Page 41 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU1770A
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n ti e le nControleer de klepspeling.
Afstellen.√√
4 LuchtfilterelementVervangen.√
5 KoppelingControleer de werking.
Afstellen.√√√√√
6*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
Stel de vrije slag van de remhen-
del af.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
U11CD1D0.book Page 2 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 42 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
7*AchterremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*RemslangenControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
11*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
12*AchterbrugControleer op een correcte wer-
king en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
13*AandrijfriemControleer de riemspanning.
Controleer of het achterwiel cor-
rect is uitgelijnd.Elke 4000 km (2500 mi)
14*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi) NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U11CD1D0.book Page 3 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 43 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
15*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
16Scharnieras van
remhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
17Scharnieras van
rempedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
18Scharnieras van
koppelingshendelSmeren met lithiumvet.√√√√√
19Scharnieras van
schakelpedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
20 ZijstandaardControleer de werking.
Smeren.√√√√√
21*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
22*Vo o r v o r kControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
23*SchokdemperunitControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
24*Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
Smeren met lithiumvet.√√
25*Brandstofinjectie-
systeemStel de synchronisatie af.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U11CD1D0.book Page 4 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 44 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
26 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
27 OliefilterpatroonVervangen.√√√
28*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
29*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
30Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
31*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
32*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpControleer of de schroefklem
goed vastzit.√√√√√
33*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U11CD1D0.book Page 5 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 45 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18680
OPMERKING:
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U11CD1D0.book Page 6 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 46 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU18751
Het framepaneel verwijderen en
aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU19193
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU42430
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de desbetreffende bougie-
kap (rechtsachter of linksvoor) door de
bouten te verwijderen.
2. Verwijder de bougiedop.
1. Paneel A
1. Paneel A
2. Bout
1. Bougiekap
2. Bout
U11CD1D0.book Page 7 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 47 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
3. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven, met de bougiesleutel van de extra
gereedschapsset, die apart is meege-
leverd bij de aankoop van de machine.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode licht
tot gemiddeld bruin verkleurd is (de
ideale kleur als normaal met de machi-
ne wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.OPMERKING:Wanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen nietzelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang indien nodig.
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Monteer de bougiekap door de bouten
aan te brengen.
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
NGK/LMAR7A-9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U11CD1D0.book Page 8 Monday, September 3, 2007 5:33 PM
Page 48 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU42593
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat het voertuig rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer hij iets schuin staat, kan het niveau alfoutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKIN
G:
Sla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1. Olieaftapplug
U11CD1D0.book Page 9 Monday, September 3, 2007 5:33 PM