75
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
KNIE-AIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 14
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte on-
der de onderste kap van de stuurkolom is
geplaatst, ter hoogte van de knieën van de
bestuurder, voor extra bescherming van
de bestuurder bij een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN SIDEBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de sidebag aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dash-
board blijft continu branden totdat de
frontairbag en de zij-airbag (sidebag) aan
passagierszijde opnieuw worden inge-
schakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het hand-
matig uitschakelen van de frontairbag en
zij-airbag (sidebag) aan passagierszijde, de
paragrafen “Multifunctioneel display” en
“Instelbaar multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ZIJ-AIRBAGS
(Sidebags - Headbags)
SIDEBAG fig. 15
De sidebag is een kussen dat zich snel op-
blaast en bevindt zich in de rugleuning van
de voorstoel. De sidebag heeft tot doel
het bovenlichaam en het bekken van de in-
zittenden te beschermen bij middelzwa-
re en zware zijdelingse aanrijdingen.
fig. 14F0S073Ab
88
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast het branden van het lampje, ver-
schijnt er bij bepaalde uitvoeringen ook
een specifiek bericht en/of klinkt er een
akoestisch signaal. Deze meldingen zijn
kort en uit voorzorgen moeten als een
aanvulling worden gezien en niet als al-
ternatief voor de informatie in dit in-
structieboekje. Wij raden u daarom aan
dit instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de
aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die
op het display verschijnen, zijn onderver-
deeld in twee categorieën: ernstigesto-
ringen en minder ernstigestoringen.
De ernstigestoringen worden langdurig
“cyclisch” herhaald.
De minder ernstigestoringen worden
gedurende een kortere tijd “cyclisch” her-
haald.
U kunt de weergavecyclus van beide ca-
tegorieën onderbreken door op de knop
MODEte drukken. Het lampje op het in-
strumentenpaneel blijft branden totdat de
storing is verholpen.TE LAAG REMVLOEI-
STOFNIVEAU (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x
Als het lampje xtijdens het
rijden gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een
melding op het display), stop dan on-
middellijk en wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
ATTENTIE
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, controleer dan of
de handrem niet is aangetrokken.
STORING
AIRBAGSYSTEEM
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat constant branden bij een
storing in het airbagsysteem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
¬
90
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
❒als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts
trekken van een aanhanger of rijden
met volbeladen auto): verlaag de
snelheid en breng, als het lampje blijft
branden, de auto tot stilstand. Wacht
2 tot 3 minuten met draaiende motor
en geef iets gas voor een snellere
circulatie van de koelvloeistof. Zet
vervolgens de motor uit. Controleer
het vloeistofniveau zoals hiervoor
beschreven.
BELANGRIJKBij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor enkele
minuten te laten draaien met iets ingetrapt
gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als
de motor stationair draait, kan het voor-
komen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Abarth Servicenet-
werk.
w
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel
in stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Abarth Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd direct zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Abarth Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIE
91
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING EOBD-/
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MARdraait, dan
gaat het lampje branden. Het lampje
moet uitgaan als de motor is gestart.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan werkt het in-
spuitsysteem niet optimaal; als het lamp-
je constant brandt, dan duidt dit op een
storing in het ontstekings-/inspuitsysteem;
dit kan tot gevolg hebben dat de schade-
lijke uitlaatgasemissie toeneemt, de pres-
taties verminderen, de auto slechter gaat
rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Als lang
met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigin-
gen ontstaan; wendt u zo snel mogelijk tot
het Abarth Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt.
De storing wordt door het systeem in het
geheugen opgeslagen.
Een knipperend lampje duidt op een mo-
gelijke beschadiging van de katalysator.
U
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren
of de achterklep niet goed geslo-
ten zijn, gaat het lampje branden (bij be-
paalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Als de auto in beweging is met geopende
portieren/achterklep, dan klinkt er een
akoestisch signaal (alleen bij uitvoeringen
met instelbaar multifunctioneel display).
´
STORING ELEKTRI-
SCHE STUURBE-
KRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet meer
en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur: wendt u tot het Abarth Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
g
92
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een melding
op het display), wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenet-
werk. De werking van het lampje
Ukan worden gecontroleerd met behulp
van speciale apparatuur van de ver-
keerspolitie. Houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u rijdt.
K
RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog onge-
veer 5 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
lampje knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot het
Abarth Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
STORING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING -
CODE (geel)
Als het lampje, met de contactsleutel in
stand MAR, constant gaat branden, dan
duidt dit op een mogelijke storing (zie
“CODE Startblokkering” in het hoofdstuk
“Wegwijs in uw auto”).
BELANGRIJK Als de lampjes
Uen Ytegelijk branden, dan is er een storing in
de CODE Startblokkering.
Als bij een draaiende motor het lampje
Yknippert, dan wordt de auto niet be-
veiligd door het systeem (zie de paragraaf
“CODE Startblokkering” in het hoofdstuk
“Wegwijs in uw auto”).
Wendt u tot het Abarth Servicenetwerk
om alle sleutels in het geheugen te laten
opslaan.MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de
mistachterlichten worden inge-
schakeld.
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Abarth Servicenet-
werk om de storing te laten verhelpen.
Y
Als het lampje knippert, moet het gaspe-
daal worden losgelaten zodat de motor
met lage toerentallen draait en het lamp-
je niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knip-
peren van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk.
4
è
93
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Inschakeling
brandstofnoodschakelaar/
brandstofnoodschakelaar niet
beschikbaar
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakeling inschakelt of als de
brandstofnoodschakeling niet beschikbaar
is.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden als er een storing
is geconstateerd in de buitenverlichting.BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHTEN
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlichten
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of het dimlicht wordt inge-
schakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
3
STORING ESP-
SYSTEEM/
STORING HILL
HOLDER (geel)
Storing ESP-systeem
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden, wendt u dan tot het
Abarth Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing Hill Holder
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u
in dat geval zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
á
94
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de
mistlampen voor worden inge-
schakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt ge-
zet of, tegelijkertijd met het lampje van de
rechter richtingaanwijzer, als de drukknop
voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
F
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt
gezet of, tegelijkertijd met het lampje van
de linker richtingaanwijzer, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipperlich-
ten wordt ingedrukt.
D
INSCHAKELING
SPORT-FUNCTIE
De indicatie (“SPORT” op het
multifunctionele display of “S” op
het instelbare multifunctionele display)
wordt verlicht als de functie voor een
sportieve rijstijlis ingeschakeld door het
indrukken van de betreffende bedienings-
knop. Als opnieuw op de knopwordt ge-
drukt, dooft de SPORT-indicatie.
SPORT
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als
het grootlicht wordt ingescha-
keld.
1
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met instelbaar
multifunctioneel display)
Op het display verschijnt een melding om de
gebruiker te waarschuwen als de actieradi-
us van de auto kleiner wordt dan 50 km.
VERSLETEN
REMBLOKKEN (geel)
Het lampje op het instrumen-
tenpaneel gaat branden (op het dis-
play verschijnt ook een melding) als de rem-
blokken voor versleten zijn; laat deze zo
snel mogelijk vervangen.
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumentenpa-
neel gaat continu branden als bij stilstaan-
de auto de veiligheidsgordel aan bestuur-
derszijde niet goed is omgelegd. Als bij een
rijdende auto de veiligheidsgordels voor
niet goed zijn omgelegd, gaat het lampje
branden en klinkt er een ononderbroken
akoestisch signaal (zoemer) gedurende de
eerste 6 seconden; de daaropvolgende 90
seconden knippert het lampje en klinkt er
een onderbroken akoestisch signaal (zoe-
mer). Het akoestische signaal (zoemer) van
het SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kan
permanent worden uitgeschakeld door het
Abarth Servicenetwerk. Het systeem kan
weer worden ingeschakeld via het setup-
menu. Op het display verschijnt de bijbe-
horende melding. KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3°C, dan knippert de tem-
peratuuraanduiding om aan te geven dat
er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op het display verschijnt een melding als
de ingestelde snelheidslimiet wordt over-
schreden (zie “Instelbaar multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw
auto”).
d
<
Noodgevallen..........................................95
Onderhoud en zorg ...........................123
- geprogrammeerd onderhoud .........124
- geprogrammeerd
onderhoudsschema...........................125
- periodieke controles ........................127
- zwaar gebruik van de auto..............127
Opbergvak...............................................40
Opbergvak in middenconsole..............40
Opendak..................................................41
- sluiten in noodgevallen.......................43
Opkrikken van de auto.......................121
Oppompen van de band .....................102
Parkeren.................................................81
Plafondverlichting...................................36
- bediening...............................................36
- gloeilampen vervangen.....................114
Plafondverlichting...................................36
- bagageruimte........................................46
- voor........................................................36
Pollenfilter.............................................132
Portieren..................................................43
Portieren ontgrendelen ........................43
Portiervergrendeling
Prestaties...............................................152
Procedure voor vervangen
van spuitbus........................................106
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons................................60
Remmen.................................................147
- technische gegevens.........................147
- vloeistofniveau...................................131
Richtingaanwijzers..................................34
- bediening...............................................34
- gloeilamp achter vervangen............113
- gloeilamp flankrichtingaanwijzer
vervangen............................................112
- gloeilamp voor vervangen...............111
Rubber slangen.....................................135
Ruitbediening..........................................45
Ruiten reinigen.....................................137
- bediening...............................................35
Ruitensproeiers......................................35
- bediening...............................................35
- vloeistofniveau...................................130
Ruitenwissers..........................................35
- bediening...............................................35
- ruitensproeiers..................................137
- wisserbladen.......................................136
SBR-systeem..........................................64
Slepen van de auto ..............................122
Sleutel met afstandsbediening................5
- batterij vervangen..................................7
- extra afstandsbedieningen bestellen ..7 Montagevoorbereiding voor
"Isofix"-kinderzitje...............................71
Motor.....................................................145
- identificatiecode................................144
- motorcode.........................................143
- technische gegevens.........................145
Motor starten...................................80-96
- motor opwarmen na het starten .....81
- motor uitzetten...................................81
- rollend starten.....................................97
- start-/contactslot...................................8
- starten met een hulpaccu..................96
Motorkap.................................................49
Motorolie
- niveaus controleren..........................129
- technische gegevens.........................155
- verbruik...............................................129
Motorruimte (reinigen)......................139
MSR-systeem...........................................56
Multifunctioneel display en instelbaar
multifunctioneel display......................12
- Schermen..............................................12
Niveau motorkoelvloeistof..............130
Niveau motorolie................................129
Niveau remvloeistof............................131
Niveau ruitensproeiervloeistof.........130
Niveaus..................................................128
Niveaus controleren...........................128
162
LAMPJES EN
BERICHTEN
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER