Page 65 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
2
3
4
5
67
8
9
DAU22730
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de olie-keerringen van de
hoofdremcilinders en de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lekken of zijn be-
schadigd.
Oliekeerringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22773
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING:
Bij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel door de motorfiets
te duwen en vind zo het strakste ge-
deelte in de aandrijfketting; meet nu de
spanning van de ketting zoals afge-
beeld.4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU22951
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en de rem-
klauwsteunbout en de borgmoer aan
elke zijde van de achterbrug.
Spanning aandrijfketting:
50.0–60.0 mm (1.97–2.36 in)
1. Spanning aandrijfketting
1
Page 66 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteindenvan de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beide
stelmoeren dezelfde positie hebben.
LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven.
3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer en de remklauwsteun-
bout vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
DAU23022
Reinigen en smeren van de
aandrijfketting
De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
LET OP:
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
LET OP:
DCA11120
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreiniger
of hogedrukreiniger of met niet-geschik-
te ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ring kettin-
gen.
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
1. Bout remklauwsteun
2. Remklauwsteun
3
4 1
2 (b)
(a)
1
2
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf, 108.5 ft·lbf)
Bout remklauwsteun:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
Page 67 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
2
3
4
5
67
8
9
LET OP:
DCA11110
Gebruik geen motorolie of andere
smeermiddelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde ka-
bel zo snel mogelijk om onveilige condi-
ties te voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Page 68 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU44271
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen
De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
DAU23201
Controleren en smeren van
zijstandaard
De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10730
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 69 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
2
3
4
5
67
8
9
DAU23250
Smeren van de
achterwielophanging
De scharnierpunten in de achterwielophan-
ging moeten worden gesmeerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-
dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 70 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-
dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23370
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontroleerd
en er hoeft geen gedistilleerd water te wor-
den bijgevuld.
LET OP:
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
1. Accu
2. Positieve accukabel (rood)
3. Negatieve accukabel
1
23
Page 71 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
2
3
4
5
67
8
9
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealerde accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet hem dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculaderraakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
Page 72 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23624
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich onder het zadel. (Zie pagina 3-14.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hogerampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering ABS-pompmotor
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Hoofdzekering
10. Reservezekering
11. Zekering brandstofinjectiesysteem
12. Zekering ABS-regeleenheid
12 34 5 6 7 8 911 12
10
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmver-
lichting:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A