Page 25 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
2
34
5
6
7
8
9
DAU12941
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU39530
ABS
Het Yamaha ABS (Anti-lock Brake System)
bestaat uit een dubbel uitgevoerd elektro-
nisch regelsysteem dat de voorrem en ach-
terrem onafhankelijk aanstuurt. De
ABS-werking wordt gecontroleerd door een
ECU (Electronic Control Unit) die bij een
systeemstoring uitgaat van handmatig rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING:
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder depulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
1. Rempedaal
1
Page 26 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU13090
Tankdop
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/8
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan desleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is afgesloten.
DAU13211
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
1 2
Page 27 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
2
34
5
6
7
8
9
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13412
Tankbeluchtingsslang
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang indien nodig.
Controleer of de tankbeluchtingsslang
niet verstopt is en reinig die indien no-
dig.
DAU13442
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-
ren.
LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
20.0 L (5.28 US gal) (4.40 Imp.gal)
Brandstofreserve:
3.5 L (0.92 US gal) (0.77 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang
1
Page 28 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU13861
Zadel
Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van
het zadel in de zadelbevestigingen, druk het
zadel aan de achterzijde omlaag om te ver-
grendelen en neem dan de sleutel uit.
OPMERKING:
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU14412
Opbergcompartiment
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een origineel Yamaha CY-
CLELOK-slot (optie). (Andere typen sloten
passen mogelijk niet.) Bij het opbergen van
een CYCLELOK-slot in het opbergcompar-
timent moet dit stevig met de riemen wor-
den bevestigd. Als het CYCLELOK-slot niet
in het opbergcompartiment is opgeborgen,
maak dan de riemen vast om het niet te ver-
liezen.
Als de handleiding of andere documentatie
in het opbergcompartiment wordt opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de motorfiets dat geen water het op-
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Yamaha CYCLELOK-slot (optie)
2. Riem
3. Stang CYCLELOK-slot (optie)
3
2 1
Page 29 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
2
34
5
6
7
8
9
bergcompartiment kan binnendringen.
DAU14781
Afstellen van de voorvork
Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning en van stelschroe-
ven voor veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:
Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-
plug.
1. Stelbout veervoorspanning
1
(a)(b)
1. Standaardinstelling
2. Huidige instelling
3. Vorkplug
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
8
Standaard:
7
Maximum (hard):
1
2
31
7654321
8
Page 30 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Veerdemping
1. Draai de stelschroef op beide vorkpo-
ten in de richting (a) totdat de schroef
bijna 1/2 slag beweegt zonder te klik-
ken.
2. Draai de stelschroef verder in de rich-
ting (a) totdat deze klikt. Dit is de mini-
mum afstelling.
3. Voor meer veerdemping draait u de
stelschroef verder in de richting (a). De
derde klik na de minimum instelling
vormt de maximum instelling. Als u de
stelschroef verder draait in de richting
(a), beweegt deze een halve slag alvo-
rens terug te keren naar de minimum
instelling.
OPMERKING:
Controleer of de stelschroef inderdaad naar
een van de vier instellingen is gedraaid.
DAU15030
Afstellen van de
schokdemperunit
Deze schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning en met stel-
knoppen voor inveerdemping en voor uit-
veerdemping.
LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-
den te verdraaien.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
1. Stelschroef voor inveerdemping
(a) 1
1
2
3 4
Afstelling veerdemping:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
4
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Positie-indicator
(a) (b)3
1
2
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Page 31 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
knop in de richting (a). Draai om de uitveer-
demping te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelknop in de richting(b).
Inveerdemping
Draai om de inveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelknop
in de richting (a). Draai om de inveerdem-
ping te verlagen en zo de vering zachter te
maken de stelknop in de richting (b).
OPMERKING:
Door geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specificaties overeenko-
men; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan te
passen.
WAARSCHUWING
DWA10220
Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
5
Maximum (hard):
9
1. Stelknop voor uitveerdemping
1
(a)
(b)
Afstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
20 klikken in de richting (b)*
Standaard:
12 klikken in de richting (b)*
Maximum (hard):
3 klikken in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1. Stelknop voor inveerdemping
1
(a)
(b)
Afstelling inveerdemping:
Minimum (zacht):
12 klikken in de richting (b)*
Standaard:
11 klikken in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klikken in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
Page 32 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.
Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.
Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
DAU15140
Bagageriembevestiging
Onder het duozadel zijn vier bagageriem-
bevestigingspunten aangebracht, twee
hiervan kunnen worden gedraaid om ze ge-
makkelijker toegankelijk te maken.
DAU15301
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
1. Bagageriembevestiging
1