FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11250
Waarschuwingslampje olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingslampje olieni-veau defect is, wordt de volgende cy-
clus herhaald totdat de storing is
opgeheven: Het waarschuwings-
lampje olieniveau knippert tien keer en
dooft dan gedurende 2.5 seconde. Als
dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te contro-
leren.
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-5 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU26871
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de contactsleutel naar
“ON” te draaien.Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de contactsleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na 30 se-
conden te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
OPMERKIN
G:
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, gaat het controlelampje knipperen en
toont de multifunctionele meter een foutco-
de wanneer de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid. (Zie “Zelfdiagnosesysteem”op pagina 3-5 voor meer informatie.)
U5VXD2D0.book Page 4 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
Luchtaanzuigtemperatuurmodus
Afhankelijk van de staat van de motor kan
de weergegeven temperatuur verschillen
van de buitentemperatuur. Stel de weerga-
ve eerst in op de kilometerteller- of toeren-
tellermodus en druk dan minstens twee
seconden lang op de “RESET”-toets om de
klok te wijzigen naar de luchtaanzuigtempe-
ratuurmodus.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (Empty) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer er nog maar één segment naast
“E” is overgebleven, moet zo snel mogelijk
brandstof worden bijgevuld.OPMERKING:Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als het elektrisch
circuit defect raakt, zullen de displayseg-
menten gaan knipperen. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer het elektrisch circuit tetesten.Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON” geeft
de temperatuurmeter koelvloeistof de tem-
peratuur van de koelvloeistof aan. Als de
contactsleutel naar “ON” wordt gedraaid,
verschijnen alle segmenten van de tempe-
ratuurmeter koelvloeistof een voor een op
het display en verdwijnen daarna weer om
het elektrisch circuit te testen. De koelvloei-
stoftemperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motorbelas-
ting. Als het bovenste segment knippert,
stop de machine dan en laat de motor af-
koelen. (Zie pagina 6-37.)
LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorstoring
branden en toont het multifunctionele dis-
play een foutcode van 2 cijfers (bijv. 12, 13,
14).
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en toont het
multifunctionele display een foutcode van 2
cijfers (bijv. 51, 52, 53).
OPMERKIN
G:
Als het multifunctionele display foutcode 52
toont (alle segmenten van de temperatuur-
meter koelvloeistof gaan branden met uit-
zondering van het bovenste segment, dat
gaat knipperen), dan kan dit worden veroor-
zaakt door een storing in het transponder-
signaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.1. Weergave foutcode
U5VXD2D0.book Page 7 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAU21771
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA11020
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en rij-
eigenschappen en de veiligheid van uw
motor. Neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-tie en spanning van de banden. Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm²)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
90–190 kg (198–419 lb):
Vo o r :
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Rijden met hoge snelheid:
Vo o r :
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm²)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Maximale belasting*:
190 kg (419 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U5VXD2D0.book Page 16 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU34371
Accu De accu bevindt zich onder de brandstof-
tank. (Zie pagina 6-13.)
Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
U5VXD2D0.book Page 27 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2095 mm (82.5 in)
Totale breedte:
750 mm (29.5 in)
Totale hoogte:
1215 mm (47.8 in)
Zadelhoogte:
795 mm (31.3 in)
Wielbasis:
1440 mm (56.7 in)
Grondspeling:
145 mm (5.71 in)
Kleinste draaicirkel:
2800 mm (110.2 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
207.0 kg (456 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
600.0 cm³ (36.61 cu.in)
Boring × slag:
65.5 × 44.5 mm (2.58 × 1.75 in)
Compressieverhouding:
12.20 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.80 L (2.96 US qt) (2.46 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.27 L (0.29 US qt) (0.24 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.00 L (2.11 US qt) (1.76 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
19.4 L (5.13 US gal) (4.27 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.6 L (0.95 US gal) (0.79 Imp.gal)Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:Fabrikant:
MIKUNI
Model:
36EIDW x 2Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR9EK
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
86/44 (1.955)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
46/16 (2.875)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
U5VXD2D0.book Page 1 Friday, July 9, 2004 9:18 AM