5-1
2
3
4
56
7
8
9
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15970
WAARSCHUWING
DWA11250
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheidsrede-
nen te allen tijde met de middenbok
naar beneden.
Kom nooit met uw handen of voe-
ten in de buurt van het achterwiel
wanneer de middenbok uitgeklapt
is terwijl de motor stationair draait.
DAU45310
OPMERKING:
Dit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknop
drukt.
DAU36510
Starten van de motor
LET OP:
DCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de ma-
chine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
WAARSCHUWING
DWA10290
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-20.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
LET OP:
DCA15020
De volgende waarschuwingslampjes,
het volgende controlelampje en de vol-
gende indicatoren moeten enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
ABS-waarschuwingslampje (voor