FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een helderheidsregeling
OPMERKING:Vergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de knop “SELECT” “/” en
de knop “RESET” gebruikt. Dat hoeft echterniet als u de helderheid wilt instellen.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.Kilometerteller-, ritteller- en brandstofre-
serve-rittellermodi
Druk op de “”-kant van de knop “SE-
LECT” om de weergave te laten wisselen
tussen de kilometertellermodus “ODO”, de
rittellermodi “TRIP 1” en “TRIP 2”, en de
klokweergave in onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok → ODO
OPMERKING:Druk op de “”-kant van de knop “SE-
LECT” om de weergave in omgekeerdevolgorde te laten wisselen.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
1.“SELECT”-schakelaar “/”
2.“RESET”-schakelaar
1. Snelheidsmeter
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve/klok
U11CD0D0.book Page 6 Friday, September 15, 2006 9:29 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
drukken van de “”-kant van de knop “SE-
LECT” in de onderstaande volgorde
gewisseld tussen de diverse weergaven
van rittellers, kilometerteller en klok:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok →
ODO → F-TRIPOPMERKING:Druk op de “”-kant van de knop “SE-
LECT” om de weergave in omgekeerdevolgorde te laten wisselen.
Om een ritteller om nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “”-kant of
“”-kant van de knop “SELECT” te druk-
ken en houdt u daarna de knop “RESET”
minstens 1 seconde lang ingedrukt. Wan-
neer u de brandstofreserve-ritteller niet zelf
met de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het tan-
ken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt de
vorige weergavemodus weer.Klokweergave
In elke geselecteerde weergavemodus kunt
u de knop “RESET” minder dan 1 seconde
lang ingedrukt houden om de klok 5 secon-
den lang te laten weergeven.
De klok op tijd zetten:
1. Druk op de “”-kant of “”-kant van
de knop “SELECT” om te wisselen
naar de klokweergave.
2. Druk minstens 2 seconden lang tege-
lijkertijd op de “”-kant van de knop
“SELECT” en de knop “RESET”.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de “”-kant of “”-
kant van de knop “SELECT” om de
uren in te stellen.
4. Als u op de knop “RESET” drukt, gaat
de minutenaanduiding knipperen.5. Druk op de “”-kant of “”-kant van
de knop “SELECT” om de minuten in
te stellen.
6. Druk op de knop “RESET” en laat
deze daarna los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het kilometer/ritteller/klok-dis-
play een foutcode van twee cijfers aan.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer.
OPMERKING:Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
1. Klok
U11CD0D0.book Page 7 Friday, September 15, 2006 9:29 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om de machine
te controleren.LET OP:
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.Helderheidsregeling
Met deze functie regelt u de helderheid van
de snelheidsmeterunit, afgestemd op het
aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de “”-kant van de knop
“SELECT” en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden of langer en laat daarna de
knop “SELECT” los.
4. Druk op de “”-kant of “”-kant van
de knop “SELECT” om het gewenste
helderheidsniveau te selecteren.5. Druk op de toets “RESET” om het ge-
selecteerde helderheidsniveau te be-
vestigen. Het display keert terug naar
de kilometerteller-, ritteller- of
klokweergave.1. Snelheidsmeterpaneel
2. Helderheidsniveau
U11CD0D0.book Page 8 Friday, September 15, 2006 9:29 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12347
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3.“SELECT”-schakelaar “/”
4.“RESET”-schakelaar
5. Startknop “”
U11CD0D0.book Page 9 Friday, September 15, 2006 9:29 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU42522
“SELECT”-schakelaar “/”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller-, ritteller-
en klokweergave van de multifunctionele
meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU42531
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller-, ritteller-
en klokweergave van de multifunctionele
meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
U11CD0D0.book Page 10 Friday, September 15, 2006 9:29 AM
INDEX
AAccu...................................................... 6-25
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-23
Achterwielophanging, smeren .............. 6-23
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-18
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ........... 3-9BBanden ................................................. 6-14
Bestuurderszadel.................................. 3-14
Bougies, controleren............................... 6-7
Brandstof .............................................. 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-5
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDimlichtschakelaar ................................. 3-9
Doorbuiging aandrijfriem ...................... 6-20GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-21
Gereedschapsset ................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-30
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen........................................... 6-29
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen........................................... 6-30
HHelmbevestiging.................................... 3-15IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-21
Klepspeling............................................ 6-14
Koelvloeistof .......................................... 6-11
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-28
Koppelingshendel.................................. 3-11
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ... 6-16LLichtsignaalschakelaar ............................ 3-9
Locaties van onderdelen ......................... 2-1
Luchtfilterelement, vervangen ............... 6-13MMatkleur, let op........................................ 7-1
Modelinformatiesticker ............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 6-9
Multifunctioneel display ........................... 3-5NNoodstopschakelaar ............................. 3-10OOndersteunen van de motorfiets ........... 6-32PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ......... 6-31
Parkeren..................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .............................. 6-2
Problemen oplossen .............................6-32
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-22
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren........................................... 6-21
Remhendel ........................................... 3-11
Remhendel, afstellen van vrije slag ...... 6-17
Rempedaal ........................................... 3-12
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-19
Remvloeistof, verversen ....................... 6-20
RESET-schakelaar ............................... 3-10
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-9SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-10
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-11
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-16
SELECT-schakelaar ............................. 3-10
Sleutelnummer........................................ 9-1
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-10
Startspersysteem .................................. 3-17
Storingzoekschema’s............................ 6-33
Stuurschakelaars .................................... 3-9
Stuursysteem, controleren .................... 6-24TTankbeluchtingsslang ........................... 3-14
Tankdop ................................................ 3-12UUitlaatkatalysator .................................. 3-14
U11CD0D0.book Page 1 Friday, September 15, 2006 9:29 AM