UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
F12B255A02TG-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-58.
Controlelamp richtingaanwijzers Controlelamp grootlicht Controlelamp niet goed gesloten achterklep
Controlelamp oliedruk
Controlelamp parkeerrern/ remvloeistofpeil
Controlelamp laadstroom
Controlelamp voor niet goed gesloten portieren
Controlelamp benzine-reserve
Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
Gordel-waarschuwingslamp
Controlelamp mistlampen
Storingscontrole-lamp
Onderhoudsindicatie (SRI) Van airbag systeem "Passagiersairbag Off"-Lamp (Indien gemonteerd)
Controlelamp ABS
Controlelamp Cruise Control (Indien gemonteerd) Controlelampen elektronischstabiliteitsprogramma
Indicator ingeschakelde cruise controle (Indien gemonteerd)
Controlelamp immobilizer (Diefstalbeveiliging)
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter (Dieselmotor)
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor)
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
55
1. Controlelamp elektronische motorregeling (MIL)
2. Controlelamp oliedruk
3. Controlelamp laadstroom
4. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
5. Airbag systeem
6. Toerenteller
7. Controlelamp richtingaanwijzers
8. Controlelamp grootlicht
9. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma (ESP)
10. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie
11. Controlelamp automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
12. Controlelamp mistlampen, voor
13. Indicator ingeschakelde cruise controle
(Indien gemonteerd) 14. Snelheidsmeter
15. Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
16. Controlelamp niet goed gesloten achterklep
17. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
18. Controlelamp startbeveiliging
19. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
(Dieselmotor)
20. Koelvloeistoftemperatuurmeter
21. Controlelamp ABS systeem
22. Controlelamp niet goed gesloten portieren
23. Gordel-waarschuwingslamp (Bestuurder)
24. Kilometerteller / Boordcomputer
25. Controlelamp remsysteem/aangetrokken parkeerrem
26. Controlelamp benzinereserve
27. Benzinemeter
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
57
1. Controlelamp elektronische motorregeling (MIL)
2. Controlelamp laadstroom
3. Controlelamp oliedruk
4. Controlelamp remsysteem/aangetrokken parkeerrem
5. Toerenteller
6. Controlelamp niet goed gesloten portieren
7. Controlelamp richtingaanwijzers
8. Kilometerteller / Boordcomputer / Waarschuwing
9. Snelheidsmeter
10. Controlelamp niet goed gesloten achterklep
11. Controlelamp automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
12. Indicator ingeschakelde cruise controle (Indien gemonteerd)
13. Controlelamp startbeveiliging 14. Koelvloeistoftemperatuurmeter
15. Waarschuwingslamp laag ruitensproeiervloeistofniveau
16. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
17. Airbag systeem
18. Controlelamp ABS systeem
19. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma (ESP)
20. Gordel-waarschuwingslamp (Bestuurder)
21. Controlelamp grootlicht
22. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie
23. Controlelamp mistlampen, voor
24. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
25. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
(Dieselmotor)
26. Controlelamp benzinereserve
27. Benzinemeter
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
64
B260P01TG-GXTControlelamp ABS
Als de contactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid, zal de controlelampvoor het ABS gaan branden en na enkele seconden doven. Als de controlelamp blijft branden, gaat brandentijdens het rijden of niet gaat branden als de contactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid, betekent dit dat er eenstoring in het ABS systeem is opgetreden. Laat uw auto in dit geval zo snel mogelijk door een Hyundai dealercontroleren. Het normale remsysteem blijft echter werken, maar zonder de assistentie van het ABS systeem.
!WAARSCHUWING:
Als de waarschuwingslampen voor ABS SRI en handrem/ remvloeistofpeil beide blijvenbranden met het contactslot in de stand "ON", of tijdens het rijden gaan branden, betekent dit dat er mogelijkeen storing is in het EBDSysteem (elektronische remkrachtverdeling). Indien dit het geval is moet sterkafremmen worden voorkomen en moet de auto zo snel mogelijk door uw Hyundai dealer worden gecontroleerd.! LET OP:
o Bij een storing in de AAN/UIT- schakelaar voor de passagiersairbag gaat de"passagiersairbag OFF"-lamp niet branden en wordt de passagiersairbag bij een frontalebotsing opgeblazen, ook als de AAN/UIT-schakelaar in de stand "OFF" staat.
o Als de passagiersairbag OFF-lamp niet gaat branden als de ON/OFF-schakelaar voor de passagiersairbag in de OFF-stand wordt gezet, laat dan een Hyundaidealer de ON/OFF-schakelaar en het airbagsysteem zo snel mogelijk controleren.
2
Uitlaatgassen kunnen gevaarlijk zijn! ........................... 2-2
Alvorens de motor te starten ........................................ 2-3Sleutelstanden.............................................................. 2-4
Het starten van de motor .............................................. 2-5
Automatische transmissie ............................................ 2-7Antiblokkeersysteem (abs ) .......................................... 2-12
Elektronische stabiliteitsrege ling (Esp) ........................ 2-13
Parkeerhulp ............................................. .................... 2-14
Opmerkingen met betrekking tot de remmen ............... 2-17
Economisch rijden ....................................................... 2-18
Bochiten ....................................................................... 2-19
Rijden onder winterse omstandigheden .......................2-19
Het rijden met hoge snelheden ....................................2-22
Rijden met een aanhanger of slepen ...........................2-23
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
12
WAARSCHUWING:
Het ABS(ESP) voorkomt geen ongelukken als gevolg van onjuist en gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is de beheersing van de auto tijdensnoodremmingen verbeterd, toch moet altijd een veilige afstand worden aangehouden. Onder extremewegomstandigheden moet de snelheid altijd worden verminderd. Onder de volgende omstandighedenkan de remweg voor auto's met ABS(ESP) zelfs langer zijn dan voor
auto's zonder ABS(ESP).!
o Indien het antiblokkeersysteem (elektronische stabiliteitsregeling) in werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactie gevoeld worden, tijdens hetremmen. Ook is een klikkend geluid in het motorcompartiment onder hetrijden waarneembaar. Dit zijn normale verschijnselen ten teken dat uw antiblokkeersysteem(elektronische stabiliteitsregeling) goed functioneert.o Nooit de geldende snelheidslimietoverschrijden.
o Als uw auto vast komt te zitten in sneeuw, modder, zand enz., dan kan de auto mogelijk loskomen door de auto voor- en achteruit tebewegen (schommelen). Probeer dit niet als mensen of objecten zich in de buurt van de autobevinden. Tijdens het "schommelen" kan de auto opeens voor- of achteruit bewegen als deauto loskomt en daarbij de personen of objecten in de nabijheid verwonden/beschadigen.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)
C120A01FC-GXT Het antiblokkersysteem (ABS) is ontworpen om, tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijke wegomstandigheden, het blokkerenvan een wiel te voorkomen. Een regeleenheid registreert de snelheid van het wiel en controleert dedruk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in een noodsituatie of bij een glad wegdek het anti-blokkeersysteem decontrole over het voertuig tijdens het remmen verbeteren. N.B.:
o Er kan een klik-geluid in de
motorruimte worden gehoord als de auto begint te bewegen, nadat de motor is gestart. Dit is normaalen geeft aan dat het anti- blokkeersysteem (elektronische stabiliteitsregeling) op de juistewijze werkt.
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
13ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING(ESP)
o Op wegen met een ruwe wegdek of
als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met
sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek aanwezig zijn of waar dehoogte van het wegdek ongelijkis.
Op deze wegen moet metverminderde snelheid worden gereden. De veiligheidsvoorzieningen van eenauto met ABS(ESP) mogen niet worden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoor kande veiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen.
C310A01JM-AXT De elektronische stabiliteitsregeling (ESP: Electronic Stability Program) dient voor het stabiel houden van de auto in bochten. Het ESP controleertwaar u heen stuurt en waar de auto in werkelijkheid heengaat. ESP bedient de remmen van deafzonderlijke wielen en regelt het motormanagementsysteem, zodat de auto stabiel blijft. B310A01TG-1De elektronische stabiliteitsregeling(ESP) is een elektronisch systeem datde bestuurder helpt bij het onder controle houden van de auto onder kritische omstandigheden.Het is geen vervanging voor een veilige rijstijl. Factoren zoals snelheid, de conditie van de weg en de manierwaarop de bestuurder de auto bestuurt, zijn van invloed op de mate waarin het ESP kan voorkomen dat de controlewordt verloren. Het blijft uw verantwoordelijkheid om met redelijke snelheden te rijden en bochten te nemenen een ruime veiligheidsmarge in acht te nemen.
LET OP:
Als wordt gereden met een afwijkendevelg- of bandenmaat is het mogelijk dat het ESP niet juist werkt. Alsbanden worden vervangen, zorg er dan voor dat deze dezelfde maat hebben als de oude banden.
!
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15
!WAARSCHUWING:
De parkeerhulp biedt slechts aanvullende informatie. De bestuurder dient altijd zelf achteruitte kijken. De werking van het systeem kan worden beïnvloed door diverse factoren en kan niet blindelingsworden vertrouwd. Werking van de parkeerhulp Inschakelen
o Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als de achter- uitversnelling is ingeschakeld en het contact in stand ON staat.Bij een snelheid van meer dan 5 km/ h wordt het systeem mogelijk niet juist geactiveerd.
o Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
o Als er zich twee voorwerpen achter
de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde als eerste worden geregistreerd. Waarschuwingssignalen
o Als de afstand tussen 120 cm en 81
cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een signaal
o Als de afstand tussen 80 cm en 41cm bedraagt, klinkt er met regelmatige tussenpozen een dubbel signaal : Zoemer klinkt vaker
o Als de afstand minder dan 40 cm
bedraagt, klinkt het signaal continu.
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt De parkeerhulp werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen: 1. Als er ijsvorming op de sensor is (de sensor werkt weer normaal als het ijs gesmolten is).
2. Als de sensor bedekt is met sneeuw
of een andere substantie (de sensor werkt weer normaal zodra deze vrij is gemaakt).
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op
hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden,
zoals claxons, racemotoren, luchtremmen van vrachtwagen en dergelijke de werking van de sensoren beïnvloeden. 5. Bij zware regenval of opspattend
water.
6. Door zenders of mobiele telefoons in de buurt van de sensors.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw. 8. Rijden met een aanhanger. Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen: 1. Als de sensor vuil is (de sensor werkt weer normaal zodra deze schoon is).
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen wordenmogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen, zoals kleding, sponsachtige materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.