105
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Abarth Ser-
vicenetwerk.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE
fig. 17F0S090Ab
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 17; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten.
118
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Zekeringenkast in motorruimte
fig. 40 en 41
Een tweede zekeringenkast bevindt zich
rechts in de motorruimte, naast de accu.
Om deze te bereiken, moet u op de bor-
ging Idrukken, de lippen Mlosmaken en
het deksel Lverwijderen.
De nummers die op de binnenzijde van
het deksel zijn aangebracht, geven de elek-
trische componenten aan die door de be-
treffende zekering worden beveiligd.
fig. 40
fig. 41F0S113Ab
F0S114Ab
Als de motorruimte moet
worden uitgespoten, zorg dan
dat de waterstraal niet direct
op de zekeringenkast in de
motorruimte wordt gericht.
131
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
REMVLOEISTOF fig. 1
Draai de dop Elos:controleer of het rem-
vloeistofniveau nog op het maximum ni-
veau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
ken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het re-
servoir Een het omringende oppervlak
zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygro-
scopisch (trekt water aan). Daarom ver-
dient het aanbeveling, als de auto over-
wegend wordt gebruikt in gebieden met
een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof va-
ker te vervangen dan in het “Onder-
houdsschema” staat aangegeven.Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en de
lak. Als remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddel-
lijk met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden be-
schadigd.
ATTENTIE
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver-
vangen door het Abarth Servicenetwerk.
132
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge-
destilleerd water.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen uit-
sluitend door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd bij de kilometerstan-
den en op de wijze die beschreven staan
in dit instructieboekje. Het eventueel bij-
vullen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door gespecialiseerd personeel van het
Abarth Servicenetwerk.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Onder-
houdsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu
dient u zich strikt te houden aan de aan-
wijzingen van de fabrikant van de accu.
137
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Abarth heeft voor uw auto de beste tech-
nologische oplossingen toegepast om de
carrosserie efficiënt tegen roest te be-
schermen.
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen roest
en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge cor-
rosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzijde,
in de wielkuipen, in de motorruimte en RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 7
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeiertankje (zie de paragraaf “Ni-
veaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zonodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u
richten door de sproeiermonden af te
stellen.
De stralen moeten op ongeveer
1/3van de
bovenkant van de ruit worden gericht.
BELANGRIJK Zorg bij de uitvoeringen
met opendak dat het dak gesloten is, voor-
dat u de ruitensproeiers voor inschakelt.Achterruit
(achterruitsproeier) fig. 8
De sproeiermonden van de achterruit-
sproeier kunnen niet worden afgesteld.
De sproeier is ingebouwd boven de ach-
terruit.
fig. 7F0S122Abfig. 8F0S123Ab
138
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
verschillende holle ruimtes, met een hoog
beschermend vermogen;
❒het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: on-
derzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en bin-
nendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voor-
komen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de “Service-
en garantiehandleiding”.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische func-
tie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor-matie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de frequen-
tie afhankelijk is van het gebruik van de au-
to en van de omgeving. Het is raadzaam
de auto vaker te wassen bij sterke lucht-
verontreiniging of bij het rijden over wegen
met strooizout.
De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak als u
de auto in een wastunnel wast, om te
voorkomen dat deze beschadigt;
❒als voor het reinigen van de auto een
stoomcleaner of een hogedrukreiniger
wordt gebruikt, houd dan de spuitlans
op een afstand van ten minste 40 cm
van de carrosserie om beschadigingen
of vervormingen te voorkomen. Gedu-
rende langere tijd achtergebleven wa-
terresten kunnen de auto beschadigen;
❒spoel de auto eerst met een waterstraal
onder lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met
een oplossing van neutrale zeep; spoel
daarbij de spons regelmatig uit;
❒spoel de auto af met schoon water en
droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem.De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren, de achterklep, de
motorkap en de koplampranden moeten
tijdens het drogen niet vergeten worden,
omdat daar water kan blijven staan. Het
verdient aanbeveling de auto na het was-
sen niet onmiddellijk binnen te zetten,
maar de auto nog even buiten te laten
staan, zodat waterresten buiten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agres-
sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.
139
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden. Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton). Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel.
Gebruik een schone, zachte doek om
krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting
van de draden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte
na het winterseizoen zorgvuldig te laten
uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet
direct op de elektronische regeleenheden
en de zekeringen- en relaiskast links in de
motorruimte (gezien in de rijrichting) wor-
den gericht. Laat deze werkzaamheden
verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in stand STOPstaan en de motor koud
zijn. Controleer na het reinigen of de
verschillende beschermingen (rubber
kappen, deksels enz.) nog op hun plaats
zitten en niet beschadigd zijn.
Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen van
de interieurdelen van de auto. De
elektrostatische lading die tijdens het
reinigen door het wrijven ontstaat,
kan brand veroorzaken.
ATTENTIE
Bewaar nooit spuitbussen in
de auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen boven
50°C. In de zomer kan de tempera-
tuur in het interieur ver boven deze
waarde oplopen.
ATTENTIE
VERKLARING VAN DE
CODERING OP DE BANDEN
fig. 4
Voorbeeld: 175/65 R 14 82H
175 = Nominale breedte (S, afstand in
mm tussen de flanken).
65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S)
(percentage).
R = Radiaalband.
14 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).
82 = Beladingsindex (draagvermogen).
H = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalban-
den. Op de typegoedkeuring zijn boven-
dien alle goedgekeurde banden aangege-
ven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het in-
structieboekje afwijken van die van de
typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de
gegevens van de typegoedkeuring te hou-
den.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van banden
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen
geen binnenbanden gebruikt worden.
148
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
fig. 4F0S0127Ab
WIELUITLIJNING
Toespoor gemeten tussen de velgranden
van de voorwielen: 0,5 ± 1 mm
De waarden zijn van toepassing op een on-
belaste auto in rijklare staat.