Page 57 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU33990
Panelen B en D
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-18.)
2. Verwijder de schroef en verwijder dan
het paneel zoals afgebeeld.
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.2. Breng het bestuurderszadel aan.
DAU19651
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, is de motor mogelijk de-
fect. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
2. Paneel B
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR9EK
U4B1D0D0.book Page 7 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 58 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP:
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
DAU34003
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U4B1D0D0.book Page 8 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 59 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan als volgt voldoende olie
van de aanbevolen soort bij tot het cor-
recte niveau.
a. Breng de rubber bescherming aan
op de speciale sleutel.OPMERKING:De speciale sleutel en de rubber bescher-
ming maken deel uit van de boordgereed-schapsset.
b. Verwijder de olievuldop met de
speciale sleutel zoals afgebeeld.c. Vul voldoende olie van de aanbe-
volen soort bij tot het correcte ni-
veau.
d. Monteer de olievuldop met de spe-
ciale sleutel.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Maak het stroomlijnpaneel los door de
bout te verwijderen, en de snelsluit-
schroeven los te draaien en te verwij-
deren.
2. Schuif het nopje in de richting van de
achterkant van het voertuig om het
stroomlijnpaneel los te haken, en zet
het stroomlijnpaneel vervolgens met
de linkerkant op de grond.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
1. Olievuldop
2. Speciale sleutel
3. Rubber bescherming
1. Stroomlijnpaneel
1. Snelsluitschroef
2. Bout
3. Stroomlijnpaneel
U4B1D0D0.book Page 9 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 60 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
3. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
4. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
5. Verwijder de olievuldop met de specia-
le sleutel.
6. Verwijder de olieaftapplug om de olie
uit het carter te laten stromen.
OPMERKIN
G:
Sla de stappen 7–9 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
7. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
8. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
9. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Stroomlijnpaneel
2. Uitsteeksel
1. Olieaftapplug
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1. O-ring
U4B1D0D0.book Page 10 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 61 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
10. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKIN
G:
Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie
en monteer dan de olievuldop met de
speciale sleutel.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, alshet olieniveau correct is.LET OP:
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
14. Plaats het nopje in de sleuf, en schuif
het stroomlijnpaneel weer terug in de
oorspronkelijke positie.
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.90 L (3.07 US qt) (2.55 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.10 L (3.28 US qt) (2.73 Imp.qt)
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
U4B1D0D0.book Page 11 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 62 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
15. Breng de snelsluitschroeven aan en
draai ze vast, en bevestig daarna de
bout weer.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU34011
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de bout van de
steun van het remvloeistofreservoir en
de dop van het koelvloeistofreservoir
en vul vervolgens koelvloeistof bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
U4B1D0D0.book Page 12 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 63 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
LET OP:
DCA10470
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
4. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan en bevestig dan de bout
van de steun van het remvloeistofre-
servoir.
OPMERKING:
De radiatorkoelvinnen schakelen auto-
matisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-41 nadere instructies ver-meld.
DAU33030
De koelvloeistof verversen
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer.
1. Bout van de steun van het remvloeistofreser-
voir
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U4B1D0D0.book Page 13 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM
Page 64 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU34020
Het luchtfilterelement vervangen Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-18.)
2. Verwijder de panelen B en D. (Zie pa-
gina 6-6.)
3. Verwijder de bouten.
4. Licht de brandstoftank aan de voorzij-
de op en kantel hem dan naar achte-
ren van het luchtfilterhuis vandaan.
(Maak de brandstofslangen niet los!)
WAARSCHUWING
DWA10410
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.
Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los rakenen zo lekkage veroorzaken.
5. Verwijder de rubber dop en verwijder
dan het deksel van het luchtfilterhuis
door de schroeven los te draaien.
LET OP:
DCA12880
Zorg er bij het verwijderen van het lucht-
filterdeksel voor dat er geen vreemde
voorwerpen in het inlaatspruitstuk val-len.
1. Bout
1. Rubber dop
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
U4B1D0D0.book Page 14 Thursday, October 13, 2005 9:14 AM