Page 17 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU10941
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar“” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11003
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Vrijstandcontrolelampje“”
2. Controlelampje startblokkering
3. Controlelampje grootlicht“”
4. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers“”
5. Controlelampje linker
richtingaanwijzers“”
6. Waarschuwingslampje motorstoring“”
7. Controlelampje brandstofniveau“”
U5C4D2D0.book Page 3 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 18 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11361
Waarschuwingslampje
brandstofniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal) (0.66
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:Het waarschuwingslampje brandstofniveau
knippert acht keer en dooft dan gedurende
3.0 seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-
troleren.
DAU11530
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-7 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU38620
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-7 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
U5C4D2D0.book Page 4 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 19 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU40735
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12421
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van demultifunctionele meter gaat aanbrengen.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)
een toerenteller (die het motortoeren-
tal aangeeft)
een brandstofniveaumeter
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een helderheidsregeling
OPMERKIN
G:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de knop “SELECT”
en de terugstelknop gebruikt. Dat
hoeft echter niet als u de helderheid
wilt instellen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller drukt u de
knop “SELECT” minstens twee secon-den in.
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofniveaumeter
3. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve/klok
4. Toerenteller
1.“SELECT”-schakelaar
1. Terugstelschakelaar
U5C4D2D0.book Page 5 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 20 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Snelheidsmeter
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 5000 tpm en hogerBrandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Wanneer de aan-
wijsnaald bij “E” staat, is er nog ca. 3.0 L
(0.79 US gal) (0.66 Imp.gal) in de tank aan-
wezig. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de brandstofniveaumeter
eenmaal helemaal uit tot aan het hoogste
niveau en keert daarna terug naar het huidi-
ge niveau om het elektrische circuit te tes-
ten.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Brandstofniveaumeter
U5C4D2D0.book Page 6 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 21 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
Gedurende de eerste 5 km/h (3 mi/h)
na het tanken geeft de brandstofni-veaumeter niet het juiste niveau aan.
Kilometerteller, rittellers, ritteller voor
brandstofreserve en klok
Druk op de knop “SELECT” om de weerga-
ve te laten wisselen tussen de kilometertel-
lermodus “ODO”, de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, en de klokweergave in de on-
derstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-drukken van de knop “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers, kilometer-
teller en klok:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok →
ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de knop “SELECT”
te drukken en houdt u daarna de terugstel-
knop minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
De klok op tijd zetten:
1. Druk op de knop “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.2. Houd de knop “SELECT” en de terug-
stelknop tegelijkertijd ten minste twee
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de terugstelknop om
de uren in te stellen.
4. Druk op de knop “SELECT”, en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de terugstelknop om de minu-
ten in te stellen.
6. Druk op de knop “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den of knipperen en geeft het kilometer/rit-
teller/klok-display een foutcode van twee
cijfers aan.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve/klok
1. Klok
U5C4D2D0.book Page 7 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 22 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
OPMERKING:Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om het voertuig
te controleren.
LET OP:
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
Helderheidsregeling
Voor de onderstaande componenten kan
de helderheid worden ingesteld:
het paneel voor de multifunctionele
meter (nummer “1”)
het LCD (nummer “2”)
de naalden van snelheidsmeter, toe-
renteller en brandstofniveaumeter
(nummer “3”)
Selecteer de helderheidsregeling als volgt.
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de knop “SELECT” in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de knop “SE-
LECT” los.
Nummer “1” wordt weergegeven.
4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op de
terugstelknop te drukken.
5. Druk op de knop “SELECT” om het
LCD te selecteren.
Nummer “2” wordt weergegeven.
1. Paneel multifunctionele meter
2. LCD
3. Naald snelheidsmeter
4. Toerentellernaald
5. Naald brandstofniveaumeter
1. Paneel multifunctionele meter
2. Nummer
3. Helderheidsniveau
U5C4D2D0.book Page 8 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 23 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Stel de helderheid van het LCD in door
op de terugstelknop te drukken.
6. Druk op de knop “SELECT” om de
naalden van snelheidsmeter, toeren-
teller en brandstofniveaumeter te se-
lecteren.
Nummer “3” wordt weergegeven.
Stel de helderheid van de snelheids-
meter, toerenteller en brandstofni-
veaumeter in door op de terugstelknop
te drukken.7. Druk op de knop “SELECT”.
Het kilometerteller/ritteller/klok-dis-
play keert terug naar de vorige weer-
gavemodus.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
1. LCD
2. Nummer
3. Helderheidsniveau
1. Naald snelheidsmeter
2. Toerentellernaald
3. Naald brandstofniveaumeter
4. Nummer
5. Helderheidsniveau
U5C4D2D0.book Page 9 Monday, September 10, 2007 9:35 AM
Page 24 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU12347
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU40750
Dimlicht-“/”/lichtsignaal-“”
schakelaar
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
Om een grootlichtsignaal te geven drukt u
op de dimlichtzijde“” van de dimlicht-
schakelaar terwijl de koplamp op dimlicht
staat.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
1. Dimlicht-“/”/lichtsignaal-“” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
3. Claxonschakelaar“”
1.“SELECT”-schakelaar
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Schakelaar alarmverlichting“”
3. Startknop“”
U5C4D2D0.book Page 10 Monday, September 10, 2007 9:35 AM