Page 49 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
Draai voor meer vrije slag van de remhen-
del de stelmoer op de remankerplaat rich-
ting
a. Draai voor minder vrije slag van de
remhendel de stelmoer richting
b.
DW000101
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werkwij-
ze. _
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen De remblokken van de voorremmen en de
remschoenen van de achterremmen die-
nen op de aangegeven tijden in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema te
worden gecontroleerd op slijtage.
DAU01436
Remblokken voorrem
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringdikte
minder is dan 3,1 mm, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken te vervan-
gen.
ab
ZAUM0320
a. Slijtagelimiet
a
ZAUM0243
Page 50 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU04502
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU00732
Controleren van het
remvloeistofniveau Bij onvoldoende remvloeistof kan lucht in
het remsysteem binnendringen waardoor
de werking van het remsysteem achteruit
kan gaan.
Controleer vóór het wegrijden of het rem-
vloeistofniveau zich boven het minimum
bevindt en vul zo nodig remvloeistof bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde van
de hoofdremcilinder horizontaal is
door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
OPMERKING:_ Indien geen DOT 4 verkrijgbaar is, kan
DOT 3 worden gebruikt. _
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
1. Slijtage-indicator
2. Slijtagelimiet
1
2
ZAUM0059
1. Merkstreep minimumniveau
1
ZAUM0527
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
Page 51 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAUM0008
Verversen van remvloeistofVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
remslang eens in de vier jaar vervangen, of
zodra deze lek is of beschadigd blijkt.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _ Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Page 52 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU03118
Smeren van voor- en
achterremhendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU04123
Controleren en smeren van de
middenbok De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten zo nodig wor-
den gesmeerd.
DWA00055
WAARSCHUWING
_ Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. _
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet) ZAUM0061
1. Middenbok
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
1
ZAUM0455
Page 53 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.Controleren van de werking
1. Plaats de scooter op een horizontale
ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _
ZAUM0528
Page 54 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM0049*
AccuEen slecht onderhouden accu zal gaan cor-
roderen en verliest zijn lading snel. Het
elektrolytniveau, de aansluitpolen voor de
accukabels en de ligging van de ontluch-
tingsslang moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
ZAUM0160
1. Paneel A
2. Zekering
3. Accu
32 1
ZAUM0162
Page 55 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Zet de scooter op een vlakke onder-
grond en houd hem rechtop.OPMERKING:_ Zorg dat de scooter rechtop staat bij het
controleren van het elektrolytniveau. _2. Verwijder het paneel A.
3. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.
OPMERKING:_ Het elektrolytniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveau
staan. _4. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_
DC000100
LET OP:_ Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen die
schade kunnen toebrengen aan de accu. _5. Controleer de aansluitingen van de
accukabels, zet ze zo nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau1
2
+
UPPER
LOWER
ZAUM0106
Page 56 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter niet
langer dan een maand wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet dan weg op een
koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan steeds volle-
dig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.
DC000099
LET OP:_ Als de ontluchtingsslang zodanig ligt
dat het frame wordt blootgesteld aan
elektrolyt of aan accugassen, kan het
frame structureel of aan de oppervlakte
worden beschadigd. _
DAU00809*
Zekering vervangen De zekeringhouder bevindt zich naast de
accuhouder achter paneel A.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de sleutel naar “” en schakel
alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de sleutel in “” en schakel
alle elektrische circuits uit om te zien
of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Paneel A
2. Zekering
3. Accu
Voorgeschreven zekering: 7 A
32 1
ZAUM0162