Page 57 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
27*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
28 CardanolieControleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.
Verversen.√√√√√
29*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
30Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
31*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
32*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
33*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpControleer of de schroefklem
goed vastzit.√√√√√
34*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U3P6D2D0.book Page 5 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 58 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU17670
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U3P6D2D0.book Page 6 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 59 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU39550
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en de drukclip en haal
dan het paneel los.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten en de drukclip
aan.
DAU39592
Panelen B en C
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-19.)
2. Verwijder de bouten en de snelsluit-
schroeven en haal dan het paneel los.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Paneel C
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
U3P6D2D0.book Page 7 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 60 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten en
snelsluitschroeven aan.
2. Breng de zadels aan.
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Paneel B
2. Bout
3. Snelsluitschroef
1. Paneel C
2. Bout
3. Snelsluitschroef
1. Paneel B
1. Paneel C
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR8E
DENSO/U24ESR-N
U3P6D2D0.book Page 8 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 61 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU19883
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING:Zorg dat het voertuig rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer hij iets schuin staat, kan het niveau alfoutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U3P6D2D0.book Page 9 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 62 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
2. Oliefilterpatroon
3. Olieaftapplug
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
U3P6D2D0.book Page 10 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 63 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKIN
G:
Alle gemorste olie moet worden afgeveegd,
nadat de motor en het uitlaatsysteem zijnafgekoeld.LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dangespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, alshet olieniveau correct is.
1. Oliefilterpatroon
2. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.80 L (4.02 US qt) (3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.00 L (4.23 US qt) (3.52 Imp.qt)
1.“CD” specificatie
2.“ENERGY CONSERVING II”
1
2
U3P6D2D0.book Page 11 Friday, September 14, 2007 9:17 AM
Page 64 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
LET OP:
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20014
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u het voertuig door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare-
ren. Bovendien dient de cardanolie als volgt
te worden ververst op de aangegeven tijd-
stippen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING:
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
Zorg dat het voertuig rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-lezen.2. Verwijder de olievulplug van het car-
danhuis en controleer het olieniveau in
het cardanhuis.
OPMERKING:Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-pening staan.
3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.
4. Breng de olievulplug aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.1. Vulplug cardanolie
2. Aftapplug cardanolie
3. Correct olieniveau
U3P6D2D0.book Page 12 Friday, September 14, 2007 9:17 AM