– een storing signaleren waardoor de
emissie van schadelijke stoffen toe-
neemt boven de, in de Europese regels
vastgelegde, normen;
– signaleren dat versleten compo-
nenten moeten worden vervangen.
Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker waarop spe-
ciale apparatuur aangesloten kan
worden; in dat geval is het mogelijkom de opgeslagen storingscodes en
een aantal parameters uit te lezen, die
bedoeld zijn voor de diagnose en de
werking van de motor. Deze controle
kan ook worden uitgevoerd door de
politie.
Als, als het contactslot in
stand M wordt gedraaid,
het lampje /niet gaat
branden of als tijdens de rit het
lampje continu of knipperend gaat
branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot de Lancia-dealer. De
werking van het lampje /kan
met speciale apparatuur door de
politie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
WAARSCHUWINGNa het verhel-
pen van de storing moet de Lancia-
dealerzorgen voor een complete con-
trole van het systeem, tests uitvoeren
op een rollenbank en, zo nodig, een
proefrit maken waarbij ook een lan-
gere afstand wordt afgelegd.
BANDENSPANNINGS
CONTROLESYSTEEM
TPMS (indien
aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem
TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem). Dit systeem bestaat uit een sen-
sor die met een radiofrequentie werkt
en zich de velg in de band van elk
wiel bevindt; deze sensor stuurt in-
formatie over de spanning van iedere
band naar de regeleenheid.
WAARSCHUWINGDe regeleen-
heid controleert de bandenspanning
van de vier banden op de auto en niet
van het reservewiel. Controleer
daarom altijd als de bandenspanning
wordt gecontroleerd ook de banden-
spanning van het reservewiel.
WAARSCHUWINGLet goed op als
de bandenspanning wordt gecontro-
leerd of hersteld. Een te hoge spanning
benadeelt het weggedrag, maakt de
trillingen van de wielophanging en wielen
heftiger en vermindert de levensduur
van de banden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 122
De aanwezigheid van het
TPMS ontslaat de bestuur-
der niet van de plicht om
regelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) te con-
troleren.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingen worden niet opgeslagen en
worden ook niet weergegeven voor het
uitzetten en vervolgens starten van de
motor.
123
WAARSCHUWINGDe banden-
spanning moet worden gecontroleerd
bij koude banden; in ruststand als om
wat voor reden dan ook de spanning
bij warme banden moet worden ge-
controleerd, verlaag dan niet de span-
ning als deze te hoog blijkt te zijn, maar
herhaal de controle bij koude banden.
Als er storingen blijven optreden, zendt
de regeleenheid de betreffende mel-
dingen uitsluitend naar het instrumenten-
paneel als de auto een korte periode
heeft gereden.
WAARSCHUWINGHet TPMS kan
niet waarschuwen als de banden-
spanning plotseling wegvalt (bijvoor-
beeld bij een klapband). Breng in dit
geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
WAARSCHUWINGAls de normale
banden worden vervangen door win-
terbanden of andersom, moet ook het
TPMS worden afgesteld; wendt u
hiervoor tot de Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGHet TPMS ver-
eist het gebruik van een speciale uit-
rusting. Wendt u tot de Lancia-
dealervoor informatie over de acces-
soires die bij dit systeem kunnen wor
-
den gebruikt (velgen, wieldeksels
enz.). Als andere accessoires worden
gebruikt, kan dit de normale werking
van het systeem negatief beïnvloeden.
WAARSCHUWINGDe banden-
spanning is afhankelijk van de bui-
tentemperatuur. Het TPMS kan tij-
delijk een te lage bandenspanningaangeven. Controleer in dat geval de
bandenspanning als de band koud is
en herstel, zonodig, de bandenspan-
ning.
WAARSCHUWINGAls de auto is
uitgerust met TPMS, moeten bij het
monteren/ demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen; Om
te voorkomen dat de sensoren be-
schadigen of verkeerd gemonteerd
worden, moeten de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd
personeel worden vervangen. Wendt
u tot de Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGAls de auto is
uitgerust met TPMS en een band
wordt vervangen, moet ook het ventiel
worden vervangen.Wendt u tot de
Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGStoringen door
een radiofrequentie kunnen de juiste
werking van het TPMS verhinderen.
Om de bestuurder te informeren ver-
schijnt een mededeling op het display.
Deze melding verdwijnt automatisch
zodra de storing het systeem niet meer
hindert.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 123
151
– breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer de banden-
spanning regelmatig;
– schakel het diefstalalarm niet in;
– maak de minkabel (–) los van de
accu en controleer de acculading. Zo-
lang de auto gestald blijft, moet deze
controle iedere maand worden uitge-
voerd. Laad de accu als de onbelaste
spanning lager wordt dan 12,5V;
– tap het koelsysteem van de motor
niet af;
– dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte kunststof hoes; het
vocht in en op de auto kan dan niet
verdampen.DE AUTO WEER IN GEBRUIK
NEMEN
Voer de volgende handelingen uit als
de auto na een lange periode van stil-
stand weer in gebruik wordt geno-
men:
– neem de auto aan de buitenzijde
(carrosserie) niet droog af;
– controleer visueel of lekkage heeft
plaatsgevonden (van olie, rem- en
koppelingsvloeistof, koelvloeistof
enz.);
– vervang de motorolie en het olie-
filter;
– controleer het niveau van: rem- en
koppelingsvloeistof, motorkoelvloei-
stof;
– controleer het luchtf
ilter en ver-
vang het filter zonodig;
– controleer de bandenspanning en
controleer de banden op beschadigin-
gen, inkepingen of scheuren. Vervang
de banden zonodig;
– controleer de conditie van de aan-
drijfriemen;
– controleer de lading van de accu
en sluit de minkabel (–) aan.
NUTTIGE
ACCESSOIRES
(fig. 1)
Ongeacht de geldende wettelijke
voorschriften, verdient het aanbeve-
ling om aan boord te hebben:
– EHBO-doos met een niet-alcoho-
lische desinfecterend middel, steriele
gaasjes, verbandgaas, pleisters enz.;
– elektrische zaklamp;
– een schaar met stompe punten;
– werkhandschoenen;
– brandblusser.
De beschreven en afgebeelde voor-
werpen zijn opgenomen in het
Lancia Lineaccessori-programma.
fig. 1
L0B0202b
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 151
153
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een snel-
lader: hierdoor kunnen de
elektronische systemen, en vooral
de regeleenheden die de ontsteking
en de brandstoftoevoer regelen,
beschadigen.
ROLLEND
STARTEN
De auto mag beslist nooit
worden gestart door aan-
duwen, slepen of van een
helling af te rijden. Op die wijze
kan er onverbrande brandstof in
de katalysator terechtkomen en
deze onherstelbaar beschadigen. Deze startprocedure mag
alleen worden uitgevoerd
door daartoe opgeleid per-
soneel, omdat onjuiste handelin-
gen vonken kunnen veroorzaken
en de accu onherstelbaar kunnen
beschadigen. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid en de
ogen. Kom ook niet dicht bij een
accu met open vuur of een bran-
dende sigaret en veroorzaak geen
vonken: brand- en ontploffingsge-
vaar.
Als de motor niet draait,
dan werken de rem- en de
stuurbekrachtiging niet,
waardoor meer kracht nodig is om
het rempedaal en het stuur te be-
dienen.
BIJ EEN LEKKE
BAND
Enige uitvoeringen zijn voorzien van
bandenspanningssensoren met loka-
lisatie van het wiel; een lage banden-
spanning wordt op de volgende wijze
doorgegeven aan de bestuurder:
lager wordende spanning - op het
display van het infotelematica-sys-
teem CONNECT Nav+ wordt de bij-
behorende mededeling weergegeven
en er klinkt een geluidssignaal
(“
GONG”); wendt u tot de Lancia-
dealer.
lekke band- het lampje “STOP”
gaat branden, op het display van het
infotelematica-systeem CONNECT
Nav+ wordt de bijbehorende mede-
deling weergegeven en er klinken 3 ge-
luidssignalen (“GONG”) achter elkaar;
vervang het wiel, zoals hierna wordt
beschreven.
Het systeem kan bovendien een me-
dedeling laten verschijnen als het niet
mogelijk is om de bandenspanning te
meten.
152-182 Phedra OLA 5-06-2008 11:14 Pagina 153
152-182_Phedra_OLA.pdf 230-07-2008 08:50:24
183
GEPROGRAM-
MEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is een belangrijke
factor voor een lange levensduur, de
beste prestaties en een zo zuinig mo-
gelijk gebruik van de auto.
Voor deze Lancia is een aantal con-
troles en onderhoudswerkzaamheden
vastgesteld die elke 30.000 km moe-
ten worden uitgevoerd.Het is belangrijk om te weten dat het
Geprogrammeerd Onderhoud niet alle
werkzaamheden behelst die aan de
auto moeten worden uitgevoerd: zo-
wel in de beginperiode voor de on-
derhoudsbeurt bij 30.000 kilometer
als daarna, tussen twee onderhouds-
beurten in, moet regelmatig enige
aandacht aan de auto worden ge-
schonken. Controleer bijvoorbeeld re-
gelmatig de bandenspanning en de
vloeistofniveaus en vul de vloeistoffen
zonodig bij.
WAARSCHUWINGDe onder-
houdsbeurten van het Geprogram-
meerd Onderhoud zijn voorgeschre-
ven door de fabrikant. Als de onder-
houdsbeurten niet worden uitgevoerd,
is het mogelijk dat de garantie vervalt.Het Geprogrammeerd Onderhoud
kan door alle Lancia-dealersop
vooraf bepaalde momenten word
en
uitgevoerd.
Reparaties, die niet tot de normale
onderhoudsbeurt behoren en tijdens
het uitvoeren van de onderhoudsbeurt
nodig blijken te zijn, worden uitslui-
tend na toestemming van de klant uit-
gevoerd.
WAARSCHUWINGWendt u tot de
Lancia-dealerbij eventuele storin-
gen en wacht niet tot de volgende on-
derhoudsbeurt.
ONDERHOUD VAN UW AUTO
Als de auto vaak wordt
gebruikt voor het trekken
van aanhangers, moeten er
kortere intervallen worden aange-
houden tussen de onderhouds-
beurten.
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 183
184
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
30 60 90 120 150 180 x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning
eventueel herstellen
Werking verlichting controleren (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimteverlichting, interieurverlichting,
dashboardkastjeverlichting, lampjes op instrumentenpaneel, claxon)
Werking van de ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiers afstellen
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op
slijtage controleren
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren
en werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren
Visueel controleren: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming,
leidingen, pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem,
remsysteem), rubber delen (stofhoezen, moffen, bussen enz.)
Vergrendelingen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (hydraulisch
rem-/koppelingssysteem, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Spanning van aandrijfriem(en) voor de hulporganen
controleren (bij motoren zonder automatische riemspanner)
Conditie van getande distributieriem visueel controleren
Controle op uitstoot van schadelijke stoffen/uitlaatgasrook uitvoeren
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
●●●
●
●●●●●●
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 184
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of voor een lange reis
controleren en zonodig herstellen:
– niveau van motorkoelvloeistof;
– niveau van remvloeistof;
– niveau van ruitensproeiervloeistof;– bandenspanning;
– werking van de verlichting (kop-
lampen, richtingaanwijzers, waar-
schuwingsknipperlichten enz.);
– werking van de ruitenwissers/-
sproeiers en stand/slijtage van rui-
tenwissers voor/achter;Elke 3.000 km controleren en even-
tueel herstellen: niveau motorolie.
Gebruik bij voorkeur producten van
FL Selenia, die speciaal voor Lancia
modellen zijn ontworpen en afge-
stemd (zie de “Vullingstabel” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
186
183-211 Phedra OLA 5-06-2008 11:22 Pagina 186