Page 73 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
2
3
4
5
67
8
9
(voor modellen met ABS)
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
6. Zekering brandstofinjectiesysteem
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssys-
teem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
YP400A 10.0 A
Zekering ABS-motor:
YP400A 30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 74 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat in-
dien nodig de koplamplichtbundel afstellen.
DAU24180
Achterlicht/remlicht unit
Dit model is uitgerust met een LED type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU36122
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.
4. Verwijder de voorste richtingaanwijze-
runit door de schroeven te verwijde-
ren.
1. Schroef
2. Kuipruit
1
2
Page 75 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
2
3
4
5
67
8
9
5. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
6. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom tedraaien.
7. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
8. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
9. Plaats de richtingaanwijzerunit in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
10. Monteer de kuipruit door de schroeven
aan te brengen.
11. Breng het paneel A aan.
DAU34260
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel C voor het
vervangen van de richtingaanwijzer-
gloeilamp links of stroomlijnpaneel D
voor het vervangen van de richtin-
gaanwijzergloeilamp rechts. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de richtingaanwijzergloeilamp) door
deze linksom te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
1. Schroef
2. Voorste richtingaanwijzerunit
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
2
1
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
Page 76 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Breng het verwijderde stroomlijnpa-
neel aan.
DAU34270
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-6.)
2. Verwijder de kap en de lamplens van
de kentekenverlichting door de
schroeven los te halen.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Monteer de lamplens en de kap van de
kentekenverlichting door de schroe-
ven aan te brengen.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Lamplens kentekenverlichting
2. Afdekking van kentekenverlichting
3. Schroef
1
23
1. Gloeilamp
1
Page 77 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
2
3
4
5
67
8
9
DAU42800
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.
4. Verwijder de voorste richtingaanwijze-
runit door de schroeven te verwijde-
ren.5. Verwijder de fitting van de parkeer-
lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door deze linksom te draaien.
6. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.7. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
8. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
9. Plaats de richtingaanwijzerunit in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
10. Monteer de kuipruit door de schroeven
aan te brengen.
11. Breng het paneel A aan.
1. Schroef
2. Kuipruit
1
2
1. Schroef
2. Voorste richtingaanwijzerunit
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
2
1
Page 78 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25880
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
Page 79 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
2
3
4
5
67
8
9
DAU42700
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van
de motor
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
Page 80 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.