Page 49 of 136

Met SU BMW Motorrad ABS:
Contact inschakelen.
Pre-Ride-check wordt uitge-
voerd. ( 47)
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd ( 48)
Wachten tot de waarschu-
wingslamp koelvloeistoftem-
peratuur niet meer knippert.
Na het inschakelen van
het contact wordt de re-
gelaar stationair toerental ge-
positioneerd. Als de positione-
ring langer duurt dan de Pre-
Ride-Check, wordt dit aange-
geven door het knipperen van de
waarschuwingslamp koelvloei-
stoftemperatuur. Deze procedu-
re moet worden afgewacht, om
problemen tijdens het rijden te
voorkomen.Startknop1bedienen.
Bij zeer lage buitentempe-
raturen kan het nodig zijn
om de gashendel bij het starten
te bedienen. Bij temperaturen
lager dan 0 °C na het inschake-
len van het contact de koppeling
bedienen.
Als de motor niet aanslaat,
hoewel de startmotor draait,
kan onvoldoende accuspanning
de oorzaak zijn. Voor verdere
startpogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
De motor slaat aan.Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel uitkomst bie-
den. ( 106)
Pre-Ride-checkNa het inschakelen van het
contact voert het instru-
mentenpaneel een test uit
van de waarschuwings- en
controlelampjes en het display,
de "Pre-Ride-Check"
Fase 1:
Gedurende korte tijd worden alle
waarschuwings- en controlelam-
pen alsmede alle segmenten van
het multifunctioneel display inge-
schakeld.
Fase 2:
Gedurende korte tijd worden de
in het instrumentenpaneel opge-
slagen bandenkengetallen weer-
gegeven.
Vervolgens gaat het instrumen-
tenpaneel over naar de normale
modus.
547zRijden
Page 50 of 136

Als een van de waarschuwings-
en controlelampen niet ging
branden of niet alle segmenten
van het multifunctioneel display
niet worden ingeschakeld:
Indien één van de waar-
schuwingslampen niet kan
worden ingeschakeld, kunnen
mogelijke functiestoringen niet
worden weergegeven.
Opletten of alle waarschuwings-
en controlelampen worden
weergegeven.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.ABS-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het BMW
Motorrad ABS wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Voor de controle van dewielsensoren moet de motorfiets
enkele meters rijden.
Fase 1:
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand.
Waarschuwingslamp ABS
knippert.
Fase 2:
Controle van de wielsensoren
bij het wegrijden.
Waarschuwingslamp ABS
knippert.
ABS-zelfdiagnose afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-sto-
ring wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk. Houd er
rekening mee dat geen ABS-
functie ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
InrijdenDe eerste 1000 kmTijdens de inrijperiode veelvul-
dig met wisselende belasting
en toerentallen rijden.
Kies indien mogelijk bochti-
ge en licht geaccidenteerde
wegen, bij voorkeur geen auto-
snelwegen.
Het overschrijden van de
inrijtoerentallen verhoogt de
motorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoerental-
len aanhouden.
Tijdens de inrijperiode de aan-
gegeven snelheidslimieten in
elke versnelling niet overschrij-
den.
548zRijden
Page 51 of 136

Maximumsnelheden tij-
dens het inrijden
max 35 km/h (1e versnelling)
max 55 km/h (2e versnelling)
max 75 km/h (3e versnelling)
max 95 km/h (4e versnelling)
max 110 km/h (5e versnel-
ling)
Niet voluit accelereren.
Bij volle belasting lage toeren-
tallen vermijden.
Na 500 - 1200 km de eerste
inspectie laten uitvoeren.
RemblokkenNieuwe remblokken moeten "in-
lopen" en leveren dan ook tij-
dens de eerste 500 km nog niet
de optimale remvertraging. De
iets geringere remvertraging kan
worden gecompenseerd door de
remhendel/het rempedaal krachti-
ger te bedienen.Nieuwe remblokken kun-
nen de remweg aanzienlijk
verlengen.
Vroeg remmen.
BandenNieuwe banden hebben een glad
oppervlak. Zij moeten dan ook
met een beheerste rijstijl door
het inrijden met wisselende over-
hellingshoeken worden ingere-
den. Pas na het inrijden is de
volledige grip van het loopvlak
bereikt.
Nieuwe banden hebben
nog niet de volle grip, bij
extreme scheefstanden bestaat
gevaar voor ongevallen.
Extreme scheefstanden
vermijden.
Rijden in het terreinBandenspanning
Een voor het rijden in het
terrein verlaagde banden-
spanning verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets op
verharde wegen en kan ongeval-
len tot gevolg hebben.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Vervuilde remmen
Bij het rijden op onverhar-
de, stoffige of modderige
wegen kunnen de remmen door
de vervuilde remschijven en rem-
blokken later aangrijpen.
Vroeg remmen, tot de remmen
zijn schoongeremd.
Rijden op onverharde, stof-
fige of modderige wegen
leidt tot verhoogde slijtage van
de remblokken.
Remblokdikte vaker controleren
549zRijden
Page 52 of 136

en remblokken eerder
vervangen.Luchtdruk en demping
De voor het terreinrijden
aangepaste instellingen van
de luchtdruk in het Air Damping
System van de voor- en achter-
demping kunnen leiden tot slech-
tere rijeigenschappen van de mo-
torfiets op verharde wegen.
Voordat het terrein wordt verlaten
weer de correcte luchtdruk in
het Air Damping System en de
correcte demping instellen.
Uitschakelbaar ABS
SU
Voor het rijden in het terrein kunt
u het BMW Motorrad Integral
ABS uitschakelen ( 33).
RemmenHoe wordt de kortst
mogelijke remweg
bereikt?Bij het remmen wijzigt zich de
dynamische lastverdeling tussen
voor- en achterwiel. Hoe sterker
wordt afgeremd, hoe zwaarder
het voorwiel wordt belast. Hoe
hoger de belasting van het wiel,
hoe hoger de remkracht die kan
worden overgedragen.
Om de kortst mogelijke remweg
te bereiken, moet de voorrem
krachtig en progressief worden
bediend. Daardoor wordt de dy-
namische belastingverhoging op
het voorwiel optimaal benut. Te-
gelijkertijd moet ook de koppe-
ling worden bediend. Bij de vaak
geoefende "noodstop", waarbij
de remdruk zo snel mogelijk en
met alle kracht wordt opgewekt,
kan de dynamische aslastverde-
ling de vertraging niet volgen enkan de remkracht niet volledig
op het wegdek worden overge-
bracht. Om ervoor te zorgen dat
het voorwiel niet blokkeert, moet
het ABS ingrijpen en wordt de
remdruk gereduceerd; de rem-
weg wordt langer.
Pasafdalingen
Indien bij pasafdalingen uit-
sluitend achter wordt ge-
remd, bestaat het gevaar van
remkrachtverlies. Onder extreme
omstandigheden kan dit tot on-
herstelbare schade aan de rem-
men door oververhitting leiden.
Voor- en achterwielrem bedienen
en motorremwerking gebruiken.
Natte remmen
Na het wassen van de mo-
torfiets, na het rijden door
water of bij regen kan de rem-
werking vanwege natte remschij-
ven en -blokken vertraagd inzet-
ten.
550zRijden
Page 53 of 136

Voortijdig remmen, tot de
remmen zijn opgedroogd of
drooggeremd.Stooizoutaanslag op de
remmen
Bij het rijden op wegen
waarop zout is gestrooid,
kunnen de remmen later aangrij-
pen als gedurende langere tijd
niet wordt geremd.
Voortijdig remmen, tot de zout-
laag op de remschijven en rem-
blokken is weggeremd.
Olie of vet op de remmen
Olie en vet op remschijven
en -blokken beïnvloeden de
remwerking zeer negatief.
Vooral na reparatie- en onder-
houdswerkzaamheden erop let-
ten dat remschijven en remblok-
ken vrij van olie en vet zijn.
Vervuilde remmen
Bij het rijden op onverhar-
de, stoffige of modderige
wegen kunnen de remmen door
de vervuilde remschijven en rem-
blokken later aangrijpen.
Vroeg remmen, tot de remmen
zijn schoongeremd.
Rijden op onverharde, stof-
fige of modderige wegen
leidt tot verhoogde slijtage van
de remblokken.
Remblokdikte vaker controleren
en remblokken eerder
vervangen.
Motorfiets neerzettenOp de zijstandaard
plaatsen
Op een losse ondergrond
staat de motorfiets niet vei-
lig.
De standaard moet altijd op eenvlakke en vaste ondergrond
rusten.
Motor uitschakelen.
Remhendel bedienen.
De motorfiets recht zetten en
in balans brengen.
De zijstandaard met de linker-
voet tot de aanslag opzij klap-
pen.
De zijstandaard is alleen
voor het gewicht van de
motorfiets geconstrueerd.
Bij een uitgeklapte zijstan-
daard niet op de motorfiets
plaatsnemen.
De motorfiets langzaam op de
standaard laten zakken, daarbij
uw gewicht van de motorfiets
nemen en van de motorfiets
afstappen.
Als de motorfiets op de zij-
standaard staat, is het van
de ondergrond afhankelijk of het
stuur naar links of naar rechts
wordt gedraaid. Op een horizon-
551zRijden
Page 54 of 136

tale ondergrond staat de motor-
fiets echter stabieler als het stuur
tegen de linker aanslag staat in
plaats van tegen de rechter aan-
slag.
Op een horizontale ondergrond
het stuur altijd tegen de linker
aanslag draaien om het stuurslot
te vergrendelen.
Stuur tot de aanslag geheel
naar links of rechts draaien.
Controleren of de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets op hellin-
gen in de richting "bergop-
waarts" neerzetten en de 1e ver-
snelling inschakelen.
Stuurslot vergrendelen.Van de zijstandaard
afhalenStuurslot ontgrendelen.
Van links het stuur met beide
handen vastpakken.
Remhendel bedienen.Het rechterbeen over de mo-
torfiets zwaaien, daarbij de mo-
torfiets rechtop zetten.
De motorfiets recht zetten en
in balans brengen.
Een uitgeklapte zijstandaard
kan bij een rijdende motor-
fiets aan de ondergrond blijven
haken en u ten val brengen.
Zijstandaard inklappen, voordat
de motorfiets wordt verplaatst.
Gaan zitten en de zijstandaard
met de linkervoet terugklappen.
Tanken
Brandstof is licht ontvlam-
baar. Vuur bij de benzine-
tank kan tot brand en explosie
leiden.
Bij werkzaamheden aan de ben-
zinetank niet roken en van open
vuur verwijderd blijven.Benzine zet uit onder in-
vloed van warmte. Bij een
te volle benzinetank kan benzi-
ne naar buiten stromen en op
het achterwiel terechtkomen. Dit
werkt de kans op vallen in de
hand.
De tank dan ook slechts tot aan
de onderzijde van de vulpijp
vullen.
Benzine tast kunststofop-
pervlakken aan; deze wor-
den mat of lelijk.
Als kunststofonderdelen in
aanraking komen met benzine,
moeten ze direct worden
schoongeveegd.
Loodhoudende benzine be-
schadigt de katalysator on-
herstelbaar!
Alleen loodvrije benzine tanken.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
552zRijden
Page 55 of 136
Tankdop1openen door de
sleutel linksom te draaien.
Tankdop verwijderen.
Benzine van de hierna vermel-
de kwaliteit tot maximaal de
onderkant van de vulbuis tan-
ken.
Aanbevolen brandstof-
kwaliteit
95 ROZ/RON (Super loodvrij)
Nuttige tankinhoud
9,5 lReservehoeveelheid
2l
Tankdop aanbrengen.
Tankdop sluiten door de sleutel
in het tankdopslot rechtsom te
draaien.
553zRijden
Page 56 of 136