Page 25 of 80
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUS0015
Kickstarter Trap om de motor te starten het kickstartpe-
daal licht omlaag totdat de tandwielen aan-
grijpen en trap het pedaal dan soepel maar
krachtig omlaag.
DAU02978
Zadel Openen van het zadel
1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze dan zoals afgebeeld.
2. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel.
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKING:_ Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAUT0020
Bagagehaak
DWT00002
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3,0 kg van de bagage-
haak niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 184 kg voor de machine
niet.
_
1. Kickstarter
1
ZAUM0146
1. Zadel
1
ZAUM0147
1. Bagagehaak
1
ZAUM0149
Page 26 of 80
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAUM0114
Slotcompartiment Het slotcompartiment, dat zich onder het
zadel bevindt, is ontworpen voor kabelslo-
ten met een maximale lengte van 1 meter.
(Zie pagina 3-8 voor openen en sluiten van
het zadel.) OPMERKING:_ Sommige sloten passen niet in het slotcom-
partiment door hun afmetingen of vorm. _1. Slotcompartiment
1
ZAUM0148
Page 27 of 80
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Controlelijst voor gebruik ................................................................... 4-1
Page 28 of 80

4-1
4
DAU01114
4-CONTROLES VOOR HET STARTENDe eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind
vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegva llen van
de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren
en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
CO-01D
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul zo nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage. 3-6
Tweetakt motorolie
Controleer het olieniveau in het oliereservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage. 3-7
Cardanolie
Controleer het olieniveau en controleer de machine op olielekkage. 6-6
Voorrem
Controleer de werking.
Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 3-4, 6-11
Achterrem
Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de remhendel.
Stel zo nodig bij. 3-5, 6-11
Gasgreep
Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-8
Wielen en banden
Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer als dat nodig is. 6-
9– 6-1 1
Page 29 of 80
CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
OPMERKING:_ Voordat de scooter wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig tijd in
beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard. _
DWA00033
WAARSCHUWING
_ Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en even-
tueel repareren voordat u de machine gebruikt. _RemhendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.3-4–3-5
MiddenbokControleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-15
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer als dat nodig is.3-1–3-4, 6-20–6-21
AccuControleer het voeistofniveau.
Vul zo nodig bij met gedistilleerd water.6-17 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Page 30 of 80
Page 31 of 80
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van de motor.......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor ........................................................... 5-2
Wegrijden .......................................................................................... 5-2
Sneller en langzamer rijden .............................................................. 5-3
Remmen ............................................................................................ 5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-4
Inrijden van de motor ........................................................................ 5-4
Parkeren ............................................................................................ 5-5
Page 32 of 80

5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU01118
WAARSCHUWING
_
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheidsrede-
nen te allen tijde met de middenbok
naar beneden.
_
DAU00415*
Starten van de motor1. Draai de contactsleutel naar “” en
draai naar “” zodra het waarschu-
wingslampje voor olieniveau gaat
branden.
DC000045
LET OP:_ Als het waarschuwingslampje voor olie-
niveau niet gaat branden, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
testen. _2. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina 3-7
voor de bediening van de choke.)3. Start de motor door de startknop in te
drukken of de kickstarter omlaag te
trappen terwijl u de voor- of achterrem
bekrachtigt.
OPMERKING:_ Als de motor na indrukken van de startknop
niet wil starten, laat dan de startknop los,
wacht een paar seconden en probeer het
dan opnieuw. Iedere startpoging moet zo
kort mogelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan
5 seconden aaneen draaien. Probeer de
kickstarter als de motor niet via de startmo-
tor wil aanslaan. _4. Zet na het starten van de motor de
chokehendel tot halverwege terug.
PUSH
ZAUM0332
ZAUM0367