66
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
fig. 2F0S061Ab
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen
van de veiligheidsgordels of gordel-
spanners te demonteren of open te
maken. Werkzaamheden aan de vei-
ligheidsgordels en gordelspanners
moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel. Wendt u al-
tijd tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIEBELANGRIJK Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat
bij een volwassene op schoot zit, waarbij
de gordel beiden zou moeten beschermen
fig. 4. Plaats bovendien geen enkel voor-
werp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende. BELANGRIJK De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeel-
te moet via het midden van de schouder
schuin over de borst liggen. Het horizon-
tale gordelgedeelte moet over het bekken
(zoals aangegeven in fig. 3) en niet over
de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen
(wasknijpers, klemmen enz.) die een goed
aansluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.
fig. 3F0S062Abfig. 4F0S063Ab
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en
de gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE
76
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag om verwondingen tij-
dens het opblazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of de
ellebogen uit het raam.
ATTENTIE
HEADBAG fig. 16
De headbag is een “gordijn”-systeem, dat
zich aan de zijkant in de hemelbekleding
bevindt en dat is afgedekt met een af-
werklijst. De headbags bieden bescher-
ming aan het hoofd van de inzittenden
voor tijdens een zijdelingse botsing, dank-
zij het grote effectieve oppervlak van de
kussens.BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste po-
sitie in de stoel zit. Hierdoor kan de head-
bag op de juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-air-
bags kunnen worden geactiveerd bij krach-
tige stoten aan de onderzijde van de carros-
serie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen
drempels of stoepranden of obstakels op het
wegdek, of als de auto terecht komt in gro-
te gaten of verzakkingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbags in werking
treden, ontsnapt een beetje rook. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van
het opgeblazen kussen en het interieur van
de auto bedekt zijn met een laagje poeder:
dit poeder kan de huid en de ogen irrite-
ren. Als u hiermee in aanraking bent ge-
komen, moet u zich met neutrale zeep en
water wassen. De geldigheidsduur van de
pyrotechnische lading en die van het spi-
raalmechanisme zijn vermeld op het be-
treffende plaatje op het bestuurderspor-
tier. Laat voor het verstrijken van deze
termijn het systeem door het Abarth Ser-
vicenetwerk vervangen.
fig. 16F0S075Ab
fig. 15F0S074Ab
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een
of meerdere veiligheidssystemen zijn geacti-
veerd, dient u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om de geactiveerde
onderdelen te laten vervangen en de wer-
king van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en de vervanging van de airbag moeten
door het Abarth Servicenetwerk worden
uitgevoerd. Aan het einde van de lange le-
vensduur van uw auto, moet u contact op-
nemen met het Abarth Servicenetwerk
om het systeem buiten werking te laten
stellen. Bovendien moet bij verkoop van
de auto de nieuwe eigenaar op de hoog-
te gesteld worden van het gebruik en de
instructies, en moet hij het instructie-
boekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van
de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags wordt door de elektronische
regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onderde-
len niet in werking treedt, dan duidt dat
niet op een storing in het systeem.
77
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
ATTENTIE
Bedek de rugleuning van de
voorstoelen niet met hoezen
of kleden als de auto is uitgerust met
sidebags.
ATTENTIE
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat bij
het in werking treden van de airbag,
het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam maar ga goed rechtop
zitten en steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE
Bedenk dat als de contact-
sleutel in stand MAR staat,
ook bij uitgezette motor de airbags ge-
activeerd kunnen worden als de auto
wordt aangereden door een andere
auto. Daarom mogen, ook als de au-
to stilstaat, absoluut geen kinderen op
de passagiersstoel voor worden ge-
plaatst. Als de contactsleutel echter in
stand STOP staat, wordt bij een on-
geval geen enkel beveiligingssysteem
(airbag of gordelspanners) geactiveerd;
als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt.
ATTENTIE
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overstro-
ming onder water is geweest, het air-
bagsysteem door het Abarth Service-
netwerk controleren.
ATTENTIE
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV
en laat de sleutel los zodra de motor
is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Ysamen met het
waarschuwingslampje Ublijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u
dan tot het Abarth Servicenetwerk.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “CODE-Startblokkering” in het
hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
Direct na het starten van de motor, voor-
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce-
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor
de werking van de motor, wordt veroor-
zaakt door de hydraulische klepstoters:
het distributiesysteem op de benzinemo-
tor van de auto dat bijdraagt aan een ver-
mindering van de onderhoudswerkzaam-
heden.
80
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Het is raadzaam om gedu-
rende de eerste gebruikspe-
riode geen maximale presta-
ties van uw auto te verlangen
(bijv. snel accelereren, langdurig rijden
met hoge toerentallen en krachtig rem-
men).
Laat de contactsleutel niet in
stand MAR staan als de mo-
tor is uitgezet, om te voorko-
men dat de accu ontlaadt.
Het is zeer gevaarlijk om de
motor in afgesloten ruimten
te laten draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige gas-
sen.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
ATTENTIE
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kata-
lysator terechtkomen, waardoor deze
onherstelbaar zal beschadigen.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten
bereikt de motor niet de optimale bedrijfs-
temperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan
30% in stadsverkeer), maar ook de uitstoot
van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorweg-
overgangen), is het raadzaam de motor uit
te zetten.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde banden.
Het Abarth Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor
het doel waarvoor u hem wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de ban-
denspanning en de winterbanden exact
aan de aanwijzingen die staan aangegeven
in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winter-
banden verminderen aanzienlijk als de pro-
fieldiepte minder is dan 4 mm. In dat ge-
val is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
niet-winterse omstandigheden of wanneer
er lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd. Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige snel-
heid, vermijd overbodig remmen en op-
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te
trekken.
84
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
88
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast het branden van het lampje, ver-
schijnt er bij bepaalde uitvoeringen ook
een specifiek bericht en/of klinkt er een
akoestisch signaal. Deze meldingen zijn
kort en uit voorzorgen moeten als een
aanvulling worden gezien en niet als al-
ternatief voor de informatie in dit in-
structieboekje. Wij raden u daarom aan
dit instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de
aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die
op het display verschijnen, zijn onderver-
deeld in twee categorieën: ernstigesto-
ringen en minder ernstigestoringen.
De ernstigestoringen worden langdurig
“cyclisch” herhaald.
De minder ernstigestoringen worden
gedurende een kortere tijd “cyclisch” her-
haald.
U kunt de weergavecyclus van beide ca-
tegorieën onderbreken door op de knop
MODEte drukken. Het lampje op het in-
strumentenpaneel blijft branden totdat de
storing is verholpen.TE LAAG REMVLOEI-
STOFNIVEAU (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x
Als het lampje xtijdens het
rijden gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een
melding op het display), stop dan on-
middellijk en wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
ATTENTIE
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, controleer dan of
de handrem niet is aangetrokken.
STORING
AIRBAGSYSTEEM
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat constant branden bij een
storing in het airbagsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
¬
89
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
AVVIAMENTO
E GUIDA
LAMPJES EN
BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
ATTENTIE
Een defect lampje ¬(lamp-
je gedoofd) wordt aangege-
ven doordat het lampje voor de uit-
geschakelde frontairbag aan passa-
gierszijde
“langer dan de normale 4
seconden knippert.
ATTENTIE
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“brandt als de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje
“ongeveer
4 seconden branden en vervolgens 4 se-
conden knipperen. Hierna moet het lamp-
je doven.
“
Het lampje “geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬aan. Dit wordt aange-
geven door het langer knipperen van
het lampje
“dan de normale 4 se-
conden. In dit geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/gor-
delspannersystemen aangeven. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact op
te nemen met het Abarth Servicenet-
werk om het systeem direct te laten
controleren.
ATTENTIE
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMP
ERATUUR (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende maatregelen worden genomen:
❒bij normale rij-omstandigheden: stop
de auto, zet de motor uit en contro-
leer of het niveau van de koelvloei-
stof in het reservoir niet onder het
MIN-merkteken staat. Als dit wel het
geval is, wacht dan enkele minuten
zodat de motor kan afkoelen, open
vervolgens langzaam en voorzichtig
de dop, vul koelvloeistof bij en
controleer of de koelvloeistof tussen
het MIN- en MAX-merkteken op het
reservoir staat. Controleer ook of er
geen vloeistof weglekt. Als bij het
starten van de motor het lampje
opnieuw gaat branden, wendt u dan
tot het Abarth Servicenetwerk;
u
90
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
❒als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts
trekken van een aanhanger of rijden
met volbeladen auto): verlaag de
snelheid en breng, als het lampje blijft
branden, de auto tot stilstand. Wacht
2 tot 3 minuten met draaiende motor
en geef iets gas voor een snellere
circulatie van de koelvloeistof. Zet
vervolgens de motor uit. Controleer
het vloeistofniveau zoals hiervoor
beschreven.
BELANGRIJKBij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor enkele
minuten te laten draaien met iets ingetrapt
gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als
de motor stationair draait, kan het voor-
komen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Abarth Servicenet-
werk.
w
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel
in stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Abarth Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd direct zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Abarth Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIE