11
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIEFSTALALARM
Het diefstalalarm van de auto is opgenomen in het Abarth Lineaccessori-p\
rogramma.
Hieronder worden alle met de sleutels in te schakelen functies samengeva\
t (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met afstandsbediening
Knipperen richtingaanwijzers
(alleen met sleutel
met afstandsbediening)
Bewakingslampje
Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel linksom draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Ë
kort indrukken2 x knipperen
Gedoofd Sloten van
buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Á
kort indrukken1 x knipperen
3 seconden
continu branden en vervolgens knippe- ren Dead lock in-
schakelen
(indien aanwezig)
–
–
Knop
Átwee keer indrukken
3 x knipperen
2 x knipperen en vervolgens knipperen Ontgrendelen
achterklepslot
–
–
KnopR
kort indrukken 2 x knipperen
Knipperen
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor p\
ortierontgrendeling; het sluiten van de ruiten is
gekoppeld aan het commando voor portiervergrendeling.
Ruiten openen
(indien van toe- passing)
–
–
Knop
Ëlanger dan
2 seconden indrukken
2 x knipperen
Gedoofd Ruiten sluiten
(indien van toe- passing)
–
–
Knop Álanger dan
2 seconden indrukken
1 x knipperen
Knipperen
64
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/
ONTGRENDELING
PORTIERVERGRENDELING VAN
BUITENAF
Druk bij gesloten portieren op de knop
Áop de afstandsbediening fig. 70of steek de
metalen baard in het slot van het bestuur-
dersportier en draai de sleutel rechtsom
fig. 71. Als de portieren zijn vergrendeld,
brandt het lampje op de knop A-fig. 72
één keer. Alleen als alle portieren gesloten
zijn, wordt de portiervergrendeling inge-
schakeld. Als een of meerdere portieren
niet vergrendeld zijn na het indrukken van
de knop
Áop de afstandsbediening fig. 70,
gaan de richtingaanwijzers en het lampje
op de knop A-fig. 72 ongeveer 3 secon-
den snel knipperen. Als een of meerdere
portieren niet vergrendeld zijn nadat de
metalen baard van de sleutel in het slot is
gedraaid, gaat alleen het lampje op de knop
A-fig. 72 ongeveer 3 seconden snel knip-
peren. Als de portieren zijn gesloten en de
achterklep open is, worden de portieren
vergrendeld: de richtingaanwijzers (alleen
na vergrendeling door op de knop
Áfig.
70 te drukken) en het lampje op de knop
A-fig. 72 gaan ongeveer 3 seconden snel
knipperen. Bij ingeschakelde functie kunt
u de sloten van de andere portieren ont-
grendelen door de knop A-fig. 72op de
middenconsole in te drukken. Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
Á
op de afstandsbediening fig. 70
voor het inschakelen van het dead lock-
systeem (zie de paragraaf “Dead lock-sys-
teem”).
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op de knop
Ëfig. 70 voor het
op afstand ontgrendelen van de portieren.
Gelijktijdig wordt de plafondverlichting tij-
delijk ingeschakeld en knipperen de
fig. 71F0M017Ab
fig. 72F0M076Ab
richtingaanwijzers twee keer. Of steek de
metalen baard in het slot van het be-
stuurdersportier en draai de sleutel links-
om.
Portierver-/ontgrendeling vanuit
het interieur
Druk op de knop A-fig. 72 om alle por-
tieren te ver-/ontgrendelen. De knop is
voorzien van een lampje dat de status aan-
geeft (portieren ver- of ontgrendeld). Als
de portieren vergrendeld zijn, brandt het
lampje op de knop; als de knop wordt in-
gedrukt, worden alle portieren ontgren-
deld en dooft het lampje. Als de portieren
zijn ontgrendeld, is het lampje gedoofd; als
de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren vergrendeld. Alleen als alle por-
tieren goed gesloten zijn, wordt de por-
tiervergrendeling ingeschakeld.
fig. 70F0M0220m
65
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Als de portieren zijn vergrendeld met be-
hulp van:
❒de afstandsbediening;
❒het portierslot;
kunt u de portieren niet meer ontgren-
delen met de knop
A-fig. 72op het scha-
kelaarpaneel op het dashboard.
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn
vergrendeld en een van de voorportieren
wordt van binnenuit geopend met de hand-
greep, dan wordt het betreffende portier
ontgrendeld. Als een van de achterportie-
ren van binnenuit wordt geopend met de
handgreep, dan wordt het betreffende por-
tier ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voe-
ding (doorgebrande zekering, losgekoppel-
de accu enz.) kunnen de portieren altijd
met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden al-
le portieren automatisch vergrendeld als in
het setup-menu deze functie is ingeschakeld
(zie de paragraaf “Multifunctioneel display”
in dit hoofdstuk).
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de por-
tieren op geen enkele wijze van bin-
nenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of
er geen personen meer aan boord zijn.
Als de batterij van de sleutel met af-
standsbediening leeg is, kan het sys-
teem alleen worden uitgeschakeld
door de metalen baard van de sleutel
in beide portiersloten te steken en te
draaien, zoals hiervoor is beschreven.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van:
❒de binnenhandgrepen;
❒ont-/vergrendelknop
A-fig. 72;
hierdoor kunnen de portieren niet van bin-
nenuit worden geopend bij een inbraakpo-
ging (bijvoorbeeld bij het inslaan van een
ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de bes-
te bescherming tegen inbraakpogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen. Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren au-
tomatisch in als de knop
Áop de sleutel
met afstandsbediening fig. 70twee keer
snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 3 keer en knippert
het lampje op de knop
A-fig. 72op het
schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren niet goed gesloten
zijn: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het interi-
eur van de auto kan betreden en, als het
portier vervolgens wordt gesloten, de au-
to niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch op alle portieren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurders-
portier wordt gestoken en de sleutel
rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren op afstand worden ont-
grendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
ATTENTIE
152
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
–
10
15
7,5 20
15
20 –
7,5
7,5
7,5
7,5
10
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Beschikbaar
Voeding vanaf accu: instrumentenpaneel, EOBD-diagnosestekker
Voeding vanaf accu: autoradio, handsfreesysteem met spraakherkenning
en Bluetooth®-technologie, regeleenheid hifi-audiosysteem
Voeding vanaf accu voor start-/contactslot
Voeding elektropomp ruitensproeiers/achterruitsproeier
Voeding slotactuator achterklep
Voeding slotmotoren portiervergrendeling, “dead lock”-actuatoren
Beschikbaar
Voeding plafondverlichting voor, plafondverlichting achter,
bagageruimteverlichting, instapverlichting, verlichting zonneklepspiegel\
Voeding via contactslot: regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging
Voeding via contactslot: instrumentenpaneel, rempedaalschakelaar
(regelcircuit remlicht), koppelingspedaalschakelaar
Voeding via contactslot: regeleenheid remsysteem, VDC-systeem,
rempedaalschakelaar
Voeding via contactslot: regeleenheid airbagsysteem 01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13